ECLI:NL:RBAMS:2016:2877

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
13/665187-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldwitwassen na oplichting van Foot Locker

Op 21 april 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldwitwassen. De zaak kwam voort uit een oplichting waarbij Foot Locker Europe B.V. en Foot Locker Netherlands B.V. voor een totaalbedrag van € 1.926.581,- werden benadeeld. De verdachte had een eenmanszaak opgericht en een bankrekening geopend, die door de oplichters werd misbruikt voor het ontvangen van betalingen van Foot Locker. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de oplichting zelf, maar wel schuldig was aan het omzetten van een aanzienlijk bedrag in goud, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primaire beschuldiging van oplichting, maar veroordeelde hem voor schuldwitwassen tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en legde hem een schadevergoeding op aan de benadeelde partijen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte onvoldoende kritisch had gehandeld door zijn bankrekening ter beschikking te stellen voor de stortingen en aankopen van goud, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor Foot Locker.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/665187-15
Datum uitspraak: 21 april 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegegevens] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2016.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. H. Oppe, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging ter terechtzitting van de rechtbank van 23 november 2015 - ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 december 2014 tot en met 26 februari 2015 te Amsterdam en/of te Vianen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (één of meer medewerkers van) Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) (in totaal 1.926.581,02 euro), in elk geval van enig goed, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, - zakelijk weergegeven - met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, aan voornoemde (medewerker(s) van) Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. een (valselijk opgemaakte) factuur van UPS Nederland B.V. verstuurd namens UPS Nederland B.V. en/of op die factuur vermeld dat het rekeningnummer van UPS Nederland B.V. was gewijzigd in een rekeningnummer toebehorende aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of de (op verdachte's naam staande) eenmanszaak [eenmanszaak] en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) middels voornoemde (valselijk opgemaakte) factuur verzocht het rekeningnummer van UPS Nederland B.V. te wijzigen in het rekeningnummer toebehorende aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en/of de (op verdachte's naam staande) eenmanszaak [eenmanszaak] , waardoor voornoemde (medewerker(s) van) Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
Subsidiair:
één of meer (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 10 december 2014 tot en met 26 februari 2015 te Amsterdam en/of Vianen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (één of meer medewerker(s)) van Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (in totaal 1.926.581,02 euro), in elk geval van enig goed, heeft/hebben voornoemde (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - aan voornoemde (medewerker(s) van) Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. een (valselijk opgemaakte) factuur van UPS Nederland B.V. verstuurd namens UPS Nederland B.V. en/of op die factuur vermeld dat het rekeningnummer van UPS Nederland B.V. was gewijzigd in een rekeningnummer toebehorende aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of de (op verdachte's naam staande) eenmanszaak [eenmanszaak] en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) verzocht het rekeningnummer van UPS Nederland B.V. te wijzigen in het rekeningnummer toebehorende aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of de (op verdachte's naam staande) eenmanszaak [eenmanszaak] , waardoor voornoemde (medewerker(s)) van Footlocker Europe B.V. en/of Footlocker Netherlands B.V. werd/werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 11 december 2014 tot en met 3 maart 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
- door middel van het oprichten van een eenmanszaak ( [eenmanszaak] ) op zijn (verdachte's) naam en/of
- door middel van het openen van een zakelijke bankrekening gekoppeld aan voornoemde eenmanszaak ( [eenmanszaak] ) op zijn (verdachte's) naam en/of
- door (voornoemde (nog onbekend gebleven) perso(o)n(en)) gebruik te laten
maken van voornoemde eenmanszaak ( [eenmanszaak] ) en/of van voornoemde
bankrekening gekoppeld aan voornoemde eenmanszaak;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 december 2014 tot en met 24 juni 2015 te Amsterdam en/of Brussel en/of Berlijn, in elk geval in Nederland en/of in België en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
A. van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.926.581,02 euro,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op een of meer voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en)
voorhanden had(den),
- door middel van het openen van een zakelijke bankrekening gekoppeld aan een eenmanszaak ( [eenmanszaak] ) op naam van verdachte ( [verdachte] ) en/of
- door voornoemde zakelijke bankrekening ter beschikking te stellen ten behoeve van het storten van voornoemde geldbedragen en/of
- door met voornoemd(e) geldbedrag(en) één of meer goudaanko(o)p(en) te doen bij één of meer (goud)bedrij(f)(ven) in België (voor ongeveer 1.637.767,50 euro) en/of in Duitsland (voor ongeveer 172.711,24 euro)
en/of
B.één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.926.581,02 euro,
heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft/hebben gemaakt
- door met voornoemd(e) geldbedrag(en) één of meer goudaanko(o)p(en) te doen bij één of meer (goud)bedrij(f)(ven) in België (voor ongeveer 1.637.767,50 euro) en/of in Duitsland (voor ongeveer 172.711,24 euro) en/of
- door éénmaal of meermalen één of meer geldbedrag(en) op te nemen van voornoemde zakelijke bankrekening gekoppeld aan een eenmanszaak ( [eenmanszaak] ) op naam van verdachte ( [verdachte] ),
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en), te weten voornoemde geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk – mede afkomstig was/waren uit oplichting, in elk geval uit enig misdrijf;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.1
Vrijspraak van het onder 1 primair/subsidiair ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal, anders dan officier van justitie heeft gevorderd, verdachte vrijspreken van het onder 1 primair/subsidiair ten laste gelegde feit en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat Foot Locker Europe B.V. en Foot Locker Netherlands B.V. (hierna gezamenlijk ook te noemen: Foot Locker) is opgelicht voor het bedrag van € 1.926.581,-.
Foot Locker maakte gebruik van de diensten van UPS Nederland B.V. (hierna UPS) en tot 9 januari 2015 werden de facturen van UPS door Foot Locker betaald op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Op 7 januari 2015 is door een medewerker van Foot Locker een "intern change request" opgemaakt voor het wijzigen van het rekeningnummer van UPS. Deze "request" was opgemaakt naar aanleiding van een gele sticker op een factuur van UPS waarop stond vermeld dat het bankrekeningnummer van UPS was gewijzigd in rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Op 2 maart 2015 kwam het bericht van UPS dat een groot aantal facturen van het bedrijf nog niet waren betaald. In de periode van 14 januari 2015 tot en met 25 februari 2015 hebben op het gewijzigde bankrekeningnummer van UPS zeven betalingen plaatsgevonden voor het bedrag van in totaal € 1.926.581,-. Dit gewijzigde bankrekeningnummer bleek op naam te staan van [verdachte] met de handelsnaam [eenmanszaak] en op 3 maart 2015 bleek het saldo van dit bankrekeningnummer ongeveer € 23.000,- te zijn. Tevens bleek in totaal een bedrag van € 1.810.478,74 van dit bankrekeningnummer van verdachte te zijn gebruikt voor de aanschaf van goud en voor het overige was geld gepind en door middel van geldopnamen opgenomen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij genoemd bankrekeningnummer op naam van [eenmanszaak] had geopend om een coachingbedrijf te kunnen starten. Een zekere [naam] had hem hierbij geholpen en hem instructies gegeven hoe te handelen. Verdachte heeft verklaard geen weet te hebben gehad van de betalingen op zijn bankrekening door Foot Locker en geen inzage in deze bankrekening te hebben gehad. In opdracht van deze [naam] zou hij geldopnamen hebben verricht van de bankrekening van [eenmanszaak] en de geldbedragen meteen aan [naam] hebben gegeven. Tevens heeft hij verklaard dat hij het goud in opdracht van [naam] ophaalde bij bedrijven in België en Duitsland. Verdachte werd opgehaald door een auto met chauffeur, die hem naar de goudhandelaar in België of Duitsland bracht. Op de terugweg werd hij dan door de chauffeur naar een plek gebracht, waar hij het goud aan [naam] afgaf, aldus verdachte.
De rechtbank stelt vast dat de bewijsmiddelen geen aanknopingspunten bieden om aan te nemen dat verdachte betrokken is geweest bij de wijziging van het bankrekeningnummer van UPS voor betalingen die door Foot Locker moesten worden verricht. Het enkele ter beschikking stellen van zijn bankrekeningnummer en het verrichten van geldopnamen vanaf deze bankrekening en het ophalen van goud is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om betrokkenheid bij de daaraan voorafgaande oplichting vast te kunnen stellen. De rechtbank neemt mede in aanmerking dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de bedragen die door Foot Locker op zijn bankrekening werden gestort. Ook van de door verdachte verrichte geldopnamen en het omzetten van de door Foot Locker gestorte geldbedragen in goud kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had dat dit het geld van Foot Locker betrof. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde medeplegen van oplichting.
Voor bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan oplichting geldt dat bij verdachte tevens opzet op het gronddelict, in casu de oplichting, aanwezig dient te zijn. Zoals hiervoor is overwogen, kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte destijds wetenschap had van de oplichting van Foot Locker zodat aan het opzetvereiste niet is voldaan en de medeplichtigheid aan de oplichting niet bewezen kan worden verklaard. Gelet op het voorgaande, komt de rechtbank tevens tot een vrijspraak van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan (medeplegen van) oplichting.
4.1.2
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
De rechtbank leidt uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting van de rechtbank is voorgevallen, het volgende ten aanzien van dit feit af, zakelijk weergegeven.
Verdachte heeft in december 2014 bij de Kamer van Koophandel een eenmanszaak, genaamd [eenmanszaak] , geregistreerd en op naam van die eenmanszaak een bankrekening geopend. Hij deed dit op aanraden van een zekere [naam] om een eigen coachingbedrijf te kunnen beginnen voor straatjongeren. [naam] had tegen hem gezegd dat met DWI en UWV zou worden samengewerkt om jongeren aan het werk te krijgen. Alle brieven die hij kreeg voor deze nieuwe bankrekening heeft hij ongeopend aan [naam] gegeven en ook de bankpas heeft hij direct na ontvangst aan [naam] gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij in opdracht van [naam] , voor zover hij zich kan herinneren, 5 à 6 keer goud is gaan ophalen in België en in Duitsland, maar het kan ook vaker geweest zijn. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij door een taxi werd opgehaald en gebracht naar het bedrijf waar het goud werd opgehaald. Bij terugkeer in Nederland werd door de taxichauffeur gestopt bij een parkeerplaats (soms net over de grens en andere keren in Amsterdam) en gaf verdachte vervolgens het goud af aan [naam] . Verdachte heeft voor zijn werkzaamheden voor [naam] naar eigen zeggen in totaal een bedrag van € 1.000,- ontvangen terwijl hem ongeveer een bedrag van € 5.000,- was beloofd. [naam] heeft tegen hem gezegd dat het goud gekocht moest worden om te kunnen investeren in het bedrijf van verdachte. Uit het dossier blijkt dat hij maar liefst meer dan 45 kilo goud heeft opgehaald bij bedrijven in België en Duitsland.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op grond van bovenstaande omstandigheden, te weten het afgeven van zijn bankpas en het ongeopend afgeven van de post met betrekking tot de nieuw geopende bankrekening en de grote hoeveelheden goud die hij heeft opgehaald van bedrijven in België en Duitsland, minst genomen had moeten vermoeden dat hiermee veel geld gemoeid was en dat het geld waarmee het goud werd betaald afkomstig was van enig misdrijf. De verklaring dat verdachte er vanuit ging dat de goudaankopen vanaf zijn bankrekening waren bedoeld voor de investering in zijn nieuw op te zetten coaching-bedrijf acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het onder 2 ten laste gelegde omzetten in goud van een geldbedrag van in totaal
€ 1.810.478,74 , waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het van enig misdrijf afkomstig was.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de door hem verrichtte geldopnamen van zijn bankrekening omdat de rechtbank deze opnamen niet aanmerkt als het omzetten van een geldbedrag nu in casu geen sprake is geweest van het wisselen van geld of goederen met een andere geldswaarde.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte veroordelen voor het onder 2 ten laste gelegde schuldwitwassen.
