ECLI:NL:RBAMS:2016:297

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
C/13/583657 / HA ZA 15-292
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bank voor beëindiging kredietovereenkomst en schadevergoeding door onzorgvuldig handelen

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Jawima Onroerend Goed B.V. (hierna: Jawima) schadevergoeding van Deutsche Bank Nederland N.V. (hierna: Deutsche Bank) wegens onzorgvuldig handelen in het kader van een kredietovereenkomst. Jawima had een kredietovereenkomst met Deutsche Bank, die in de loop der jaren meerdere wijzigingen onderging. In 2013 besloot Jawima het krediet volledig af te lossen, maar werd geconfronteerd met een negatieve eindafrekening van een renteswap, die zij eerder had afgesloten. Jawima stelde dat Deutsche Bank onrechtmatig had gehandeld door een recht van tweede hypotheek te bedingen, haar niet goed te informeren over de renteswap en haar te dwingen tot aflossing van het krediet. De rechtbank oordeelde dat Deutsche Bank niet aansprakelijk was voor de beëindiging van de kredietrelatie en dat Jawima onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De rechtbank wees de vorderingen van Jawima af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken en de noodzaak voor kredietnemers om goed geïnformeerd te zijn over de risico's van financiële producten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/583657 / HA ZA 15-292
Vonnis van 27 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JAWIMA ONROEREND GOED B.V.,
gevestigd te Veldhoven,
eiseres,
advocaat mr. H.J. Bos te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
DEUTSCHE BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Jawima en Deutsche Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 maart 2015, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 1 juli 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 november 2015;
  • de brief van mr. Haasjes van 25 november 2015, met een opmerking over het proces-verbaal van comparitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Jawima is een onderneming die vastgoed exploiteert in Nederland en Duitsland. Jawima wordt bestuurd door [naam 1] ( [naam 1] ) en [naam 2] ( [naam 2] ).
2.2.
Op 24 juni 2005 is Jawima ter financiering van haar bedrijfsuitoefening een kredietovereenkomst aangegaan met Hollandsche Bank-Unie N.V., rechtsvoorganger van Deutsche Bank (hierna beide ook wel aangeduid als de bank), op grond waarvan de bank aan Jawima een rekening-courant krediet verstrekte van EUR 1.200.000,-- en een 20-jarige Euriborlening op Roll-over basis van EUR 2.500.000,--. De overeenkomst bevatte onder meer het beding:

Reductieregeling
Het rekening-courant krediet zal met EUR 37.500,-- per kwartaal worden verlaagd tot nihil, voor het eerst op 1 oktober 2005, behoudens wijziging.
Bij verkoop van het onroerend goed zal minimaal 65% van de verkoopopbrengst worden aangewend ter aflossing van de faciliteit.”
Voorts bevatte de overeenkomst het volgende beding:

Zekerheden en verklaringen
- Krediethypotheek ad EUR 3.700.000,-- in hoofdsom, te vermeerderen met 40% voor rente en kosten, op elk van de onroerende zaken te:
  • [adres 1] ;
  • [adres 2] ;
  • [adres 3] ;
  • [adres 4] ;
  • [adres 5] ;
  • [adres 6] ;
  • [adres 7] ;
één en ander nader te omschrijven in de hypotheekakte.
(…)”
2.3.
Op 9 augustus 2005 is Jawima met de rechtsvoorganger van Deutsche Bank een wijziging van de kredietovereenkomst overeengekomen, waarbij de 20-jarige Euriborlening werd verlaagd naar EUR 1.100.000,--. Voorts bevatte de overeenkomst onder meer het beding:

Reductieregeling
Het rekening-courant krediet zal met EUR 23.000,-- per kwartaal worden verlaagd tot nihil, voor het eerst op 1 oktober 2005, behoudens wijziging.
Bij verkoop van het onroerend goed zal minimaal 65% van de verkoopopbrengst worden aangewend ter aflossing van de faciliteit.”
2.4.
