Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016.
Rechtbank Amsterdam
In de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2016, in de zaken AMS 16/367 en AMS 16/2844, heeft de rechtbank geoordeeld over de ontvankelijkheid van de beroepen van eiser tegen het niet tijdig nemen van besluiten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn op zijn Wob-aanvragen. Eiser had op 3 november 2015 gegevens op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) aangevraagd en, na het uitblijven van een besluit, op 1 december 2015 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, aangezien de beslistermijn op 1 december 2015 nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een beroepschrift pas kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de premature ingebrekestelling niet als geldig kon worden beschouwd, waardoor de beroepen van eiser niet-ontvankelijk zijn verklaard. Eiser had ook verzocht om vergoeding van griffierechten en proceskosten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hiervoor geen aanleiding bestond, gezien de niet-ontvankelijkheid van de beroepen.