4.2.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
in de periode van 9 januari 2015 tot en met 27 februari 2015 te Amsterdam en Brussel en Berlijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen
B.geldbedragen van in totaal
€ 1.810.478,74
heeft omgezet
- door met voornoemde geldbedragen goudaankopen te doen bij goudbedrijven in
België voor 1.637.767,50 euro en in Duitsland voor ongeveer 172.711,24 euro,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - mede afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde zoals geadviseerd in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van ongeveer 1,8 miljoen euro door zijn bankrekeningnummer ter beschikking te stellen en vanaf die bankrekening goudaankopen te doen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich onvoldoende kritisch heeft opgesteld en zonder enig nader onderzoek heeft gehandeld door zijn bankrekening ter beschikking te stellen voor de storting van betalingen en het doen van aankopen van goud. Als gevolg hiervan is het bedrijf Foot Locker in het bijzonder ernstig financieel benadeeld en is de omvang van de illegale economie toegenomen. Oplegging van een vrijheidsbenemende straf is hiervoor gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 16 september 2015 waarin wordt vermeld dat er vermoedens zijn van LVB-problematiek (licht verstandelijk gehandicapt) en dat hij zijn leven op praktisch gebied niet op orde heeft. De vermoedens van LVB-problematiek zouden verder onderzocht moeten worden waarna eventueel begeleiding aan de orde zou zijn. Tevens is in het rapport vermeld dat tijdens een contact met verdachte in 2012 bij verdachte alcoholmisbruik is opgemerkt. Op grond hiervan wordt aan de rechtbank geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan de bijzondere voorwaarden verbonden van een meldplicht en een ambulante behandelverplichting waar ook een korte klinische opname toe kan behoren.
De rechtbank zal geen gevolg geven aan het advies van de reclassering tot oplegging van het reclasseringstoezicht met de voorgestelde bijzondere voorwaarden nu de rechtbank, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting over de persoon van verdachte naar voren is gekomen, hiertoe geen noodzaak ziet. Wel acht de rechtbank een voorwaardelijk deel, van de op te leggen straf, op zijn plaats om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging aansluiting gezocht bij de LOVS-richtlijnen en ziet gelet op de vrijspraak van feit 1 aanleiding aanzienlijk van de strafeis van de officier van justitie naar beneden af te wijken.
De rechtbank acht gelet op al het voorgaande naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die de reeds ondergane voorlopige hechtenis niet zal overstijgen, een voorwaardelijk deel op zijn plaats.
Ten aanzien van de benadeelde partij Foot Locker Europe B.V.
De benadeelde partij Foot Locker Europe B.V. vordert € 1.837.405,03 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zitting is de vordering met het geldbedrag van € 23.000,- verminderd aangezien ongeveer dit bedrag is teruggestort op de bankrekening van Foot Locker Europe B.V. De vordering is nu als volgt € 1.837.405,03 - € 23.000,- =
€ 1.814.405,03
Vast staat, althans verdachte heeft niet betwist, dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Aangezien de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen van het witwassen door een geldbedrag van
€ 1.810.478,74om te zetten in goud is dit het bedrag dat toewijsbaar is als rechtstreeks geleden schade. Nu de goudaankopen zijn betaald van de bankrekening waarnaar zowel Foot Locker Europe als Foot Locker Netherlands betalingen hebben gedaan, is niet te herleiden welk deel van de schade precies door welke benadeelde partij is geleden. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de schade van beide benadeelde partijen te begroten door de totale schade onder hen te verdelen naar rato van de hoogte van de door hen ingestelde vorderingen.
Foot Locker Netherlands B.V heeft een vordering van geleden schade ingediend ter hoogte van € 89.175, 99.
De totaal gevorderde schade door Foot Locker Europe B.V en Foot Locker Netherlands B.V bedraagt: € 1.814.405,03 + € 89.175,99 =
€ 1.903.581,02
Het percentage van de totaal gevorderde schade van Foot Locker Europe B.V. bedraagt (afgerond naar één decimaal):
€ 1.814.405,03 : € 1.903.581,02 = 0,953 x 100 =
95,3 %
Gelet op bovenstaande berekening zal de rechtbank aan Foot Locker Europe B.V. een schadevergoeding toewijzen van 95,3% van de totale toe te wijzen schadevergoeding, te weten:
- 95,3 % van € 1.810.478,74 =
€ 1.725.386,24.