Bij kredietovereenkomst van 31 januari 2006 is Jawima met de rechtsvoorganger van Deutsche Bank overeengekomen dat het bestaande rekening-courant krediet werd verhoogd naar EUR 1.600.000,-- en dat een tweede 20-jarige Euriborlening op Roll-over basis ten bedrage van EUR 500.000,-- werd verstrekt. Euriborlening I en Euriborlening II bedroegen daarmee gezamenlijk EUR 1.600.000,--. Zij dienden beide in 77 driemaandelijkse termijnen van respectievelijk EUR 11.000,-- en 5.000,-- te worden afgelost. Voorts bevatte de overeenkomst onder meer het beding:

Reductieregeling
Het rekening-courant krediet zal met EUR 16.000,-- per kwartaal worden verlaagd tot nihil, voor het eerst op 1 april 2006, behoudens wijziging.
Bij verkoop van het onroerend goed zal minimaal 65% van de verkoopopbrengst worden aangewend ter aflossing van de faciliteit.”
2.5.
Op 13 februari 2006 heeft Jawima met de rechtsvoorganger van Deutsche Bank een renteswap afgesloten (de renteswap), met een looptijd van 10 jaar en een hoofdsom van EUR 1.600.000,--, welke afnam met EUR 16.000,-- per kwartaal vanaf 1 april 2006. Jawima betaalde aan de bank ieder kwartaal een vaste swaprente van 5,44% over de hoofdsom en de bank betaalde Jawima ieder kwartaal de variabele euriborrente over de hoofdsom.
2.6.
Op 11 februari 2007 is Jawima met de rechtsvoorganger van Deutsche Bank een wijziging van de kredietovereenkomst overeengekomen, waarbij het rekening-courant krediet weer werd verhoogd naar EUR 1.800.000,--.Voorts bevatte de overeenkomst onder meer het beding:
“Bij verkoop van het onroerend goed zal minimaal 65% van de verkoopopbrengst worden aangewend ter aflossing van de faciliteit.”
en
“Reductieregeling
Het rekening-courant krediet zal per 1 april 2007 met EUR 216.000,-- worden verlaagd tot EUR 1.584.000,--. Het restant (…) zal met EUR 16.000,-- per kwartaal worden verlaagd tot nihil, voor het eerst op 1 juli 2007, behoudens wijziging.”
2.7.
Begin 2010 besloot Jawima tot verkoop van het pand aan de [adres 1] . Jawima heeft de bank verzocht om de hypotheekinschrijving voor de verkoop door te halen. Per e-mail van 18 januari 2010 heeft de account manager van Jawima bij de bank geantwoord: “Na de verkoop zijn wij van mening dat de verkoopopbrengst van de [adres 1] (in eerste instantie) op de rekening van Jawima bij HBU dient te worden bijgeschreven. Alsdan willen wij beoordelen, aan de hand van de koopovereenkomst van het OG in Nordhausen en een onvoorwaardelijke toezegging van de financiering daarvan (rente- en aflossingscondities), onder welke condities wij het huidige rekening-courant krediet van EUR 800.000 kunnen continueren”.
2.8.
Uiteindelijk is een deel van de verkoopopbrengst van [adres 1] verrekend met het openstaande rekening-courant krediet.
2.9.
Per brief van 14 juli 2010 heeft Deutsche Bank aan Jawima medegedeeld dat de bankrelatie die Jawima had met Hollandsche Bank-Unie is voortgezet door New HBU II N.V., thans genaamd Deutsche Bank, en dat Deutsche Bank daarom graag de kredietovereenkomst en zekerheidsdocumentatie wilde actualiseren. Op 29 juli 2010 hebben Jawima en Deutsche Bank vervolgens een kredietovereenkomst gesloten, waarbij de bestaande Euriborleningen I en II ongewijzigd zijn gehandhaafd en met betrekking tot het rekening-courant krediet van EUR 800.000,-- de volgende reductieregeling is overeengekomen:
“Het gebruik van het rekening-courant krediet is thans gemaximeerd tot EUR 35.000,--. Deutsche Bank zal de limiet ad EUR 800.000,-- weer ter beschikking stellen onder voorwaarde dat vóór 31 augustus 2010 de Kredietnemer zijn investeringsplannen aan Deutsche Bank zal voorleggen, welke Deutsche Bank dienen te conveniëren.”
2.10.
Per overeenkomst van 29 september 2010 hebben Jawima en Deutsche Bank de kredietovereenkomst van 29 juli 2010 gewijzigd, door de reductie van het rekening-courant krediet te wijzigen in EUR 100.000,--. Daarbij is vermeld:
“Deutsche Bank zal de limiet ad EUR 800.000,-- weer ter beschikking stellen onder de voorwaarde dat de Kredietnemer zijn investeringsplannen voor 31 december 2010 aan Deutsche Bank zal voorleggen, welke Deutsche Bank dienen te conveniëren.
Tevens zal het rekening-courant krediet bij verkoop van een pand met minimaal 85% van de verkoopopbrengst worden verlaagd.”
2.11.
Per overeenkomst van 4 april 2011 hebben Jawima en Deutsche Bank de kredietovereenkomst wederom gewijzigd. Na wijziging luidde de overeenkomst, voor zover van belang, als volgt:

Omvang faciliteitEUR 1.430.000,--
Samenstelling
Rekening-courant krediet EUR 150.000,--
20-jarige lening op Roll-over basis I EUR 880.000,--
pro resto
20-jarige lening op Roll-over basis II EUR 400.000,--
pro resto
Het rekening-courant krediet
Reductieregeling
Het rekening-courant krediet zal bij verkoop van een pand met minimaal 85% van de verkoopopbrengst worden verlaagd.
Voortzetting van het rekening-courant krediet zal door Deutsche Bank nader bepaald worden. Het rekening-courantkrediet zal uiterlijk op 31 december 2011 worden verlaagd tot nihil, behoudens wijziging.”
2.12.
In november 2011 hebben Jawima en Deutsche Bank overleg gevoerd over een mogelijke aankoop van vastgoed in Duitsland ter waarde van EUR 3 miljoen, waarbij Jawima gebruik wilde maken van de toezegging van Deutsche Bank om het rekening-courant krediet van EUR 800.000,-- weer ter beschikking te stellen. Per e-mail van 18 november 2011 heeft [naam 2] namens Jawima aan haar account manager bij Deutsche Bank een huurcontract en een kadastraal uittreksel gestuurd van Expert Fachmarkt in Freital (Dresden) en Netto Markt in Nassenheide (Berlin). Per e-mail van 2 december 2011 heeft [naam 2] namens Jawima aan haar account manager bij Deutsche Bank een Excel bestand gestuurd met een schema voor de financiering van het vastgoed in Freital en Nassenheide.
2.13.
Per brief van 11 januari 2012 heeft Deutsche Bank aan Jawima, naar aanleiding van de op 4 januari 2012 door partijen gevoerde bespreking, het volgende medegedeeld, voor zover van belang:

Inschakeling RMA(
Risk Management Advisory, rb)
De behandeling door de afdeling RMA van de, door ons aan u, verstrekte kredietfaciliteiten is overgedragen op grond van onder meer de volgende factoren:
  • Het exploitatieresultaat, zonder de bijdrage van uw minderheidsdeelneming in Peroster Properties B.V., was in 2010 circa EUR 58.000 negatief;
  • De huurinkomsten in 2011 waren naar uw opgave, na betaling van uw kosten, onvoldoende om aan uw verplichtingen jegens Deutsche Bank te voldoen.
Als gevolg van bovenstaande factoren maakt Deutsche Bank zich ernstige zorgen over de continuïteit van uw onderneming.
Afspraken over uw kredietregeling
Op dit moment is ons inziens onvoldoende duidelijk of u in de toekomst aan uw financiële verplichtingen jegens Deutsche Bank zal kunnen voldoen. Ondanks het toegenomen kredietrisico is Deutsche Bank bereid vooralsnog de kredietregeling zoals overeengekomen in de geldende kredietovereenkomst, daterend 30 maart 2011, te continueren onder de volgende voorwaarde:
 Er dient een hertaxatie te worden verricht van alle aan ons verhypothekeerde onroerende zaken op grond van artikel 3.5 van de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening, door een voor Deutsche Bank conveniërende taxateur. Wij zullen de opdracht tot hertaxatie verstrekken, voor de goede orde wijzen wij u erop dat de kosten hiervan voor uw rekening zijn.
