ECLI:NL:RBAMS:2016:3649

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
16 juni 2016
Zaaknummer
4741802
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingsvergoeding in arbeidsbemiddelingsovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een eenmanszaak onder de naam Quades, betaling van een bemiddelingsvergoeding van € 9.680,00 van gedaagde, Response Concepts, een leadgenerationbedrijf. Eiser heeft in opdracht van gedaagde bemiddelingsdiensten verricht, waarbij een kandidaat in dienst is getreden. Eiser stelt dat er een overeenkomst is gesloten op basis van zijn algemene voorwaarden, waarin een minimum fee van € 8.000,00 is vastgesteld. Gedaagde betwist de overeenkomst en beroept zich op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden, omdat deze niet tijdig zijn overhandigd. Gedaagde stelt ook dat de prijs een kernbeding is, waarover geen wilsovereenstemming zou zijn bereikt. De kantonrechter oordeelt dat de prijs inderdaad een kernbeding is en dat er voldoende bewijs is dat partijen een bemiddelingsovereenkomst zijn aangegaan. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe tot een bedrag van € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4741802 \ CV EXPL 16-1754
vonnis van: 17 juni 2016
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
verschenen: in persoon,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. K.Chr. Spee.
Eiser zal hierna [eiser] genoemd worden. Gedaagde zal hierna Response Concepts genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 maart 2016 waarbij een comparitie van partijen is gelast en
- het proces-verbaal van comparitie van 18 mei 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[eiser] is eigenaar van een eenmanszaak handelend onder de naam Quades. Hij houdt zich bezig met arbeidsbemiddeling met name van IT-personeel.
2.2
[gedaagde] exploiteert onder de handelsnaam Response Concepts een leadgenerationbedrijf, waarin zij online consumentengegevens verzamelt die door opdrachtgevers bij marketing worden gebruikt.
2.3
In augustus 2015 is door bemiddeling van [eiser] , [naam 1] (hierna: [naam 1] ) bij Response Concepts in dienst getreden. Daarover heeft [eiser] in een e-mail van 17 augustus 2015 aan [naam 2] (hierna: [naam 2] ), een medewerkster van Response Concepts het volgende geschreven:
“Zoals zojuist telefonisch besproken kan ik jullie feliciteren met jullie nieuwe collega; [naam 1] .
(…)
Met [naam 3](Rechtbank: bedoeld wordt [naam 3] , een medewerker van Response Concepts)
heb ik afwijkende afspraken over de fee gemaakt, namelijk een fixed fee ad €7500,-. De factuur zal na indiensttreding van [naam 1] worden verstuurd.”
2.4
In antwoord daarop schrijft [naam 2] in een e-mail van dezelfde datum:

Helemaal top! Dankjewel.. En ik zie nog graag meer profielen verschijnen.”
2.5
Na een aantal dagen heeft [naam 1] zijn werkzaamheden bij Response Concepts gestaakt.
2.6
Op 11 september 2015 heeft [naam 4] , een medewerkster van [eiser] , aan [naam 2] een e-mail verstuurd waarin een afspraak voor een interview met een kandidaat wordt bevestigd en onder meer wordt geschreven:
“Voor de zekerheid stuur ik nog onze algemene voorwaarden als bijlage.”
2.7
Op dezelfde dag heeft [naam 2] deze e-mail beantwoord met:

Thanks!”
2.8
In oktober 2015 is [naam 5] , via [eiser] , in dienst getreden bij Response Concepts. Tussen partijen zijn geen nadere afspraken gemaakt over de bemiddelingsvergoeding die voor deze plaatsing zou gelden.
2.9
Op 13 oktober 2015 heeft [eiser] aan Response Concepts een factuur verzonden voor een bedrag van € 8.000,00 (€ 9.680,00 inclusief BTW) met als omschrijving: “
Honorarium voor bemiddeling [naam 5].”
2.1
Op 3, 11 en 23 november heeft [eiser] tot betaling van deze factuur gemaand.
2.11
Op 23 november 2015 heeft [naam 2] een e-mail gestuurd aan [eiser] met onder meer de volgende inhoud:

Ik zie door de drukte het een en ander voorbij komen.. Maar ik geloof dat wij de fee op 5K hadden afgetikt?
2.12
Op 23 november 2015 heeft [eiser] in antwoord daarop aan [naam 2] een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“We hebben nooit 5k afgetikt, dat was denk ik met een andere partij. Ik heb met [naam 3] een fixed fee van €7500 afgesproken voor de eerste plaatsing + een rit in de Lamborghini. Dat heb ik ook bevestigd in mijn email aan jou op 17-8-2015. Wij hebben toen een plaatsing gedaan met [naam 1] . Op de factuur die ik 18-8-2015 heb verstuurd is de introductiekorting van €500,- ook te zien.
[naam 1] is helaas in zijn eerste week gestopt. Uit coulance heb ik die factuur gelaten voor wat het is, terwijl we strikt genomen recht zouden hebben op 7/8e van de fee. [naam 5] is de 2e plaatsing waardoor er geen sprake is van een eerste plaatsing waardoor ik het fee bedrag op de minimum fee conform onze voorwaarden ad €8000,- heb gezet.”
2.13
De door [eiser] gehanteerde algemene voorwaarden (hierna: de AV) bepalen onder meer:

Artikel 3: Honorarium
3.1
Op het moment van Overeenstemming tussen Opdrachtgever en een Kandidaat is Opdrachtgever een honorarium over het Bruto Jaarsalaris van de desbetreffende Kandidaat verschuldigd aan Opdrachtnemer, conform de tarieven zoals omschreven in artikel 3.2, waarbij een minimumhonorarium geldt van een bedrag groot €8.000,-.
3.2
Bruto Jaarsalaris tot en met €75.000 25% honorarium
Bruto Jaarsalaris vanaf €75.000 tot en met €100.000 30% honorarium
Bruto Jaarsalaris vanaf €100.000,- 35% honorarium.”
2.14
Op 1 december 2015 heeft de gemachtigde van [eiser] Response Concepts tot betaling aangemaand.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert veroordeling van Response Concepts tot betaling van een hoofdsom van € 9.680,00 vermeerderd met € 147,31 aan wettelijke handelsrente tot 4 januari 2016, de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 4 januari 2016 en € 859,00 aan buitengerechtelijke kosten en veroordeling van Response Concepts in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan die vordering legt [eiser] ten grondslag dat hij in opdracht van Response Concepts arbeidsbemiddelingsdiensten heeft verricht ingevolge welke [naam 5] bij Response Concepts in dienst is getreden. [eiser] heeft zijn AV diverse keren aan Response Concepts ter hand gesteld en ontvangst daarvan is namens Response Concepts op
11 september 2015 bevestigd. Op grond van die AV is een minimale fee van € 8.000,00 (exclusief BTW) verschuldigd door Response Concepts. Deze is op 13 oktober 2015 in rekening gebracht. Namens [eiser] zijn incassowerkzaamheden verricht; onder meer door sommatie door haar gemachtigde op 1 december 2015.
3.3
Response Concepts voert verweer. Response Concepts beroept zich ten eerste op de vernietigbaarheid van de AV (artikel 6:233 onder b Burgerlijk Wetboek (BW)), omdat deze niet bij het aangaan van de overeenkomst ter hand zijn gesteld en bestrijdt dat zij de voorwaarden ontvangen heeft. Subsidiair beroept zij zich erop dat de prijs een kernbeding is waarover de wilsovereenstemming niet kan worden aangenomen op de wijze die voor algemene voorwaarden geldt; artikel 6:231 BW bepaalt dat bedingen die de kern van de prestaties aangeven niet vallen onder de in die afdeling gegeven regels voor algemene voorwaarden. Over een kernbeding moet het bestaan van wilsovereenstemming volgens de normale regels worden vastgesteld. Meer subsidiair voert Response Concepts aan dat zij zich eerder op het standpunt heeft gesteld dat € 5.000,00 is overeengekomen en verzoekt zij de vordering tot dat bedrag te beperken.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter zal eerst ingaan op het subsidiaire verweer van Response Concepts dat de prijs een kernbeding is in de zin van artikel 6:231 onder a BW. De kantonrechter volgt Response Concepts in dit verweer. Het begrip kernbeding moet beperkt worden opgevat, maar zal veelal samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen niet tot stand komt (HR 19 september 1997,
NJ1998/6). Aangenomen moet worden dat de prijs behoort tot kernbedingen, die van de regels voor algemene voorwaarden zijn uitgezonderd, omdat niet aanvaardbaar is dat aan de totstandkoming van wilsovereenstemming daarover de geringe eisen worden gesteld die aan de toepasselijkheid van algemene voorwaarden worden gesteld. Dit betekent dat voor de vaststelling of er tussen partijen wilsovereenstemming is over de prijs, niet voldoende is dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. De vraag of Response Concepts zich terecht (primair) op vernietiging daarvan beroept, zal de kantonrechter dan ook buiten beschouwing laten.
4.2
Dit betekent dat de kantonrechter moet beoordelen of uit alle omstandigheden van het geval voortvloeit dat tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst is gesloten op grond waarvan een vergoeding van € 8.000,00 verschuldigd is. Uit de vastgestelde feiten is af te leiden dat partijen overeen waren gekomen dat [eiser] voor Response Concepts zou bemiddelen bij de werving van personeel en dat daar een vergoeding voor verschuldigd zou zijn. Dit blijkt uit de e-mail van [eiser] van 17 augustus 2015 aan [naam 2] waarin hij melding maakt van een fee afspraak van € 7.500,00 voor de eerste plaatsing (2.3), waarop door [naam 2] is gereageerd met een aansporing meer profielen toe te zenden (2.4). In die reactie heeft [naam 2] niet afwijzend gereageerd op de beschreven fee afspraak. Daarna zijn tussen partijen afspraken gemaakt over interviews en is [naam 5] door bemiddeling van [eiser] bij Response Concepts geplaatst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] uit deze feiten en omstandigheden mogen afleiden dat hij bij een plaatsing aanspraak kon maken op een vergoeding gelijk aan die genoemd in zijn e-mail van 17 augustus 2015, dus tot een bedrag van € 7.500,00 exclusief BTW. De vordering van [eiser] ligt derhalve tot dit bedrag voor toewijzing gereed.
4.3
[eiser] maakt aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Een enkele brief is daarvoor voldoende. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot het bedrag dat overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief.
4.4
De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.5
Bij deze uitkomst van de procedure wordt Response Concepts als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiser] begroot op € 500,00 (2 punten x tarief € 250,00) aan salaris, € 223,00 aan griffierecht en € 86,99 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
I veroordeelt Response Concepts tot betaling aan [eiser] van € 7.500, vermeerderd met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 7 januari 2016 tot aan de datum van volledige betaling,
II veroordeelt Response Concepts tot betaling aan [eiser] van € 750,00,
III veroordeelt Response Concepts tot betaling aan [eiser] van € 809,99,
IV verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en
V wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr T.H. van Voorst Vader, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
type: *
coll: