Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterop het gezamenlijk verzoek ex artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:
[werknemer]
[werkgever]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- het verweerschrift van [werkgever] van 17 maart 2016 met producties
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Ingeval de Arbeidsovereenkomst eindigt door opzegging van Werkgever zal Werknemer gerechtigd zijn tot een - afhankelijk van de omstandigheden rond en ten tijde van de beëindiging van de Arbeidsovereenkomst in redelijkheid vast te stellen - beëindigingsvergoeding.
Gezamenlijk verzoek
Vraag 1 en 1a:Mag de vergoeding tussen partijen overeengekomen in het kader van het einde van de arbeidsovereenkomst cumuleren met de transitievergoeding? Levert het niet gebruik maken van de in het Besluit overgangsrecht transitievergoeding geboden (keuze-) mogelijkheid strijd op met c.q. misbruik van de WNT op?
Vraag 2:Valt de periode waarin [werknemer] door de Rvt van [werkgever] eenzijdig is geschorst, vooruitlopend op het ontslagbesluit en gedurende de opzegtermijn tot het einde van het dienstverband, onder de werking van artikel 2.10 lid 3 WNT?
Vraag 3:Is de vergoeding van de (reële) kosten van rechtsbijstand voor [werknemer] toelaatbaar volgens de WNT en/of moet dit worden gekwalificeerd als “
een uitkering wegens de beëindiging van het dienstverband”?
Vraag 4:Valt de vergoeding van de kosten voor outplacement tot een maximum van € 8.000,- onder de limitering van de WNT en dus onder de definitie van “
uitkering wegens beëindiging van het dienstverband”?
Vraag 5:Valt de vergoeding van de financiële- en pensioenadvieskosten van [werknemer] tot een maximum van € 2.000,- door [werkgever] onder de werking van de WNT, gelet op de definitie “
uitkering wegens beëindiging van het dienstverband”?
vraag 1aan, samengevat en zakelijk weerge-geven, dat de WNT bepaalt dat uitkeringen die voortvloeien uit een wettelijk voor-schrift ingevolge het bepaalde in artikel 1.1 sub i WNT niet vallen onder het bereik van de WNT. De transitievergoeding vloeit voort uit een wettelijk voorschrift, namelijk artikel 7:673 BW en valt derhalve buiten de werking van de WNT. Dat betekent dat de transitievergoeding en een tussen partijen overeengekomen ontslagvergoeding, die wel onder de WNT valt, naast elkaar mogen bestaan. Ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (verder Ministerie van Binnenlandse Zaken) is deze mening toegedaan, zoals blijkt uit de door het Ministerie gevulde site www.topinkomens.nl, in de rubriek vraag & antwoord.
vraag 2meent [werknemer] dat artikel 2.10 lid 3 WNT niet aan de orde is. De daar bedoelde situatie beoogt ontduiking van de WNT middels een langere door partijen afgesproken periode, waarin de topfunctionaris vooruitlopend op het einde van het dienstverband geen arbeid meer verricht maar wel salaris ontvangt, te voorkomen. Hier heeft de RvT [werknemer] echter met in acht neming van de opzeg-termijn ontslagen en hem in deze periode geschorst. [werknemer] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Van overeenstemming op dit punt is derhalve geen sprake.
vraag 3, 4 en 5heeft [werknemer] aangevoerd dat betaling van de reële kosten van rechtsbijstand mogelijk moet zijn binnen de wettelijke limitering van de WNT. Deze vergoedingen kunnen niet worden gekwalificeerd als uitkering bij de beëindiging van het dienstverband of een beloning betaalbaar op termijn die betrekking heeft op beëindiging van het dienstverband. Bij die beloningen dient men - getuige de parlementaire geschiedenis van de WNT - denken aan jubileumuitkeringen, sabbaticals, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en VUT-uitkeringen. Daarvan is geen sprake. Hetzelfde geldt voor de vergoeding van outplacement (€8.000) en de vergoeding voor kosten van financieel advies (€2.000).
vraag 1de lezing van [werknemer] omtrent de cumulatie van de uitkering onder de WNT met de transitievergoeding.
vraag 2stelt [werkgever] dat artikel 2.10 lid 3 WNT partijen verbiedt overeen te komen de dienstbetrekking op een later tijdstip te laten eindigen dan de topfunctionaris zijn werkzaamheden neerlegt. In dit geval is er echter geen sprake van overeenstemming tussen partijen over het niet verrichten van werkzaamheden door [werknemer] tijdens de opzegtermijn. De RvT heeft [werknemer] eenzijdig geschorst. Er is geen intentie de werking van de WNT te vermijden.
vragen 3,4 en 5stelt [werkgever] dat uit de WNT niet ondubbelzinnig volgt hoe met uitbetaling van kosten van rechtsbijstand, outplacement en financieel- en pensioenadvieskosten dient te worden omgegaan. Ook de op basis van artikel 1.9 WNT vastgestelde Regeling bezoldigingscomponenten WNT van 26 februari 2014 of de uitvoeringsregeling WNT geeft geen duidelijkheid. En duidelijkheid dient [werkgever] wel te hebben, alvorens tot uitkering over te gaan.
