In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verzorgende die werd beschuldigd van het in hulpeloze toestand brengen van een diabetespatiënt, E.P. Kirindongo, wat leidde tot diens overlijden. De verdachte, geboren in 1969 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was werkzaam als verzorgende Individuele Gezondheidszorg en had de verantwoordelijkheid om de medische zorg voor Kirindongo te waarborgen. Op 11 januari 2012, tijdens haar zorgbezoeken, heeft zij twee keer 31 eenheden insuline toegediend aan Kirindongo, terwijl zijn bloedsuikerspiegel op dat moment gevaarlijk laag was (2,6 mmol). Ondanks signalen van alcoholgebruik en een gevaarlijke toestand van de patiënt, heeft de verdachte nagelaten om deskundige hulp in te roepen of een ambulance te bellen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in strijd heeft gehandeld met het goed hulpverlenerschap, zoals neergelegd in artikel 7:453 BW, en dat haar handelen en nalaten direct heeft geleid tot de dood van Kirindongo. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijke doodslag door nalatigheid en heeft haar een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Tevens is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 517,02 te betalen aan de nabestaande van het slachtoffer.