ECLI:NL:RBAMS:2016:3796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
23 juni 2016
Zaaknummer
C/13/597712 / HA ZA 15-1059
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de KNAW om hypothese van amateurwetenschapper te beoordelen

In deze zaak vordert eiser, een amateurwetenschapper, dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) zijn hypothese over de zwaartekracht beoordeelt. Eiser stelt dat de KNAW, als publiekrechtelijke rechtspersoon, wettelijk verplicht is om hypotheses te beoordelen en dat haar weigering om dit te doen onrechtmatig is. De KNAW voert echter aan dat het beoordelen van hypotheses niet tot haar wettelijke taken behoort en dat zij haar wettelijke taak vervult door het organiseren van bijeenkomsten waar wetenschappers hun onderzoeksresultaten kunnen delen en vragen kunnen beantwoorden. De rechtbank oordeelt dat de KNAW niet onrechtmatig handelt door de hypothese van eiser niet te beoordelen. De KNAW heeft voldoende aangetoond dat zij haar taak als wetenschappelijk adviesorgaan op een andere manier vervult, en dat amateurwetenschappers de mogelijkheid hebben om hun hypotheses voor te leggen tijdens openbare bijeenkomsten. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/597712 / HA ZA 15-1059
Vonnis bij vervroeging van 15 juni 2016
in de zaak van
EISER,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. I. Heijselaar te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.S. Bouman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna eiser en KNAW worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 oktober 2015, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 17 februari 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2016, met de daarin opgenomen proceshandelingen en processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiser is amateurwetenschapper en heeft 30 jaar geleden een hypothese over de zwaartekracht opgesteld. De door eiser in het geding gebrachte weergave van zijn hypothese luidt:
2.2.
De KNAW is in 1808 opgericht als adviesorgaan van de regering. Zij is thans geregeld in de Wet op het hoger onderwijs en wettenschappelijk onderzoek (Whw). De KNAW heeft op grond artikel 1.16 Whw rechtspersoonlijkheid. Haar taak is in artikel 1.5 lid 1 Whw als volgt omschreven:
“De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is werkzaam op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek. In elk geval bevordert zij de uitwisseling van gedachten en informatie tussen haar leden onderling en tussen deze leden en andere wetenschapsbeoefenaren en wetenschappelijke organisaties, adviseert zij Onze minister desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden op het gebied van de wetenschapsbeoefening en bevordert zij de wetenschapsbeoefening door werkzaamheden op dat gebied te verrichten of te doen verrichten.”
2.3.
De KNAW kent een genootschap van excellente wetenschappers uit alle disciplines. Het genootschap bestaat uit twee afdelingen: de afdeling Letterkunde en de afdeling Natuurkunde. De afdelingen organiseren wetenschappelijke evenementen en bieden de leden een platform voor de uitwisseling van wetenschappelijke informatie.
2.4.
Eiser heeft zich bij brief van 24 januari 2011 tot de KNAW gewend met het verzoek zijn hypothese te toetsen.
2.5.
De KNAW heeft bij brief van 26 januari 2011 aan eiser geantwoord:
“(…) Vandaag ontving de KNAW uw brief van 24 januari 2011. Mede gezien de vele verzoeken die de KNAW bereiken, kunnen wij helaas niet ingaan op uw verzoek uw brief toe te lichten aan het Akademieforum.
We raden u aan om uw vragen te poneren via bijvoorbeeld discussiefora op internet of via studieverenigingen/universiteiten. Dit geeft u de mogelijkheid om feedback te krijgen en interactie met andere wetenschappers aan te gaan.
(…)”
2.6.
Partijen hebben in de jaren daarna enige keren contact met elkaar gehad, waarbij de KNAW eiser heeft uitgenodigd voor een gesprek en voor het bijwonen van de bijeenkomsten van de KNAW.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert, na vermindering van eis, dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de KNAW veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn hypothese te beoordelen, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 indien de KNAW weigert aan de veroordeling te voldoen en in de proceskosten.
3.2.
Eiser stelt daartoe – samengevat – dat de KNAW weigert zijn hypothese over de zwaartekracht voor te leggen aan het Akademieforum of te (laten) beoordelen door een wetenschapper. Dit is in strijd met de wettelijke taak van de KNAW, onder meer het bevorderen van de wetenschap. Daarnaast leidt de weigering van de KNAW ertoe dat amateurwetenschapper zoals eiser worden achtergesteld op betaalde wetenschappers, die hun hypotheses wel aan andere aan de KNAW verbonden wetenschappers mogen voorleggen en laten beoordelen, aldus steeds eiser.
3.3.
KNAW voert verweer en voert daartoe – kort gezegd – aan dat het beoordelen van hypotheses niet tot haar wettelijke taken behoort. Voor zover in dit geval van belang geeft de KNAW invulling aan haar wettelijke taak door het organiseren en faciliteren van bijeenkomsten. Op die bijeenkomsten wordt door een wetenschapper (lid van het Genootschap) een wetenschapsgebied nader toegelicht aan de hand van recente onderzoeksresultaten. Na deze toelichting kunnen vragen worden gesteld aan de presentator en andere aanwezigen, en ook alternatieve hypotheses worden voorgesteld. Behalve organisatorisch speelt de KNAW bij die discussie geen rol.