Wij hebben aangegeven toekomstige investeringen in onroerend goed niet te zullen financieren. Naast de jaarlijkse aflossingsverplichtingen op uw leningen van EUR 64.000, gaven wij aan dat de gehele verkoopopbrengst van het aan ons verhypothekeerde onroerend goed zal worden aangewend ter aflossing van uw kredietfaciliteit van Deutsche Bank. U hebt aangegeven zich te oriënteren op herfinanciering van de door ons verstrekte kredietfaciliteit. Wij wensen hierover doorlopend geïnformeerd te blijven door u.
In het verleden hebt u rentederivaten afgesloten. Bij het aangaan daarvan bent u er over geïnformeerd en is met u besproken dat de marktwaarde van deze rentederivaten zich zowel positief als negatief kan ontwikkelen, afhankelijk van de ontwikkelingen op de rentemarkt. U dient er rekening mee te houden dat de marktwaarde van de met u overeengekomen rentederivaten thans circa EUR 111.000 negatief is.
Het toegenomen kredietrisico en de extra werkzaamheden door de betrokkenheid van onze afdeling RMA impliceert dat wij de tarifering van uw kredietregeling aan zullen passen. Vooralsnog laten wij de tarifering van uw kredietregeling ongewijzigd en zullen na ontvangst van de hertaxatie de tarifering heroverwegen.
(…)”
2.14.
In april 2013 heeft Jawima het aan haar door Deutsche Bank verstrekte krediet geheel afgelost. Ten gevolge van voortijdige beëindiging van de renteswap is aan Jawima EUR 112.000,-- in rekening gebracht.
2.15.
Per brief van 16 april 2013 heeft Deutsche Bank aan Jawima een (standaard) brief gestuurd over de aangescherpte strategische focus van Deutsche Bank en de gevolgen daarvan voor haar MKB cliënten. De brief vermeldt, voor zover van belang:
“Wat betekent dit voor u?
Deutsche Bank in Nederland is niet langer de geschikte bank om u de producten en diensten aan te bieden die u op dit moment afneemt. We vinden het van belang om hier transparant over te zijn en wijzen u op de mogelijkheden van Nederlandse banken die wel een breed lokaal aanbod hebben voor de producten en diensten die u op dit moment bij ons afneemt. Individuele overeenkomsten met u zetten we vooralsnog voort, waarbij we rekening houden met de hiervoor geldende voorwaarden.
(…)”
2.16.
Per brief van 8 augustus 2013 heeft Deutsche Bank aan Jawima bevestigd dat Jawima de kredietfaciliteit uit hoofde van de kredietovereenkomst met Deutsche Bank geheel heeft afgelost en dat daarom per die dag alle door Deutsche Bank ten behoeve van het krediet bedongen zekerheden werden vrijgegeven.
2.17.
Per brief van 20 november 2014 heeft mr. Bos namens Jawima Deutsche Bank aansprakelijk gesteld voor de schade die Jawima heeft geleden als gevolg van onzorgvuldig handelen van Deutsche Bank.

3.Het geschil

3.1.
Jawima vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Deutsche Bank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar plichten jegens Jawima en/of dat Deutsche Bank onrechtmatig jegens Jawima heeft gehandeld;
II. Deutsche Bank te veroordelen tot vergoeding van de door Jawima geleden schade, nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente;
III. Deutsche Bank te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 4.000,--;
IV. Deutsche Bank te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Jawima legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Deutsche Bank onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld en wel in de volgende gevallen:
Deutsche Bank heeft ten onrechte een recht van tweede hypotheek bedongen op het pand aan de [adres 1] ;
Deutsche Bank heeft in strijd met de gemaakte afspraken geëist dat Jawima het rekening-courant krediet zou aflossen met de winst van de Parklaan;
Deutsche Bank was, als gevolg van haar gewijzigde beleid met betrekking tot de van HBU overgenomen cliënten, niet langer bereid tot financiering van vastgoedprojecten. Hierdoor dwong zij Jawima de kredietrelatie te beëindigen, met als gevolg onder meer de noodgedwongen verkoop van vastgoed op een ongelukkig moment en de tussentijdse beëindiging van de swap waardoor zij de negatieve waarde van de swap moest afrekenen;
Deutsche Bank heeft Jawima verkeerd geïnformeerd dan wel onvoldoende gewaarschuwd voor de werking en risico’s van de renteswap.
