ECLI:NL:RBAMS:2016:3069

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2016
Publicatiedatum
24 mei 2016
Zaaknummer
EA VERZ 16-345
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst afgewezen na verbetertraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 mei 2016 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de stichting Cordaan tegen een werknemer, aangeduid als [verweerster]. Cordaan heeft op 21 maart 2016 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ongeschiktheid en verstoring van de arbeidsrelatie. De werknemer, die sinds [datum] in dienst was bij Cordaan als Verzorgende C, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2016 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Cordaan een verbetertraject heeft aangeboden aan de werknemer, maar dat deze niet bereid was om dit traject onder de huidige leiding te volgen. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de werknemer niet in staat is haar gedrag aan te passen, aangezien er vóór 2013 geen klachten over haar functioneren zijn geregistreerd. De rechtbank concludeert dat Cordaan de werknemer de kans moet geven om het verbetertraject te volgen onder een andere leidinggevende, voordat een ontbindingsverzoek kan worden toegewezen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van Cordaan afgewezen en de stichting belast met de proceskosten. De beslissing benadrukt het belang van een objectieve beoordeling van het functioneren van werknemers en de noodzaak om hen de gelegenheid te bieden om zich te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4942792 EA VERZ 16-345
beschikking van: 23 mei 2016
func.: 25

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting

Stichting Cordaan
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Cordaan
gemachtigde: mr. S. de Graaf
t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Cordaan heeft op 21 maart 2016 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 11 mei 2016. Cordaan is verschenen bij de heer [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] vergezeld door de gemachtigde. [verweerster] is in persoon verschenen, vergezeld door een collega en de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, Cordaan deels aan de hand van een pleitnota. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
Cordaan is een zorgaanbieder met diverse vestigingen in onder meer Amsterdam. Zij richt zich op personen die voor korte of langere tijd verpleging, verzorging of andere wijze ondersteuning nodig hebben. Cordaan werkt zowel intramuraal, waarbij de cliënten in een verzorgingstehuis zijn opgenomen, als extramuraal, waarbij de cliënten thuis worden bezocht.
1.2.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] , is sedert [datum] in dienst van Cordaan, laatstelijk in de functie van Verzorgende C. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 32 uren bedraagt € 2.015,69 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.3.
[verweerster] maakt als Verzorgende C deel uit van het wijkteam [wijkteam] . In die functie verleent zij gemiddeld gedurende 5 avonden in de week, inclusief 3 weekeinden per maand, van 16.00 tot ongeveer 23.00 uur thuiszorg aan minimaal 15 cliënten woonachtig in [stadsdeel] . De te verlenen thuiszorg varieert van het toedienen van medicatie, het verwisselen van kousen, het plaatsen van katheters enzovoort. [verweerster] legt de afstand tussen de diverse adressen af met haar eigen auto.
1.4.
[verweerster] is naast haar functie bij Cordaan op basis van een 0-urencontract werkzaam bij [bedrijf] in het [gebouw] . Dit betreft gemiddeld 6 uur per week.
1.5.
[naam 2] is verantwoordelijk wijkverpleegkundige van wijkteam [wijkteam] en werkt als zodanig al jaren samen met [verweerster] . [naam 2] heeft verschillende functioneringsgesprekken met [verweerster] bijgewoond .
1.6.
[naam 1] , hierna [naam 1] ) is verantwoordelijk voor 10 van de 55 teams van Verzorgenden van Cordaan binnen Amsterdam. Eén team bestaat uit ongeveer 10 personen.
1.7.
[naam 1] is sinds 2013 de leidinggevende van [verweerster] .
1.8.
Afgezien van een opmerking in het functioneringsverslag in 2009 betreffende de wijze van communiceren van [verweerster] zijn er voor 2013 geen klachten over haar functioneren op schrift gesteld.
1.9.
Vanaf 2013 heeft Cordaan de volgende incidenten met betrekking tot [verweerster] schriftelijk vastgelegd:
In 2013:- Een klacht van de zoon van een cliënt omdat [verweerster] zijn moeder, volgens het door haar te volgen rooster voor die avond, al om 18.30 uur in bed zou willen stoppen dan wel nachtklaar wilde maken, terwijl haar kinderen van toen 9 en 12 in de auto wachtten;
- Op 22 augustus 2013 kreeg [verweerster] een officiële waarschuwing van [naam 1] , omdat zij niet is komen opdagen voor de training Fysieke Belasting;
- Op 1 september 2013 is [verweerster] vergeten een cliënt te bezoeken.
In 2014:- Op 4 mei 2014 is er onenigheid geweest tussen [verweerster] en een collega omdat [verweerster] de avond daarvoor de sleutel van een cliënt had vergeten terug te brengen naar het kantoor van Cordaan;
- Omstreeks juni 2014 heeft [verweerster] zonder bericht verstek laten gaan bij een bijeenkomst van de leergang Verzorgende C, terwijl zij ook de verplichte voorbereidende opdrachten niet had ingeleverd;
- Op 7 juli 2014 heeft [verweerster] haar semafoon al vóór 21.00 uur ingeleverd, terwijl zij tot 23.00 uur dienst had;
- Eind augustus 2014 heeft de dochter van twee cliënten laten weten dat haar ouders het niet plezierig vonden dat [verweerster] tijdens het verzorgen van haar vader haar pet ophield en haar jas aan;
- Op 29 december 2014 heeft een cliënt erover geklaagd dat [verweerster] te zware parfum droeg.
In 2015:- Op 17 maart 2015 heeft [naam 1] geconstateerd dat [verweerster] ondanks herhaald verzoek haar nevenactiviteiten bij het [gebouw] nog niet op de voorgeschreven wijze had geregistreerd in You Force;
- Op 28 september 2015 heeft een cliënt laten weten dat zij [verweerster] niet langer in de woning wilde binnenlaten omdat [verweerster] op een vraag van haar boos zou hebben gereageerd;
- Op 26 of 27 oktober 2015 heeft een cliënt geklaagd dat [verweerster] te vroeg kwam voor de thuiszorg, waarop [verweerster] heeft geantwoord: “Nu of niet”. [naam 1] heeft [verweerster] hierop in een gesprek op 3 november 2015, waarbij ook [naam 3] aanwezig was, aangesproken en een officiële waarschuwing gegeven wegens het overtreden van de gedragscode van Cordaan.
In 2016:- Op 2 januari 2016 was er een cliëntsleutel kwijt. Aanvankelijk ontkende [verweerster] dat zij de sleutel had, maar na enige tijd bleek dit toch het geval te zijn.
1.10.
Op 4 januari 2016 vond een vervolggesprek plaats van het gesprek op 3 november 2015. Hierbij heeft [naam 1] ook het sleutelincident van 2 januari 2016 aan de orde gesteld. [verweerster] heeft naar voren gebracht dat zij liever in een ander team en bij voorkeur intramuraal zou willen werken. Daarop heeft [naam 1] laten weten dat hij van mening is dat de kwaliteit van haar functioneren op dat moment onvoldoende is en overplaatsing daarom niet aan de orde. Wel is het volgens [naam 1] noodzakelijk dat er een functioneringstraject wordt doorlopen van 3 maanden onder begeleiding van [naam 2] (wijkverpleegkundige).
1.11.
Op 26 januari 2016 is het functioneringstraject besproken. [verweerster] heeft daarbij ingestemd met het traject. [verweerster] heeft daarbij haar eigen visie op haar functioneren gegeven, die afwijkt van die van Cordaan en tevens laten weten geen vertrouwen te hebben in een functioneringstraject onder begeleiding van [naam 1] en [naam 2] .
1.12.
Op 1 februari 2016 heeft [verweerster] – onder meer – laten weten dat zij opstaat voor een functioneringstraject, mits dit op een andere afdeling of onder andere begeleiding plaatsvindt.
1.13.
Vervolgens hebben partijen hierover zowel mondeling als schriftelijk verder gediscussieerd, waarbij beide partijen hebben vastgehouden aan hun eigen opvatting. Uiteindelijk heeft Cordaan het onderhavige verzoek ingediend.

Verzoek en verweer

2. Cordaan verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, sub a jo. 7:669 lid 3, sub d en g van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3. Aan dit verzoek legt Cordaan ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – ongeschiktheid van [verweerster] om de bedongen arbeid te verrichten en verstoring van de arbeidsrelatie als gevolg van het handelen van [verweerster] . Van Cordaan kan onder deze omstandigheden redelijkerwijs niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit blijkt volgens Cordaan onder meer uit de klachten van zowel collega’s als cliënten naar aanleiding van de wijze van communiceren van [verweerster] . Ook verwijst Cordaan naar het door haar gegeven overzicht van incidenten betreffende het functioneren van [verweerster] .
4. [verweerster] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht het verzoek af te wijzen.

Beoordeling

5. Voorop staat dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
6. Cordaan heeft [verweerster] een verbetertraject aangeboden, aangezien de – kort gezegd – communicatieve vaardigheden van [verweerster] zowel ten aanzien van cliënten als collega’s tekort schieten. Nu [verweerster] het verbetertraject niet heeft willen aangaan op de huidige afdeling, onder supervisie van [naam 1] en [naam 2] , is dit voor Cordaan aanleiding geweest om dit ontbindingsverzoek in te dienen.
7. Op basis van het overgelegde dossier wordt met Cordaan geoordeeld dat [verweerster] haar wijze van communiceren dient te verbeteren. Uit de stellingen van Cordaan komt naar voren dat [verweerster] de neiging heeft heftig, defensief en direct te reageren en [verweerster] heeft dit in zijn algemeenheid ook niet betwist. Een dergelijke wijze van reageren komt de samenwerking niet ten goede. Een verbetertraject op dit vlak is dus op zijn plaats. Daarbij geldt dat van [verweerster] verwacht mag worden dat zij op verzoek, zonder mitsen en maren, meewerkt aan redelijke eisen zoals het up-to-date houden van YouForce.
8. Verder staat echter vast dat vóór 2013 geen dossier bestaat waaruit aanmerkingen op het functioneren van [verweerster] blijken. Daaruit volgt dat de incidenten met [verweerster] zich sinds het aantreden van [naam 1] voordoen of in elk geval dat deze sindsdien op schrift worden gesteld. Vanaf zijn aantreden heeft [naam 1] al dan niet samen met [naam 2] [verweerster] steeds hierop aangesproken. Onder deze omstandigheden is het niet onredelijk dat [verweerster] het verbetertraject wenst af te leggen in een ander team met andere leidinggevenden. Nu [verweerster] deze kans tot nu toe niet is geboden, kan op dit moment niet worden vastgesteld dat zij niet in staat is haar gedrag aan te passen.
9. [verweerster] stelt het vertrouwen in [naam 1] en [naam 2] kwijt te zijn, zoals [naam 1] en [naam 2] thans op hun beurt stellen geen vertrouwen meer te hebben in [verweerster] . Om uit te kunnen sluiten dat hier sprake is van een subjectieve beleving van een tekortkoming in het functioneren, ligt het op de weg van Cordaan om [verweerster] in de gelegenheid te stellen het verbetertraject alsnog te volgen onder een andere leidinggevende, waarna vervolgens een objectieve beoordeling kan volgen. Daarbij geldt dat Cordaan tientallen wijkteams heeft en dat slechts tien daarvan worden aangestuurd door [naam 1] . Van een goed werkgever mag onder die omstandigheden worden verwacht dat zij een objectief, niet van de desbetreffende leidinggevende afhankelijk oordeel velt, alvorens een verzoek te doen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Daarbij is in aanmerking genomen dat ingevolge de overgelegde verklaringen van [verweerster] collega’s en cliënten zeer te spreken zijn over [verweerster] . Bovendien is onbetwist gebleven dat vrijwel alle cliënten die een klacht over [verweerster] hebben ingediend naderhand daar niet zo zwaar aan tilden. Verder is in de beoordeling betrokken dat [verweerster] vóór 2013, vóór het aantreden van [naam 1] , geen schriftelijk dossier is opgebouwd en dat het er daarom voor wordt gehouden dat [verweerster] voordien zonder klachten heeft gefunctioneerd. Ten slotte geldt dat [verweerster] terecht heeft opgemerkt dat de klachten die over haar door collegae en cliënten zijn geuit, op zichzelf beschouwd en gezien de frequentie, niet onoverkomelijk kunnen worden genoemd, gelet op het gemiddelde aantal bezoeken per week dat [verweerster] dient af te leggen: (5 x 15 =) 75 en het tijdsbestek dat per bezoek wordt ingeroosterd. Bij die aantallen bezoeken is het niet zonder meer onvergefelijk dat [verweerster] haar jas en pet aan/op gehouden heeft bij een cliëntbezoek, dan wel één keer per jaar vergeten is een sleutel van een cliënt in het daarvoor bestemde kastje terug te hangen. Dit geldt te meer nu gesteld noch gebleken is dat [verweerster] , behoudens één cliëntbezoek, te laat op haar werk is verschenen of een cliënt te lang heeft laten wachten.
10. De conclusie is dat het verzoek van Cordaan zal worden afgewezen en dat de arbeidsovereenkomst derhalve niet zal worden ontbonden.
11. Bij deze uitkomst wordt Cordaan belast met de betaling van de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Cordaan in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 545,- voor salaris van de gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
veroordeelt Cordaan tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het beschikking heeft plaatsgevonden en Cordaan niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het beschikking heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing inclusief BTW;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.