Beoordeling
Partijen komen geen uitkeringen overeen wegens beëindiging van het dienstverband, die gezamenlijk meer bedragen dan de som van de beloning en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, tot ten hoogste € 75.000,-.en in artikel 2.10 lid 3:
Voor de toepassing van deze wet wordt bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en wordt de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt als datum waarop het dienstverband beëindigt.
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband: de som van uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband en beloningen betaalbaar op termijn die betrekking hebben op de beëindiging van het dienstverband, met uitzondering van uitkeringen die voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een wettelijk voorschrift
Ten aanzien van de functionaris in dienstbetrekking wordt, voor zover niet in het tweede lid uitgezonderd, in ieder geval tot de bezoldiging in de zin van de wet gerekend:w. overige vaste en variabele belastbare vergoedingen ter dekking van zakelijke kosten;(…)y. doorbetaling van de in dit genoemde componenten tijdens ziekte, tijdens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, tijdens een sabbatical, tijdens schorsing van de functionaris hangende een onderzoek en tijdens vakantie;(….)
Ten aanzien van de functionaris in dienstbetrekking wordt in ieder geval niet tot de bezoldiging in de zin van de wet gerekend:a. (…)e. vergoedingen en verstrekkingen die als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in zijn aangewezen, waaronder begrepen de gerichte vrijstellingen als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, van die wet en op nihil gestelde verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.7, 3.9 en 3.10 van de uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (werkkostenregeling).
Tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband in de zin van de wet wordt, voor zover niet in het tweede lid uitgezonderd, in ieder geval gerekend:a. de tussen partijen of de tussen de werkgever en de topfunctionaris overeengekomen vergoeding wegens beëindiging van het dienstverband;b. de uitkering van een bedrag ineens of in termijnen uit hoofde van een afvloeiingsregeling;c. de door de rechter vastgestelde uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, met dien verstande dat de betaling van een door de rechter vastgestelde uitkering die het maximum, bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, en 3.7, eerste lid, van de wet overschrijdt, niet onverschuldigd is.en artikel 4 lid 2:
2. Tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband wordt niet gerekend de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband die voortvloeit uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een wettelijk voorschrift, doch slechts voor zover de uitkering rechtstreeks, dwingend en eenduidig daaruit voortvloeit.
Voorgelegde vragen:
Mag de vergoeding tussen partijen overeengekomen in het kader van het einde van de arbeidsovereenkomst cumuleren met de transitievergoeding?
nietvrijstaat naast de transitievergoeding nog een additionele vergoeding bij beëindiging van het dienstverband overeen te komen, althans niet voor zover deze tezamen boven het wettelijk maximum als gegeven in de WNT, zouden uitkomen.
genormeerddoor de WNT, in die zin dat de transitievergoeding voor een topfunctionaris als bedoeld in de WNT niet meer dan € 75.000,- mag bedragen, ook in het geval dat artikel 7:673 jo artikel 7:673a BW tot een hoger bedrag leidt. Zou dat wel het geval zijn, dan zou dat tot de bizarre consequentie leiden dat een topfunctionaris onder de WNT, een later recht uit het burgerlijk recht zou worden ontnomen. In zoverre is het vorenstaande ook niet in strijd met de door [werknemer] aangehaalde tekst op de onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken ressorterende site
www.topinkomens.nl(vgl rov 4) en de evaluatie van de Minister van Binnenlandse Zaken van 15 december 2015 (ref. 2015-0000746572, blz 4, sub 2b).
een uitkering wegens de beëindiging van het dienstverband”?
uitkering wegens beëindiging van het dienstverband”?
uitkering wegens beëindiging van het dienstverband”?
programma-manager normering topinkomensin een brief van 12 januari 2016 (in een specifiek geval) hier anders over denkt, zoals door [werkgever] is aangevoerd, maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders.
bezoldigings-componentenkunnen zijn, als tenminste sprake is van overige vaste en variabele belastbare vergoedingen ter dekking van zakelijke kosten als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub w Uitvoeringsregeling WNT. De vraag of dat zo is, is (gelukkig) niet aan de kantonrechter voorgelegd.
BESLISSING
Vraag 1:De beëindigingsvergoeding als bedoeld in artikel 2.10 WNT mag niet cumuleren met de transitievergoeding, in dier voege dat bij de beëindiging van het dienstverband de tussen partijen overeengekomen vergoeding niet naast de transitievergoeding uitgekeerd mag worden, voor zover de twee vergoedingen tezamen boven het wettelijk maximum als gegeven in de WNT uitkomen. De WNT normeert de hoogte van de transitievergoeding evenwel niet, aangezien voor de transitievergoeding het maximum van artikel 7:673 e.v. BW geldt.
Vraag 2:De periode waarin [werknemer] door de RvT van [werkgever] eenzijdig is geschorst, vooruitlopend op het ontslagbesluit en gedurende de opzegtermijn tot het einde van het dienstverband, valt onder de werking van artikel 2.10 lid 3 WNT, doch het in die periode betaalde loon van [werknemer] mag niet op de transitievergoeding in mindering worden gebracht.
Vragen 3-5:De vergoeding van kosten van rechtsbijstand, outplacement of financieel- en pensioenadvies worden niet aangemerkt als een vergoeding bij beëindiging van het dienstverband, indien deze tijdens het dienstverband boven de maximale bezoldiging toegelaten beloningen zijn onder de WNT.