3.3.
Deutsche Bank voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Jawima stelt dat Deutsche Bank het recht van tweede hypotheek op het pand aan de [adres 1] ten onrechte heeft bedongen omdat het niet zou zijn overeengekomen dan wel omdat Deutsche Bank al ruim voldoende zekerheid had voor hetgeen zij van Jawima te vorderen had. De juistheid van de door Jawima berekende zekerhedenpositie van de bank wordt door Deutsche Bank betwist. De rechtbank overweegt dat de zekerhedenpositie van de bank in dit verband niet ter zake doet, nu partijen bij overeenkomst van 24 juni 2005 de tweede hypotheek op [adres 1] tot zekerheid van terugbetaling van het krediet zijn overeengekomen, “één en ander nader te omschrijven in de hypotheekakte”, zoals de kredietovereenkomst luidt. Jawima heeft met deze tweede hypotheek ingestemd. Ervan uitgaande dat de hypotheekakte ook daadwerkelijk is opgemaakt, maakt de omstandigheid dat de hypotheek op [adres 1] in de opvolgende kredietovereenkomsten niet is vermeld niet dat het recht van hypotheek op dat pand daarmee niet langer is bedongen.
4.2.
Ook de stelling van Jawima dat de bank in strijd met de afspraken heeft geëist dat de opbrengst van de Parklaan zou worden aangewend voor aflossing van het rekening-courant krediet, stuit af op het feit dat Jawima al vanaf de eerste kredietovereenkomst in juni 2005 akkoord is gegaan met de bepaling dat bij verkoop van het verhypothekeerde onroerend goed tenminste 65% zou worden aangewend ter aflossing van de kredietfaciliteit.
4.3.
Jawima heeft ook aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij in feite werd gedwongen tot aflossing van haar leningen, omdat de bank niet langer bereid was tot vastgoedfinanciering. Ter comparitie heeft Jawima dit standpunt toegelicht door te stellen dat de bank de toezegging om weer EUR 800.000,-- aan krediet in rekening-courant ter beschikking te stellen niet is nagekomen. Jawima stelt dat zij op 18 november 2011 een uitgewerkt investeringsplan aan haar account manager bij de bank heeft toegezonden, maar dat de bank vervolgens niet heeft onderbouwd waarom de toegezonden plannen haar niet convenieerden.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de kredietovereenkomst van 29 juli 2010 en uit de daaropvolgende kredietovereenkomst blijkt dat er wel bereidheid bij de bank was tot vastgoedfinanciering door middel van een rekening-courant krediet voor een bedrag van EUR 800.000,--, mits Jawima haar investeringsplannen aan Deutsche Bank zou voorleggen en deze haar convenieerden. Jawima heeft met deze bepaling ingestemd. Jawima heeft weliswaar gesteld dat zij de benodigde stukken voor haar investeringsplan in Duits vastgoed per e-mail van 18 november 2011 aan de bank heeft voorgelegd, maar ter comparitie heeft de account manager bij Deutsche Bank verklaard dat hij specifiek heeft gevraagd om de kredietoffertes van banken die zouden meefinancieren, en dat hij die nooit heeft ontvangen. Vervolgens heeft Jawima ter comparitie niet meer gesteld dan dat de offerte van Wartburg-Sparkasse aan Deutsche Bank is gestuurd (“dat kunnen we nog wel opzoeken”) en dat niet bekend is of de offerte van Sparkasse Eisenach aan Deutsche Bank is toegestuurd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Jawima daarmee onvoldoende haar stellingen in deze onderbouwd, laat staan dat van die stelling bewijs is aangeboden. Deutsche Bank was dan ook niet gehouden een nieuw rekening-courant krediet te verstrekken. Voorts geldt dat Deutsche Bank in haar brief van 16 april 2013 over de aangescherpte focus heeft toegezegd dat individuele overeenkomsten vooralsnog zouden worden voortgezet, rekening houdend met de geldende voorwaarden. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat Deutsche Bank geen aan Jawima verstrekt krediet heeft opgezegd, en niet gehouden was om nieuwe kredieten te verstrekken. De situatie zoals geschetst door de opmerking van [naam 2] ter comparitie, “als je de context ziet dan begrijp je dat we toch wel bij Deutsche Bank weg moesten”, kan, hoewel hij dat best zo gevoeld kan hebben, bij gebreke van enige aantoonbare schending door Deutsche Bank van contractuele of wettelijke verplichtingen dan wel zorgvuldigheidsnormen, niet leiden tot een toewijsbare vordering jegens Deutsche Bank.
