In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De verzoekster, Generali Schadeverzekeringsmaatschappij N.V., wilde de ex-werkgever van de verweerder, die betrokken was bij een ongeval, horen. Generali stelde dat er vragen waren over de medische situatie van de verweerder en de mogelijke alternatieve oorzaken van zijn klachten. De rechtbank oordeelde echter dat geen van de vragen die Generali opwierp, geformuleerd waren als te bewijzen feiten. Generali had niet concreet aangetoond dat er een alternatieve oorzaak was voor de klachten van de verweerder en had ook niets gezegd over de periode tussen het arbeidsconflict en het ongeval. De rechtbank concludeerde dat de vragen niet relevant waren voor de zaak en dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet kon worden toegewezen. De rechtbank wees het verzoek af en legde geen proceskosten op aan Generali.