ECLI:NL:RBAMS:2016:377

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2016
Publicatiedatum
1 februari 2016
Zaaknummer
C/13/589295 / HA RK 15-197
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoekschrift tot heropening vereffening van een failliete besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 januari 2016 een beschikking gegeven in het kader van de heropening van de vereffening van de besloten vennootschap [bedrijf]. De curator, mr. F.N. Jorritsma Q.Q., heeft verzocht om de heropening van de vereffening, omdat er een nagekomen bate is die verdeeld moet worden onder de crediteuren. Het faillissement van [bedrijf] was eerder vereenvoudigd afgewikkeld op basis van de uitdelingslijst die op 4 oktober 2013 verbindend werd. De curator heeft recent vernomen dat de Belastingdienst een uitkering onverschuldigd heeft gedaan, wat heeft geleid tot een terugbetaling aan de boedel van € 34.802,34.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator belanghebbende is bij het verzoek en dat er inderdaad een bate is die moet worden vereffend. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen op basis van artikel 194 van de Faillissementswet, dat bepaalt dat als er na de slotuitdeling nog baten zijn, de curator deze moet vereffenen en verdelen. De rechtbank heeft ook de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en mr. M.J.E. Geradts benoemd tot rechter-commissaris. De beschikking is openbaar uitgesproken en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/589295 / HA RK 15-197
Beschikking van 14 januari 2016
in de zaak van
MR. F.N. JORRITSMA Q.Q.in haar hoedanigheid van voormalig curator van de (inmiddels ontbonden) besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf](hierna: [bedrijf] ),
woonplaats kiezende te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. A.C.A.D. Bakker te Amsterdam,
en

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
beiden in hun hoedanigheid van bestuurder van
[bedrijf]en van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPC HOLDING B.V.(hierna: KPC BV)
,
belanghebbenden.
Partijen worden hierna als volgt aangeduid: verzoekster als de curator, belanghebbenden afzonderlijk als [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] en gezamenlijk als [belanghebbenden gezamenlijk]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 juni 2015,
  • de beschikking van de rechtbank van 20 augustus 2015, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het bericht van 12 juli 2015 van [belanghebbende 2] waarmee hij te kennen geeft als belanghebbende te willen worden gehoord,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 27 november 2015, met de daarin genoemde stukken.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van [datum] is [bedrijf] in staat van faillissement verklaard. Daarbij is een lid van deze rechtbank tot rechter-commissaris en verzoekster tot curator benoemd.
2.2.
Op 23 september 2013 is de uitdelingslijst ex artikel 137c van de Faillissementswet (Fw) gedeponeerd. Deze slotuitdelingslijst is op 4 oktober 2013 verbindend geworden.
2.3.
Op grond van de uitdelingslijst is aan de Belastingdienst een bedrag ter grootte van € 37.955,36 uitgekeerd. Voorts hebben uitkeringen plaatsgevonden op preferente vorderingen van het UWV en werknemers.
2.4.
De curator heeft recent van de Belastingdienst vernomen dat de hiervoor bedoelde uitkering onverschuldigd is verricht. De Belastingdienst heeft de door haar ontvangen gelden, na aftrek van een bedrag aan verschuldigde omzetbelasting, in totaal een bedrag van € 34.802,34 - aan de boedel gerestitueerd.

3.De verzoeken en het verweer

3.1.
De curator verzoekt de rechtbank om de heropening van de vereffening van [bedrijf] te bevelen, met benoeming van zichzelf tot vereffenaar.
3.2.
De curator legt aan haar verzoek ten grondslag dat zich thans in de boedel van [bedrijf] een nagekomen bate bevindt die alsnog dient te worden verdeeld onder de resterende preferente en concurrente crediteuren van [bedrijf] .
3.3.
[belanghebbenden gezamenlijk] voeren geen verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat het faillissement van [bedrijf] op de voet van de artikelen 137a e.v. Fw vereenvoudigd is afgewikkeld en dat dit is geëindigd met het verbindend worden van de uitdelingslijst. Ook staat vast dat één van de op die lijst vermelde uitdelingen nadien aan de boedel is teruggevallen.
4.2.
De curator, die het teruggestorte bedrag op een door haar beheerde bankrekening heeft ontvangen, is aan te merken als belanghebbende bij het verzoek.
4.3.
De curator heeft haar verzoek aanvankelijk uitsluitend gegrond op artikel 2:23c van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uit de toelichting van mr. Bakker tijdens de mondelinge behandeling begrijpt de rechtbank dat het verzoek mede op artikel 194 Fw is gestoeld.
4.4.
In artikel 194 Fw is bepaald dat indien na de slotuitdeling mocht blijken dat er nog baten van de boedel aanwezig zijn welke ten tijde der vereffening niet bekend waren, de curator, op bevel van de rechtbank, tot vereffening en verdeling daarvan overgaat op de grondslag van de vroegere uitdelingslijsten. In het onderhavige geval is na uitdeling conform de uitdelingslijst alsnog een dergelijke bate opgekomen. Deze bate zal moeten worden vereffend via de weg van artikel 194 Fw. Dat artikel is - op de voet van artikel 137c lid 3 Fw - immers van overeenkomstige toepassing bij een vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement ex artikel 137a e.v. Fw. Bovendien is hier geen sprake van een bate waarvan de verwervingskosten hoger zijn dan die bate zelf, althans daarvan is niet gebleken. Ten slotte staat ook de omstandigheid dat de op de uitdelingslijst vermelde schuldeisers met een bevoorrechte positie (vrijwel) allemaal volledig zijn voldaan, niet aan toewijzing van het verzoek op de grondslag van artikel 194 Fw in de weg. Voor het geval dat tijdens de vereenvoudigde vereffening blijkt dat de baten toereikend zijn om daaruit ook ook de concurrente vorderingen - geheel of gedeeltelijk - te voldoen, kan, zo is in artikel 137g Fw bepaald, de verificatievergadering worden geopend.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek zal worden toegewezen op grond van artikel 194 Fw.
4.6.
De rechtbank ziet aanleiding om deze beschikking op de voet van artikel 288 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beveelt de curator,
MR. F.N. JORRITSMA Q.Q.,over te gaan tot vereffening en verdeling van de nagekomen bate in de boedel van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf]in liquidatie, laatstelijk gevestigd te Amsterdam, op de grondslag van de op 4 oktober 2013 verbindend geworden (vereenvoudigde) uitdelingslijst en, voor zover deze bate toereikend is om ook de concurrente vorderingen daaruit geheel of gedeeltelijk te voldoen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 137g Fw,
5.2.
benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. M.J.E. Geradts,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel, rechter, bijgestaan door mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2016.