ECLI:NL:RBAMS:2016:4016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2016
Publicatiedatum
30 juni 2016
Zaaknummer
C/13/608705 / HA RK 16-218
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bestuurslid voor een stichting in faillissement

Op 30 juni 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de verzoekster, die optreedt als curator in het faillissement van Holma – Serviços de Consultadoria, S.A. De verzoekster heeft de rechtbank verzocht om een nieuw bestuurslid A te benoemen voor de stichting, aangezien alle bestuursposities vacant waren. De stichting, opgericht op 17 oktober 2003, had als doel het verkrijgen en houden van kunstobjecten en het beheren van vermogensbestanddelen. Door het faillissement van Holma, de enige certificaathouder van de stichting, was het noodzakelijk om een nieuw bestuurslid te benoemen om de ontbinding en vereffening van de stichting te regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator als belanghebbende kan worden beschouwd en dat de benoeming van een bestuurslid A op grond van artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek mogelijk is. De rechtbank heeft de rol van het nieuwe bestuurslid niet beperkt geacht tot alleen de ontbinding en vereffening, maar ook de noodzaak benadrukt om de vacatures voor bestuursleden B en C in te vullen. De rechtbank heeft uiteindelijk de vennootschap [bedrijf] benoemd tot bestuurslid A van de stichting, met de opdracht om de beslissing in het register in te schrijven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/608705 / HA RK 16-218
Beschikking van 30 juni 2016
in de zaak van
[verzoekster]te [plaats] , [land] , in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van HOLMA-SERVIÇOS DE CONSULTADORIA S.A.,
gevestigd te [plaats] , [land] ,
verzoekster,
advocaat mr. K. Huibregtse te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 mei 2016;
  • het e-mailbericht van mr. Huibregtse van 7 juni 2016.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden. Verzoekster (hierna ook: de curator) is van de beschikkingsdatum op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
De [stichting] (hierna: [stichting] ) is bij notariële akte op 17 oktober 2003 opgericht. De laatste statutenwijziging heeft op 21 januari 2004 plaatsgevonden.
2.2.
Artikel 3 van de statuten luidt:
“3.1 De stichting heeft ten doel het verkrijgen en houden van kunstobjecten, ten behoeve van de samenstelling van een collectie hedendaagse kunst, welke vanuit artistiek oogpunt consistent en waardevol is.
3.2
De stichting heeft eveneens ten doel:
- het op eigen naam houden van vermogensbestanddelen, tegen uitgifte van certificaten, zulks voor rekening van de certificaathouders;
- het administreren van vermogensbestanddelen, onder meer, door het uitoefenen van aan die vermogensbestanddelen verbonden rechten, het innen van de op de vermogensbestanddelen verschijnende opbrengsten, renten en andere uitkeringen en het uitkeren van opbrengsten, renten en uitkeringen aan de certificaathouders, alsmede het verrichten van al hetgeen daarmede verband houdt, één en ander met inachtneming van de administratievoorwaarden.”.
2.3.
Op grond van de statuten van [stichting] is het bestuur belast met het besturen van de stichting. De benoeming en vervanging van bestuursleden is geregeld in artikel 4 van de statuten. Dit artikel luidt, voor zover relevant, als volgt:
“4.1 Het bestuur bestaat uit drie leden, zijnde één bestuurslid A, één bestuurslid B en één bestuurslid C.
4.2
De bestuursleden en de alternatieve bestuursleden worden benoemd door het bestuur.
(…)
4.4
Indien een bestuurslid defungeert, zal hij of zij worden opgevolgd door een alternatief bestuurslid, dat door het bestuur overeenkomstig het in lid 2 van dit artikel 4 bepaalde is benoemd onder de zelfde titel als het bestuurslid ten behoeve van wiens opvolging hij of zij is benoemd.”
2.4.
In artikel 18 van de statuten van [stichting] (ontbinding en vereffening) is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
“18.1 De stichting kan worden ontbonden door een daartoe strekkend besluit van het bestuur.
18.2
Bij het besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld.
18.3
In geval van ontbinding van de stichting krachtens besluit van het bestuur worden de bestuursleden vereffenaars van het vermogen van de ontbonden stichting.
(..)
18.5
De door de stichting gehouden vermogensbestanddelen zullen na haar ontbinding tegen intrekking van de daartegenover uitgegeven certificaten aan de certificaathouders worden overgedragen, tenzij de taak van de stichting krachtens besluit van het bestuur aan een andere instelling wordt overgedragen, welk besluit door de vergadering van certificaathouders is goedgekeurd, in welk geval de door de stichting gehouden vermogensbestanddelen worden overgedragen aan die instelling (…)”
2.5.
Aan de vergadering van certificaathouders zijn op grond van de statuten van [stichting] bepaalde bevoegdheden toegekend, bijvoorbeeld bij statutenwijziging. De Portugese rechtspersoon Holma – Serviços de Consultadoria, S.A. (hierna: Holma) is de enige certificaathouder van [stichting] .
2.6.
Bij beslissing van 13 juli 2012 is Holma failliet verklaard door de rechtbank te Funchal, Portugal. Hierbij is [naam 1] tot curator benoemd. Op de crediteurenvergadering van 28 april 2015 is hij als zodanig vervangen door verzoekster. Op 13 januari 2016 heeft de rechtbank te Funchal, Portugal de benoeming van verzoekster tot curator bekendgemaakt.
2.7.
Volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 17 mei 2015 heeft [stichting] sinds 3 april 2015 geen bestuursleden meer.

3.Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een nieuw bestuurslid A van [stichting] benoemt op grond van artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.2.
Verzoekster legt het volgende aan haar verzoek ten grondslag.
Vanaf 3 juni 2009 bestaat er een vacature voor een bestuurslid A in het bestuur van [stichting] . Op 3 april 2015 hebben ook de bestuursleden B en C hun functie neergelegd wegens het onbetaald blijven van hun rekeningen en een gebrek aan communicatie met Holma. Vanaf deze datum zijn alle bestuursposities van [stichting] vacant. In het kader van de afwikkeling van het faillissement van Holma is het wenselijk dat [stichting] wordt ontbonden en dat het vermogen van [stichting] wordt overgedragen aan Holma tegen intrekking van de daartegenover uitgegeven certificaten. Zowel het intrekken van de certificaten als het ontbinden van [stichting] vereisen een handeling van het bestuur. Hiertoe dient een bestuurder benoemd te worden wiens rol in beginsel beperkt zal zijn tot het regelen van de ontbinding en vereffening van [stichting] alsmede het intrekken van de certificaten. Verzoekster heeft [bedrijf] bereid gevonden om tot vereffenaar benoemd te worden, aldus steeds verzoekster.
3.3.
Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de rechtbank, telkens wanneer het bestuur ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien, op verzoek van een belanghebbende in een ledige plaats voorziet. Daarbij worden zoveel mogelijk de statuten in acht genomen (artikel 2:299 BW).
3.4.
De curator is belanghebbende bij het verzoek in de zin van artikel 2:299 BW. Holma houdt immers alle door [stichting] uitgegeven certificaten.
3.5.
In het slot van de akte van statutenwijziging is een drietal daar nader aangeduide personen als “plaatsvervangend bestuursleden” benoemd. Op de voet van artikel 4.4. van de statuten zal, bij defungeren van (één van) de bestuursleden, deze worden opgevolgd door (één van) de plaatsvervangend bestuursleden. De curator heeft desgevraagd bij e-mailbericht van 7 juni 2016 aan de rechtbank bericht dat de (in de slot van de akte van statutenwijziging genoemde) plaatsvervangend bestuursleden hun benoeming als zodanig (alsnog) niet hebben willen aanvaarden op het moment dat de in de slotverklaring van diezelfde akte genoemde bestuursleden defungeerden. Aangenomen kan dus worden dat [stichting] thans, inderdaad, geen bestuur heeft.
3.6.
Gelet daarop en op hetgeen overigens in het verzoekschrift is vermeld, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek op de wet is gegrond. De rechtbank zal, zoals verzocht, overgaan tot de benoeming van een bestuurslid A. Daarbij wordt wel opgemerkt dat de rol van dit bestuurslid A niet zo beperkt zal (kunnen) zijn als door de curator in het verzoekschrift wordt beschreven. Deze rol zal niet “beperkt zijn tot het regelen van de vereffening en ontbinding van de Stichting”. De rechtbank vraagt in dat verband aandacht voor het volgende.
  • Ten eerste wordt overwogen dat de statuten van [stichting] voorzien in een driekoppig bestuur waarbinnen op basis van unanimiteit wordt besloten. Het ligt dus voor de hand dat ook in de vacatures van de bestuursleden B en C wordt voorzien. Bestuursleden zijn slechts gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd (zie artikelen 4.1, 7.1 en 9.2 statuten).
  • Ten tweede wordt aandacht gevraagd voor het feit dat het besluit tot ontbinding van de stichting en tot bestemming van het liquidatiesaldo, een bestuursbesluit betreft (artikel 18.1 en 18.2 statuten). Ook de bestemming van de vermogensbestanddelen betreft een bestuursbesluit, met dien verstande dat dit besluit door de vergadering van certificaathouders moet worden goedgekeurd (artikel 18.5 statuten). Voor zover de curator in haar verzoek opmerkt dat “de stichting na de decertificering niet langer nodig zal zijn” en dat het wenselijk is dat het “vermogen van de Stichting wordt overgedragen aan Holma” wordt dus ten onrechte eraan voorbij gegaan dat zowel het besluit tot ontbinding annex bestemming van het liquidatiesaldo als dat tot bestemming van het vermogen, zelfstandige bestuursbesluiten betreffen.
  • Ten slotte brengt de rechtbank onder de aandacht dat gedurende de vereffening de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht blijven (artikel 18.4 statuten). Aangezien de statuten bepalen dat het bestuur zich ten aanzien van bepaalde aangelegenheden - kort gezegd - de kunstcollectie betreffende zich laat adviseren door een kunst en- investeringsdeskundige en/of een raad van curatoren (zie onder meer artikel 9.6 en 9.7 en 11 statuten), ligt het in voorkomende gevallen voor de hand dat deze bepalingen ook in het kader van de vereffening in acht worden genomen.
3.7.
[bedrijf] heeft zich schriftelijk bereid verklaard een benoeming tot bestuurslid van [stichting] te aanvaarden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
benoemt:
De vennootschap [bedrijf] gevestigd te [plaats] ,
kantoorhoudende te [plaats] aan de [straat]
tot bestuurslid A van de [stichting] ,
statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende te ( [postcode] ) [plaats] ,
aan de [straat] kelder KvK,
4.2.
gelast de griffier, nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, deze in te schrijven in het in artikel 2:289 BW genoemde register.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2016.