Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2016 in de zaak tussen
[de man] , te Aalsmeer, eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer, verweerder
[belanghebbende], vergunninghouder.
Procesverloop
Overwegingen
Omdat een tankstation niet kan functioneren zonder een in- en uitrit is in praktische zin sprake van onlosmakelijke samenhang tussen beide activiteiten, aldus eiser.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, de aanvraag mede wordt aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en dat de vergunning op de grond, als bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts wordt geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet met stukken, bijvoorbeeld een deskundig (tegen)rapport, aannemelijk gemaakt dat de gegevens in de aanvraag niet (kunnen) kloppen. De verklaring van [betrokkene] van 6 december 2015 is hiertoe in ieder geval onvoldoende. Zo blijkt nergens uit dat [betrokkene] als een ter zake deskundige kan worden aangemerkt. Verder is [betrokkene] eigenaar van een nabijgelegen – concurrerend – tankstation, waardoor niet onaannemelijk is dat hij (tevens) een zeker belang heeft bij de uitkomst van deze procedure. De rechtbank zal daarom aan de verklaring van [betrokkene] geen doorslaggevende betekenis toekennen. Verweerder mocht zich dan ook op de door vergunninghouder verstrekte gegevens baseren.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres niet ontvankelijk;
- verklaart het beroep van eiser ongegrond.
Rechtsmiddel
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.