In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2016, hebben de verzoekers, eigenaren van een appartementsrecht, een verzoek ingediend tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VVE) om toestemming voor een uitbouw te weigeren. De VVE had in een vergadering op 7 januari 2016 besloten dat de uitbouw niet in overeenstemming was met het architectonische beeld van het gebouw. De verzoekers stelden dat de VVE niet voldoende had getoetst aan de individuele belangen van de appartementseigenaren en dat de uitbouw hen onredelijke hinder zou toebrengen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VVE op basis van het splitsingsreglement bevoegd was om toestemming te verlenen voor de uitbouw, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. De rechter oordeelde dat de VVE niet verder had hoeven toetsen dan de geschiktheid van de uitbouw binnen het architectonische beeld van het gebouw. Aangezien aan de voorwaarden voor de uitbouw was voldaan en het architectonische uiterlijk niet was gewijzigd, was het besluit van de VVE rechtsgeldig.
De verzoekers hebben ook een beroep gedaan op artikel 2 van het reglement, dat onredelijke hinder verbiedt, maar de rechter oordeelde dat het splitsingsreglement de toestemming voor de uitbouw al regelde. Bijzondere omstandigheden die een andere beoordeling rechtvaardigden, zijn niet gebleken. Het verzoek van de verzoekers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.