Uitspraak
,
,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De verzoeken en verweren
- een door de man aan haar bij vooruitbetaling te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te bepalen van afgerond € 568,- per kind per maand, voor de 23ste van de maand te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover steeds vanaf de dag volgende op die waarop de verschuldigde alimentatie opeisbaar is geworden tot de dag van de algehele voldoening;
- een door de man bij vooruitbetaling te betalen uitkering tot haar levensonderhoud te bepalen van € 2.876,- per maand, althans een bedrag dat juist wordt geacht, voor de 23ste van de maand te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover steeds vanaf de dag volgende op die waarop de verschuldigde alimentatie opeisbaar is geworden tot de dag van de algehele voldoening;
- te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij haar zullen hebben;
- een zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen de ene week op dinsdag en de andere week op donderdag uit school tot 18.00 uur bij de man verblijven, waarbij de man haalt en brengt, alsmede om de week van vrijdag 15.30 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de man haalt en brengt en waarbij de feestdagen en schoolvakanties in onderling overleg bij helfte worden verdeeld;
- de in overeenstemming met het toepasselijke huwelijksgoederenregime gemeenschappelijke goederen te verdelen conform haar voorstel.
4.De beoordeling
- kosten herinrichting van € 125,- per maand;
- advocaatkosten van € 116,- per maand;
- pensioenpremie van € 1.000,- per maand;
- levensverzekering van € 65,- per maand;
- arbeidsongeschiktheidsverzekering van € 253,- per maand;
- inboedelverzekering € 25,- per maand.