De bijeenkomsten van zijn openbaar en voor iedereen toegankelijk. Amateurwetenschappers kunnen deze bijeenkomsten dus bijwonen en mogen vragen stellen aan de aanwezige (betaalde) wetenschappers. Zij kunnen dan hun eigen hypothese voorleggen aan die wetenschappers. Het is aan de wetenschapper om te beslissen om nader onderzoek naar die hypothese te doen. Een dergelijk onderzoek zal dan plaatsvinden op kosten van het onderzoeksinstituut waaraan de wetenschapper is verbonden. De KNAW staat daar buiten.
Eiser is uitgenodigd deel te nemen aan deze bijeenkomsten en zijn hypothese aldaar voor te leggen aan de aanwezige wetenschappers. Een andere amateurwetenschapper (dan eiser) komt wel naar relevante bijeenkomsten en gaat daarbij in discussie met de aanwezige wetenschappers, waarin hij zijn eigen theorie betrekt. Voorts ondersteunt de KNAW erkende wetenschappers of haar leden evenmin met de publicatie of beoordeling van hun theorieën. Die wetenschappers moeten dat zelf verzorgen.
Tot slot heeft eiser geen grondslag gesteld voor zijn vordering, aldus steeds de KNAW.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De stelling van eiser wordt aldus begrepen dat de KNAW onrechtmatig jegens hem handelt door haar wettelijke taken niet, althans onvolledig, uit te voeren. Het wetenschappelijk (laten) beoordelen van een hypothese, dan wel het bekendmaken van een hypothese aan andere wetenschappers, is een wettelijke taak van de KNAW. Daarbij mag het niet uitmaken of de hypothese is opgesteld door een amateurwetenschapper of door een betaalde wetenschapper, aldus steeds eiser.
4.2.
In het licht van de stellingen van eiser is van belang dat in de taakomschrijving van de KNAW is opgenomen:
“de uitwisseling van gedachten en informatie tussen haar leden onderling en tussen deze leden en andere wetenschapsbeoefenaars en wetenschappelijke organisaties (…)”.
4.3.
De KNAW heeft uitvoerig uiteengezet op welke wijze zij deze specifieke wettelijke taak vervult (zie onder 3.3). Eiser heeft dit betoog van de KNAW niet betwist. Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van het betoog van KNAW, zodat vast staat dat de KNAW bijeenkomsten organiseert en faciliteert, dat die bijeenkomsten openbaar zijn, dat op die bijeenkomsten een uitwisseling plaatsvindt van gedachten en informatie op een wetenschapsgebied en dat een ieder daar zijn hypothese over een wetenschappelijk vraagstuk kan voorleggen aan andere wetenschappers.
4.4.
De hierboven omschrijven wijze van taakvervulling door de KNAW is in lijn met haar wettelijke taak als aangehaald onder 2.2.
4.5.
De KNAW heeft verder onweersproken betoogd dat eiser de bijeenkomsten van de KNAW kan bijwonen en zijn hypothese op die bijeenkomsten onder de aandacht kan brengen van de aanwezige Leden van het Genootschap en andere wetenschappers. Daaruit volgt dat eiser toegang heeft tot deze door de KNAW georganiseerde bijeenkomsten en deel kan nemen aan de wetenschappelijke discussie die op die bijeenkomsten wordt gevoerd.
4.6.
Tot slot heeft de KNAW betoogd dat zij erkende, professionele, wetenschappers evenmin ondersteunt met het bekendmaken en/of (laten) beoordelen van hun hypotheses. Eiser heeft op dit betoog van de KNAW niet gereageerd. Uit dat betoog volgt dat de KNAW ook op dit punt geen onderscheid maakt tussen professionele wetenschapsbeoefenaars en amateurwetenschappers.
4.7.
Uit de wettekst van artikel 1.5 lid 1 Whw volgt niet dat de KNAW hypotheses moet (laten) beoordelen. In de stellingen van eiser kunnen evenmin aanknopingspunten worden gevonden waaruit die uitleg of lezing van artikel 1.5 lid 1 WHW kan worden afgeleid.
4.8.
Uit het bovenstaande volgt dat de stellingen van eiser dat het (laten) beoordelen van een hypothese tot de wettelijke taken van de KNAW behoort en dat de KNAW onderscheid maakt tussen amateurwetenschappers – meer specifiek: hem – en professionele wetenschappers, geen stand houden. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de KNAW onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door te weigeren zijn hypothese voor te leggen aan haar leden of door hen te (laten) beoordelen. De vordering van eiser op de KNAW wordt dan ook afgewezen.
4.9.
Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, aan de zijde van de KNAW tot op heden begroot op:
- vast recht
613,00
- salaris advocaat
904,00
2 punten tarief II (€ 452,00)
Totaal
1.517,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van de KNAW tot op heden begroot op € 1.517,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus, rechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.*