4.5.
Voorts heeft Jawima gesteld dat de bank in 2006 niet heeft voldaan aan haar zorgplicht omdat Jawima niet behoorlijk is geïnformeerd over de kenmerken en risico’s van een renteswap, waaronder de mogelijke negatieve waarde bij voortijdige beëindiging. De rechtbank overweegt dat voorzover Jawima hiermee stelt dat de renteswap voor haar een niet-passend product was, zij dit onvoldoende heeft onderbouwd. Niet betwist is immers dat destijds met de renteswap is beoogd om het renterisico op de variabele leningen af te dekken, en in dit opzicht heeft de renteswap gefunctioneerd. Dat Jawima uiteindelijk mogelijk meer rente heeft betaald over haar kredietfaciliteit dan wanneer zij geen renteswap zou hebben afgesloten, is niet meer dan een gevolg van het vaste rentetarief waarvoor zij met het aangaan van de renteswap heeft gekozen. Voor zover Jawima stelt dat zij schade heeft geleden omdat zij door onvolledige informatieverstrekking niet wist dat zij bij voortijdige beëindiging van de renteswap een negatieve eindafrekening kon verwachten, geldt dat wat er ook zij van de informatieverstrekking ten tijde van het aangaan van de renteswap, Jawima in de brief van 11 januari 2012 (zoals geciteerd onder 2.13.) is geïnformeerd over de te verwachten kosten van voortijdige beëindiging van de renteswap. Nu Jawima onder die omstandigheden desondanks heeft gekozen voor aflossing van haar krediet bij Deutsche Bank en voortijdige beëindiging van de renteswap, is de schade die hierdoor volgens Jawima is ontstaan niet toerekenbaar aan de bank. Bij dit oordeel neemt de rechtbank in aanmerking dat niet vast is komen te staan dat Jawima voor het einde van de looptijd van de renteswap ‘weg moest’ bij Deutsche Bank en dat ten tijde van het aangaan van de renteswap ook niet voorzienbaar was dat de kredietfaciliteit binnen 10 jaar (de looptijd van de renteswap) zou eindigen.
4.6.
Ten slotte heeft Jawima gesteld dat Deutsche Bank de aan haar verstrekte zekerheden onnodig lang heeft vastgehouden, nadat in verband met de aflossing van het krediet op 1 mei 2013 door Jawima om royement was verzocht. Deutsche Bank heeft aangevoerd dat het royement pas 3 maanden later is verleend, doordat het lopende incassocontract eerst nog bij een andere bank ondergebracht moest worden en doordat er formulieren door Jawima geretourneerd moesten worden. Vervolgens brak de zomervakantie aan, terwijl het royementsverzoek door een andere afdeling van de bank werd behandeld. De bank heeft daarmee betwist dat haar terzake een verwijt te maken valt en dat het tijdsverloop tot enig nadeel aan de zijde van Jawima heeft geleid. Vervolgens heeft Jawima niet gesteld welk deel van het tijdsverloop verwijtbaar is aan de bank en welke schade daaruit is voortgevloeid, zodat ook op dit punt de vorderingen van Jawima niet toewijsbaar zijn.
4.7.
De door Jawima gevorderde verklaring voor recht zowel als de veroordeling tot schadevergoeding zijn dan ook niet toewijsbaar. Jawima zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Deutsche Bank worden begroot op:
- griffierecht EUR 1.909,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.813,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Jawima in de proceskosten, aan de zijde van Deutsche Bank tot op heden begroot op EUR 2.813,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Jawima in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Jawima niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, bijgestaan door mr. S.E. Vlaanderen-Schüttenhelm, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: SV