De rechtbank concludeert dat de vordering van Foot Locker Europe B.V. tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal
€ 1.725.386,24zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf ontstaan van de schade tot de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om gebruik te maken van haar bevoegdheid om een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f lid 1 Sr op te leggen en overweegt hiertoe als volgt. De schadevergoedingsmaatregel beoogt de positie van de benadeelde partij te versterken en dient tot herstel van een rechtmatige toestand. De oplegging van de maatregel maakt dat de benadeelde partij niet zelf tot actie hoeft over te gaan om de vordering bij de verdachte te innen, met alle gevolgen die dit voor het slachtoffer heeft, maar dat de Staat de inning ervan overneemt. Aangezien de benadeelde partij Foot Locker Europe B.V. geacht moet worden over de kennis en middelen te beschikken om de vordering zelf te kunnen innen zal de rechtbank geen gebruik maken van de voornoemde bevoegdheid.
Ten aanzien van de benadeelde partij Foot Locker Netherlands B.V.
De benadeelde partij Foot Locker Netherlands B.V. vordert
€ 89.175, 99aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat, althans verdachte heeft niet betwist, dat aan de benadeelde partij door het onder
2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Aangezien de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen van het witwassen door een geldbedrag van
€ 1.810.478,74om te zetten in goud is dit het bedrag dat toewijsbaar is als rechtstreeks geleden schade. Nu de goudaankopen zijn betaald van de bankrekening waarnaar zowel Foot Locker Europe als Foot Locker Netherlands betalingen hebben gedaan, is niet te herleiden welk deel van de schade precies door welke benadeelde partij is geleden.
De rechtbank ziet daarom aanleiding om de schade van beide benadeelde partijen te begroten door de totale schade onder hen te verdelen naar rato van de hoogte van de door hen ingestelde vorderingen.
Een dergelijke begroting van de schade leidt, zoals hiervoor is overwogen, tot betaling aan Foot Locker Europe B.V. van een bedrag van
€ 1.725.386,24.Daaruit volgt dat aan Foot Locker Netherlands B.V. het resterende deel van de schadevergoeding toekomt, te weten:
€ 1.810.478,74 - € 1.725.386,24 =
€ 85.092,50
De rechtbank concludeert dat de vordering van Foot Locker Netherlands B.V. tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal
€ 85.092,50zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade tot de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om gebruik te maken van haar bevoegdheid om een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f lid 1 Sr op te leggen en overweegt hiertoe als volgt. De schadevergoedingsmaatregel beoogt de positie van de benadeelde partij te versterken en dient tot herstel van een rechtmatige toestand. De oplegging van de maatregel maakt dat de benadeelde partij niet zelf tot actie hoeft over te gaan om de vordering bij de verdachte te innen, met alle gevolgen die dit voor het slachtoffer heeft, maar dat de Staat de inning ervan overneemt. Aangezien de benadeelde partij Foot Locker Netherlands B.V. geacht moet worden over de kennis en middelen te beschikken om de vordering zelf te kunnen innen zal de rechtbank geen gebruik maken van de voornoemde bevoegdheid.
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 300,-, dat aan verdachte toebehoort, wordt verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien dat geldbedrag geheel of grotendeels uit de baten van het onder 2 bewezen geachte feit is verkregen.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Schuldwitwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
322 (driehonderd-
en tweeëntwintig) dagen
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
90 (negentig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Vordering benadeelde partij Foot Locker Europe B.V.
Wijst de vordering van Foot Locker Europe B.V., gevestigd aan de [adres] toe tot een bedrag van
€ 1.725.386,24 (één miljoen zevenhonderden-
vijfentwintigduizend en driehonderdenzesentachtig euro en vierentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Vordering benadeelde partij Foot Locker Netherlands B.V.
Wijst de vordering van Foot Locker Netherlands B.V., gevestigd aan de [adres] toe tot een bedrag van
€ 85.092,50 (vijfentachtigduizend en tweeënnegentig euro en vijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurd:
1 Geld Euro
-
5002354; 2x5, 1x10, 14x20 euro
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. C.F. de Lemos Benvindo en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 april 2016.