Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
de stichting Stichting tot Behoud van Monumenten Laurentius en Petronella
de besloten vennootschap WE Real Estate Management B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De gemachtigden hebben pleitnota’s overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
Feiten
Onverminderd een huurprijsaanpassing op grond van 4.5 zijn beide partijen bevoegd om aanpassing van de huurprijs aan de markt van vergelijkbare panden te verlangen. Die aanpassing kan voor het eerst plaatsvinden met ingang van 1 januari 2016 en vervolgens steeds na een periode van 5 jaar na de laatste huurprijsaanpassing aan de markt van vergelijkbare panden. Indien een van de partijen van deze bevoegdheid gebruik wil maken, stelt hij de andere partij daarvan uiterlijk zes maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs moet in gaan in kennis door middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst. Wanneer partijen binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving niet tot overeenstemming over de huurprijsaanpassing aan de markt zijn gekomen, wordt die huurprijs vastgesteld door drie deskundigen. De deskundigen dienen de opdracht te krijgen om bij de huurprijsvaststelling rekening te houden met al hetgeen tussen partijen met betrekking tot het gehuurde is overeengekomen. Van deze drie deskundigen wordt door elk der partijen één aangewezen binnen veertien dagen nadat een partij het verzoek daartoe van de andere partij heeft bereikt.
Tot slot breng ik nog het volgende onder uw aandacht. Cliënte is van oordeel dat de huidige huurprijs niet (meer) overeenstemt met het gemiddelde van de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse. De huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse zijn aanzienlijk gestegen. In dit verband informeer ik u dat cliënte tot een nadere huurprijsvaststelling wenst te komen
Met betrekking tot de huurprijsvaststelling wijst WE er alvast op dat in artikel 9.7 van de huurovereenkomst een regeling is opgenomen voor het geval het partijen niet lukt op minnelijke wijze overeenstemming te bereiken over de nieuwe huurprijs. Deze regeling wijkt - teen gunste van de huurder - af van de regeling als opgenomen in artikel 7:303 BW. WE gaat er dan ook vanuit dat – voor zover nodig – de in de huurovereenkomst opgenomen procedure wordt gevolgd.”
vanzelfsprekend zowel inhoudelijk als procedureel.’
Partijen hebben met artikel 9.7 van de huurovereenkomst niet beoogd dat een huurprijsherziening aan de markt mogelijk is. Partijen hebben altijd de wettelijke huurprijsherziening in de zin van artikel 7:303 BW voor ogen gehad, welke kort gezegd uitgaat van de gemiddelde huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte over de afgelopen vijf jaar. Wij verwijzen ook naar de huuraanbieding van 21 juli 2006 waarin de huurprijsherziening wordt genoemd. In de tekst van artikel 9.7 van de huurovereenkomst wordt ten onrechte het woord markt gebruikt.Indien en voor zover u vasthoudt aan de letterlijke tekst van artikel 9.7 wordt artikel 9.7 hierbij door ons vernietigd, omdat dit een afwijking is ten nadele van de huurder.”
Verzoek en standpunt van de Stichting
primair: Te verklaren voor recht dat WE op de in het Verzoekschrift en de in het onderhavige verzoekschrift uiteengezette gronden geen beroep meer heeft kunnen doen op vernietiging van artikel 9.7 en dat zij dit beroep ook niet meer kan doen, niet actief en ook niet in rechte ter afwering van een op artikel 9.7 steunende vordering of rechtsmaatregel en de Stichting om die reden niet ontvankelijk te verklaren in het Goedkeuringsverzoek;
subsidiair: Artikel 9.7 op grond van artikel 7:291 lid 3 BW goed te keuren;
In alle gevallen: WE te veroordelen in de kosten van de procedure.