Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 december 2015 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 10 februari 2016 waarbij een comparitie is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juni 2016 en het daarin genoemde stuk.
2.De feiten
in het bijzonder ter financiering van bedrijfsuitrusting en goodwill” diende. Daarnaast omvatte de faciliteit een eerder aan [naam 1] verstrekt borgstellingskrediet van € 74.997 en een eerder aan hem verstrekte lening van € 13.328. Onder de kredietovereenkomst zijn door ABN AMRO verschillende zekerheden bedongen, waaronder:
- pandrechten op voorraden, bedrijfsinventaris en vorderingen; en
- een door [eiser] af te geven borgstelling van € 50.000 (plus rente en kosten).
de Bank aan de Hoofdschuldenaar kredietfaciliteiten zal verstrekken (…)
de Borg een financieel, economisch of affectief belang heeft in of bij de Hoofschuldenaar en mitsdien belang heeft bij het verstrekken van deze kredietfaciliteiten,
3.Het geschil
- i) te bepalen dat bij het aangaan van de overeenkomst van borgtocht sprake was van dwaling, waarmee de overeenkomst wordt vernietigd en de door [eiser] aan ABN AMRO betaalde geldsom van € 50.000 wordt gerestitueerd, vermeerderd met rente;
- ii) althans te bepalen dat ABN AMRO een onrechtmatige daad heeft gepleegd door de schijn van kredietwaardigheid op te houden, waardoor [eiser] schade heeft geleden begroot op € 50.000 vermeerderd met rente;
- iii) althans te bepalen dat ABN AMRO met een zodanige miskenning van de belangen van [eiser] heeft gehandeld dat sprake is van een schending van een op ABN AMRO rustende zorgplicht, zodat ABN AMRO een onrechtmatige daad heeft begaan en [eiser] schade heeft geleden, begroot op € 50.000 vermeerderd met rente;
- iv) veroordeling van ABN AMRO tot betaling van (buitengerechtelijke) kosten, rente en (na)kosten.
4.De beoordeling
Kwalificatie borgstelling
- dat ABN AMRO hem niet duidelijk heeft gemaakt dat de door hem afgegeven borgstelling betrekking had op méér dan de financiering van de eerste tranche van de koopprijs van € 110.000 (namelijk op het gehele bankkrediet van € 323.075 dat deels de herfinanciering van schulden van [naam 1] betrof);
- dat ABN AMRO hem heeft medegedeeld dat het risico dat hij onder de borgtocht zou worden aangesproken vrijwel “nihil” was;
- dat ABN AMRO hem heeft medegedeeld dat de borgtocht een subsidiair karakter had in die zin dat zij slechts zou worden aangesproken nadat [naam 1] en [naam 2] als hoofdelijk medeschuldenaren waren aangesproken en andere zekerheden waren uitgewonnen;
- dat de bank hem niet duidelijk heeft gemaakt dat [naam 1] reeds een aanzienlijke schuldenlast had en in een slechte financiële positie verkeerde.
5.De beslissing
woensdag 3 augustus 2016opdat [eiser] aldaar kan mededelen:
getuigen, en, zo ja, opgave doet van die getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 31 januari 2017, waarna een dag en uur voor de getuigenverhoren zal worden bepaald;
bewijsstukken, in welk geval de zaak naar een nader te bepalen rolzitting wordt verwezen voor het nemen van een akte met dit doel;