4.4.4Beoordeling van de feiten en omstandigheden
4.4.4.1 Bewijsoverwegingen ten aanzien van de PGP BlackBerry telefoons
In het onderzoek zijn in totaal vier PGP (Pretty Good Privacy) BlackBerry telefoons aangetroffen, het betreffen zogenoemde cryptofoons, telefoons die zeer goed zijn beveiligd. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft drie van de vier aangetroffen telefoons ontsleuteld, maar niet de telefoon eindigend op [nummer 1] .
In de fouillering van verdachte is een PGP BlackBerry telefoon aangetroffen met een telefoonnummer eindigend op [nummer 1] . De telefoon maakt gebruik van het netwerk van [naam Spyshop] en is gekoppeld aan het e-mailadres [e-mailadres 1] . De raadsman heeft met betrekking tot dit e-mailadres aangevoerd dat alleen uit de informatie van de andere in dit onderzoek aangetroffen PGP BlackBerry’s, blijkt dat deze PGP BlackBerry gebruikt maakt van dit e-mailadres en dat die informatie onvoldoende is. De rechtbank sluit zich met betrekking tot dit verweer aan bij het standpunt van de officier van justitie die in haar repliek heeft gewezen op de zogenoemde RIM-bevraging (Remote Infrastructure Monitor) waaruit, onafhankelijk van de andere aangetroffen telefoons, blijkt dat de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) gebruik maakt van voornoemd e-mailadres.
Verdachte heeft verklaard de telefoon pas in de avond van 31 januari 2015 te hebben ontvangen. Die verklaring wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Daaruit blijkt immers meermalen dat de reisbewegingen die deze BlackBerry maakt, overeenkomen met andere objectieve gegevens die aan verdachte zijn te koppelen. Zo peilt de BlackBerry op 25 januari 2015 om 01.16 uit in Veldhoven, op nagenoeg hetzelfde tijdstip (01.15) als een auto met het kenteken [kenteken 4] , welke auto (Opel Astra) blijkens een huurovereenkomst door verdachte is gehuurd. Op dezelfde dag rond 21.16 uur peilt deze BlackBerry uit op de Weesperstraat in Amsterdam. Verdachte is om 21.15 uur in de auto met kenteken [kenteken 4] op de Utrechtsestraat te Amsterdam gecontroleerd, in bijzijn van de drie medeverdachten. Dat verdachte deze BlackBerry al eerder in gebruik had blijkt ook uit de conversaties die al overdag zijn gevoerd tussen verdachte en medeverdachten op 31 januari 2015, bijvoorbeeld om 16.08 uur in de middag. Uit de inhoud van de gesprekken (die onder meer gaan over “waggies terugrijden” en “de 1-serie” leidt de rechtbank af dat het wel degelijk verdachte is geweest die deze gesprekken heeft gevoerd. Hij heeft immers zelf verklaard dat hij naar Eindhoven ging.
Het voorgaande vindt bovendien bevestiging in de omstandigheid dat het e-mailadres als contactpersoon onder de naam “
[letter 2]” stond opgeslagen in de PGP BlackBerry die, zoals hierna zal blijken, kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 1] . Ter terechtzitting van 4 april 2016 heeft verdachte verklaard de bijnamen
[bijnaam verdachte] , [bijnaam verdachte] , [bijnaam verdachte]en
[bijnaam verdachte]te gebruiken. Het is dan ook, het voorgaande in onderling verband bezien, aannemelijk dat “ [letter 2] ” verwijst naar deze bijnamen van verdachte. Nu geen concrete aanknopingspunten bestaan die erop wijzen dat een ander dan verdachte gebruik maakte van de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ), kan worden vastgesteld dat verdachte – ook voor de avond van 31 januari 2015 – de gebruiker was van deze telefoon.
Medeverdachte [medeverdachte 1]
Vlak naast de auto van het arrestatieteam is te Amsterdam ook een PGP BlackBerry telefoon aangetroffen met telefoonnummer eindigend op [nummer 3] . Het e-mail adres van deze BlackBerry was [e-mailadres 2] . Dit e-mail adres stond onder de naam [bijnaam medeverdachte 1] in de PGP BlackBerry’ eindigend op [nummer 2] , die wordt toegeschreven aan [medeverdachte 3] . Gebleken is dat [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 1] bijnamen zijn van [medeverdachte 1] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard [medeverdachte 1] ook onder deze bijnaam te kennen. De rechtbank constateert verder dat de BlackBerry (eindigend op [nummer 3] ) ook al eerder, te weten op 24 december 2014 om 23.42 uur, een zendmast in Eindhoven heeft aangestraald, op een moment waarop de PGP BlackBerry van verdachte ook in Eindhoven aanwezig was. Op 25 december 2014 beweegt de PGP Blackberry (eindigend op [nummer 3] ) vanaf 15.58 uur tot 20.21 uur net als de PGP Blackberry van verdachte vanuit Amsterdam naar Eindhoven en terug. Om 21.15 uur wordt [medeverdachte 1] in een auto met verdachte en de beide medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gecontroleerd in de Utrechtsestraat in Amsterdam. Verder is op 31 januari 2015 te 16.04 uur een bericht verzonden van de PGP BlackBerry van verdachte aan de PGP BlackBerry eindigend op [nummer 3] . Dit bericht houdt in: “Heb die duplicaat, moet straks die waggies terugrijden”. Medeverdachte [medeverdachte 1] bevond zich in de gestolen BMW 3-serie die door het arrestatieteam tot staan is gebracht in Amsterdam. De rechtbank concludeert dan ook, het voorgaande in onderling verband bezien, dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van de BlackBerry (eindigend op [nummer 3] ), ook al voor 31 januari 2015.
Medeverdachte [medeverdachte 2]
In de Citroën met kenteken [kenteken 1] is een PGP BlackBerry aangetroffen eindigend op telefoonnummer [nummer 4] . Op deze telefoon is DNA-materiaal van [medeverdachte 2] aangetroffen. [medeverdachte 2] heeft op weg vanuit Amsterdam naar de gestolen BMW 3-serie in Eindhoven in voornoemde Citroën gezeten. Het berichtenverkeer in de ontsleutelde PGP Blackberry’s eindigend op [nummer 3] ( [medeverdachte 1] ) en eindigend op [nummer 4] bevat in de middag van 31 januari 2015 om 17.08 uur een chatgesprek inhoudende “ ja weenie kijke of directeur wagie regelt wij gaan sowiso die 335”. De gestolen BMW 3-serie waarmee [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vanuit Eindhoven naar Amsterdam zijn gereden betreft een type 335. Voorts is vanaf de PGP BlackBerry ( [nummer 4] ) op 31 januari 2015 een bericht gestuurd naar [persoon 5] : “Sorry was voor [bijnaam medeverdachte 1] ben effe loesoe met [bijnaam verdachte] mail [bijnaam medeverdachte 1] als je in de buurt ben”. De rechtbank stelt vast dat [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] de bijnamen zijn van respectievelijk medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte. Op grond van het voorgaande, in onderling verband bezien, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 4] ).
Medeverdachte [medeverdachte 3]
In de fouillering van [medeverdachte 3] is een PGP BlackBerry aangetroffen met een telefoonnummer eindigend op [nummer 2] . Het telefoonnummer is gebruikt van 6 november 2014 tot en met 1 februari 2015 en staat – net zoals de andere telefoons – op naam van [naam Spyshop] te Arnhem. [medeverdachte 3] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard een zwarte BlackBerry bij zich te hebben gehad. Het e-mail adres van de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 2] ) is [e-mailadres 3] . In de aan [medeverdachte 1] toegeschreven PGP BlackBerry is dit e-mail adres opgenomen onder de letter “ [letter 1] ”. Enkele bijnamen van [medeverdachte 3] beginnen met een [letter 1] : [bijnaam medeverdachte 3] , [bijnaam medeverdachte 3] , [bijnaam medeverdachte 3] . Het voorgaande, in combinatie met de inhoud van de gesprekken met de medeverdachten brengt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte 3] de gebruiker was van deze PGP BlackBerry.
4.4.4.2 Bewijsoverwegingen ten aanzien van de gebruiker van de Samsung tablet
In de Citroën met kenteken [kenteken 1] is een Samsung tablet aangetroffen die gebruik maakt van een telefoonnummer eindigend op 997. Verdachte heeft verklaard dat deze tablet van hem is, maar dat hij hem veelvuldig uitleende aan vrienden zodat in ieder geval niet alle daarmee verrichte handelingen aan hem kunnen worden toegeschreven.
Verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank echter worden aangemerkt als hoofdgebruiker van deze tablet. Op diverse momenten wordt vanaf het IP adres, behorend bij het huisadres van verdachte, met de tablet ingelogd op het peilbaken via de site [website] . Op andere momenten wordt via het IP adres van [hotel 1] , waar verdachte telkens op het betreffende moment verblijft, met de tablet ingelogd op dezelfde website. Verdachte heeft tegenover deze gegevens enkel in algemene bewoordingen gesteld dat anderen de tablet wel eens gebruikten. Deze alternatieve verklaring is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende specifiek en op geen enkele manier onderbouwd. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij.
De historische gegevens van de tablet worden dan ook aan verdachte toegeschreven.
4.4.4.3 De reisbewegingen
Tussen 22 en 23 december 2014 worden zowel de in de tenlastelegging genoemde BMW 3-serie als de BMW 1-serie en de kentekenplaten gestolen.
24 december 2014
De gestolen BMW’s bewegen op 24 december 2014 van Amsterdam naar Eindhoven. Om 23.25 uur bevinden beide BMW’s zich op dezelfde locatie in Eindhoven. De door verdachte gehuurde Opel Astra ( [kenteken 4] ) reist die dag ook naar Eindhoven. Om 22.40 uur wordt de Opel Astra in Eindhoven geregistreerd. De PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte straalt op die dag om 23.16 uur op een zendmast in Eindhoven aan en ook de PGP Blackberry (eindigend op [nummer 3] ) van [medeverdachte 1] straalt om 23.42 uur op een zendmast in Eindhoven aan.
25 december 2014
Ook in de nacht van 24 op 25 december 2014 bevindt de PGP BlackBerry van verdachte (eindigend op [nummer 1] ) zich in de buurt van Eindhoven, namelijk in Veldhoven om 01.16 uur. Dit gegeven past bij de registraties van zijn gehuurde auto, de Opel Astra, die om 01:15 uur eveneens wordt gezien in Veldhoven Om 15.16 uur bevindt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) zich weer in Amsterdam en om 19.16 uur weer in Eindhoven. Om 21.16 uur is de telefoon weer terug in Amsterdam. Ook de PGP BlackBerry van [medeverdachte 1] (eindigend op [nummer 3] ) wordt die dag, om 19.16 uur, in Eindhoven geregistreerd.
Om 18.44 uur wordt de BMW 1-serie nagenoeg gelijktijdig gescand met de door verdachte gehuurde Opel Astra in Eindhoven. Vervolgens wordt verdachte om 21.15 uur gecontroleerd terwijl hij zich in de gehuurde Opel Astra bevindt in Amsterdam. Hij is dan samen met de drie medeverdachten in deze zaak.
Januari 2015
Op 1 januari 2015 bevindt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte zich samen met de gehuurde Opel Astra in Eindhoven om 22.32 uur. Ook de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 3] ) van [medeverdachte 1] bevindt zich op dat tijdstip in Eindhoven.
Op 2 januari 2015 beweegt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte opnieuw naar Eindhoven, gelijktijdig met de aan verdachte toebehorende Samsung tablet. Ook wordt die dag zijn Opel Astra huurauto nagenoeg gelijktijdig gescand met één van de gestolen BMW’s, de 3-serie. Dat vindt plaats omstreeks 21.16 uur. De tablet, de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte en de gehuurde Opel Astra bewegen daarna in de nacht van 2 op 3 januari 2015 gezamenlijk terug naar Amsterdam. Ook bevindt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 3] ) van [medeverdachte 1] zich weer in Eindhoven, namelijk tussen 21.54 uur en 23.15 uur.
Op 4 januari 2015 beweegt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte opnieuw naar Eindhoven, gelijktijdig met de Samsung tablet. Tussen 22.48 uur en 23.08 uur worden in Eindhoven de gehuurde Opel Astra, de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) en de tablet geregistreerd. De telefoon van [medeverdachte 1] straalt die dag wederom aan op een zendmast in Eindhoven, namelijk om 21.54 uur. In de nacht van 4 op 5 januari 2015 bevinden de Opel Astra en de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte zich allebei weer in Amsterdam.
Op 5 januari 2015 beweegt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte weer gelijktijdig met de Samsung tablet van Amsterdam naar Eindhoven. De Opel Astra wordt in Eindhoven gescand om 19.34 uur en om 22.44 uur. Om 23.42 uur bevindt de Opel Astra zich weer in Amsterdam. Die dag wordt ook de BMW 3-serie rijdend in de buurt van Eindhoven gescand, namelijk om 21.32 uur. Niet alleen de telefoon van [medeverdachte 1] is die dag weer in Eindhoven (19.38 uur), maar ook de telefoon van [medeverdachte 2] (eindigend op [nummer 4] ), namelijk om 22.10 uur.
Op 10 januari 2015 wordt een andere huurauto van verdachte, een Mercedes ( [kenteken 5] ) om 03.16 uur gescand in de buurt van Eindhoven, namelijk in Veldhoven op de A2.
Om 18.52 uur bevindt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte zich in de Dapperstraat te Amsterdam. Omstreeks die tijd, namelijk om 19.00 uur ziet de politie verdachte in de Dapperstraat in de desbetreffende Mercedes stappen. Omstreeks 20.52 uur bevindt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte zich weer in Eindhoven. Om 22.35 uur en om 22.37 uur wordt de BMW 3-serie weer rijdend in de buurt van Eindhoven geregistreerd, namelijk in Veldhoven op de A2. De Mercedes wordt rond die tijd ook geregistreerd in Eindhoven, tussen 23.49 uur en 23.52 uur. Net voor 01.00 uur bevinden zich zowel de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte als de Mercedes zich weer in Amsterdam. De PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) straalt dan een zendmast aan op de Dapperstraat. De PGP BlackBerry van zowel [medeverdachte 1] (eindigend op [nummer 3] ) als [medeverdachte 2] (eindigend op [nummer 4] ) bevinden zich die dag ook in Eindhoven, respectievelijk om 20.48 uur en om 21.11 uur.
Op 11 januari 2015 beweegt de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte samen met de Samsung tablet weer naar Eindhoven. Om 21.00 uur wordt de tablet van verdachte in Eindhoven geregistreerd en om 22.25 uur wordt zijn PGP BlackBerry in Eindhoven geregistreerd. In de tussenliggende tijd, om 21.43 uur, wordt de BMW 3-serie weer geregistreerd in de buurt van Eindhoven, namelijk wederom in Veldhoven op de A2. Om 22.49 uur wordt de BMW 3-serie nog eens geregistreerd in Eindhoven, komend vanaf de A67. In die tijd zijn zowel de Samsung Tablet als de PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ) van verdachte ook in Eindhoven. In de nacht van 11 op 12 januari 2015 bewegen zijn telefoon en de Mercedes weer naar Amsterdam. Op de tablet is om 18.14 uur via Google gezocht naar een coffeeshop te Eindhoven aan de [adres 7] . Deze weg ligt op enkele meters afstand van het Servaasplein te Eindhoven, de plaats waar de BMW 3-serie en de BMW 1-serie geparkeerd stonden.
Zowel de PGP BlackBerry van [medeverdachte 1] (eindigend op [nummer 3] ) als die van [medeverdachte 2] (eindigend op [nummer 4] ) peilen die dag uit in Eindhoven, respectievelijk om 20.35 uur en om 21.57 uur.
Op 25 januari 2015 wordt de BMW 3-serie rond 02.40 uur verplaatst. De PGP BlackBerry van verdachte (eindigend op [nummer 1] ) bevindt zich om 03.06 uur en om 03.35 uur in Eindhoven.
Gelet op voorgaande bevindingen concludeert de rechtbank dat verdachte in december 2014 en in januari 2015 meermalen van Amsterdam naar Eindhoven heeft gereisd. Op een aantal van die reismomenten is in de nabije omgeving en soms zelfs gelijktijdig, de gestolen BMW 1-serie of BMW 3-serie geregistreerd. Uit voornoemde gegevens blijkt ook dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in dezelfde periode meermalen in Eindhoven zijn geweest.
Verdachte heeft bij de politie een verklaring afgelegd die op cruciale punten afwijkt van zijn verklaring die hij ter zitting heeft afgelegd. Zo heeft hij op 5 maart 2016 verklaard nooit eerder in Eindhoven te zijn geweest, behalve op de avond van 1 februari 2015, de nacht van zijn aanhouding. Geconfronteerd met de historische gegevens van de Opel Astra, de Samsung tablet en zijn PGP BlackBerry heeft verdachte verklaard zijn huurauto(‘s) uit te lenen aan vrienden.
Ter terechtzitting op 4 april 2016 heeft verdachte echter in tegenstelling tot zijn eerder afgelegde verklaringen nog weer anders verklaard, namelijk dat hij wel meermalen in Eindhoven is geweest, maar niet meer te weten wanneer dat was. Zijn bij de politie afgelegde verklaring wordt weersproken door de reisgegevens van zijn PGP BlackBerry (eindigend op [nummer 1] ), zijn tablet en de door hem gehuurde auto’s, waarbij in twee gevallen verdachte ook daadwerkelijk door verbalisanten is aangetroffen. De rechtbank passeert die verklaring dan ook. Datzelfde geldt voor zijn (pas na meer dan een jaar voorlopige hechtenis en na ontvangst van het complete dossier) ter terechtzitting afgelegde verklaring. Die verklaring is onvoldoende specifiek en ook niet geloofwaardig zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
4.4.4.4 De aanschaf van de peilbakens
Op 16 januari 2015 zijn door een zogenoemde IMSI catcher twee peilbakens gescand op het woonadres van verdachte, [adres 1] te Amsterdam, deze bakens waren voorzien van de inlogcodes eindigend op de cijfers 65 en 71. Het baken eindigend op nummer 71 is teruggevonden onder de auto in gebruik bij [persoon 1] . Het baken eindigend op nummer 65 en nog weer een ander baken, eindigend op nummer 30, zijn op 1 februari 2015 bij de doorzoeking aan de [adres 1] te Amsterdam aangetroffen in de slaapkamer van verdachte. De rechtbank stelt vast dat deze drie bakens afkomstig zijn uit de Spyshop [naam Spyshop] aan de [adres 6] te Arnhem. Uit facturen van de firma [leverancier] te Calais in Frankrijk, blijkt immers dat deze drie bakens op dezelfde dag, 9 januari 2015, zijn geactiveerd als de dag waarop een 4-tal bakens in deze winkel aan een passant werd verkocht. De bakens zijn geactiveerd vanuit [naam Spyshop] te Arnhem. Uit verstrekking van de historische gegevens van het baken eindigend op nummer 65 blijkt dat dit baken op 9 januari 2015 bovendien een rechtstreekse route heeft gevolgd vanaf de Spyshop [naam Spyshop] te Arnhem naar het woonadres van verdachte, de [adres 1] te Amsterdam.
Verdachte heeft over de aanschaf van de peilbakens verschillend verklaard. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij de bakens in de buurt van de Dappermarkt heeft gekocht van een persoon met een specifiek door hem beschreven uiterlijk. De politie heeft daar onderzoek naar gedaan, maar daar is niets concreets uit gekomen. Ter terechtzitting heeft verdachte zijn verklaring aangepast. Hij heeft verklaard de bakens van een niet met name genoemde vriend in Arnhem te hebben gekocht en dat verklaart ook waarom één van de bakens op 9 januari 2015 van Arnhem naar Amsterdam is ‘gereisd’, aldus verdachte.
Ook met betrekking tot dit deel van de verklaring van verdachte overweegt de rechtbank dat niet alleen zijn eerste verklaring, maar ook zijn tweede verklaring in het licht van de feiten en omstandigheden onvoldoende specifiek, voor de rechtbank oncontroleerbaar en overigens ook ongeloofwaardig zijn. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte betrokken is geweest bij de aanschaf van voornoemde bakens op 9 januari 2015.
4.4.4.5 Aantreffen van de BMW 3-serie op het Servaasplein – Onderzoek 13Kourion
Op 14 januari 2015 is de BMW 3-serie, met daarop gestolen kentekenplaten, op het Servaasplein aangetroffen in een ander onderzoek. In de nacht van 16 op 17 januari 2015 is de auto door de politie doorzocht en zijn twee geladen aanvalsgeweren aangetroffen (Kalasjnikovs) en een half geladen Uzi. De wapens zijn vervolgens onklaar gemaakt en teruggeplaatst in de auto. De in de auto aangetroffen jerrycan met benzine is vervangen door een vergelijkbare jerrycan, gevuld met water.
De BMW 1-serie, met daarop gestolen kentekenplaten, is op 25 januari 2015 aangetroffen op het Servaasplein in Eindhoven. Die dag is de BMW 3-serie enkele meters verplaatst en is de BMW 1-serie op de eerdere parkeerplek van de BMW 3-serie geplaatst.
Verdachte bevindt zich ten tijde van het verplaatsen van de BMW 3-serie in Eindhoven, zie hiervoor onder reisbewegingen.
4.4.4.6 De gebeurtenissen in de nacht van 30 op 31 januari 2015
Het baken eindigend op nummer 71, dat al eerder door middel van een IMSI scan was waargenomen in de woning van verdachte, blijkt op 30 januari 2015 in beweging te komen. Verdachte had op 30 januari 2015 een door [persoon 7] gehuurde Citroën met kenteken [kenteken 1] in gebruik. Die avond bevinden deze Citroën en het baken zich in elkaars nabije omgeving. Zo bevindt de Citroën zich om 23.19 uur aan de Jan van Galenweg te Amsterdam en op dat moment bevindt het baken zich daar ook. De locatie van het baken is dan in de nabije omgeving van de woning van [persoon 2] ( [adres 3] ) en de woning van [persoon 1] ( [adres 2] ). Daarna bewegen zowel het baken als de PGP BlackBerry van verdachte (eindigend op [nummer 1] ) naar Almere. In een chatgesprek via de PGP-BlackBerry’s zegt verdachte tegen [medeverdachte 3] om 23.58 uur dat hij in Almere is geweest. Dat gegeven komt overeen met de gegevens van het baken dat zich om 23.26 uur in Almere begeeft. De Vialis registraties van de Citroën met kenteken [kenteken 1] komen ook overeen met de bewegingen van het baken wanneer het terugkeert van Almere naar Amsterdam.
Op 31 januari 2015 om 00.43 uur bevindt het baken zich aan de Kattenburgerstraat te Amsterdam. Het baken wordt om 00.45 uur uitgezet. Een verbalisant ziet dan op de kruising Kattenburgerstraat/Kattenburgerkruisstraat de door verdachte in gebruik genomen Citroën met kenteken [kenteken 1] staan. Omstreeks 01.00 uur ziet de verbalisant de Citroën wegrijden.
4.4.4.7 De gebeurtenissen op 31 januari 2015
Het hiervoor genoemde baken wordt om 11.00 uur weer aangezet. Dan wordt de laatste locatie weergegeven, te weten de Kattenburgerstraat te Amsterdam. Daar is het baken immers uitgezet. Om 13.10 uur blijkt het baken weer in beweging te zijn. De weergegeven locatie is dan de Jan van Galenstraat te Amsterdam. De Jan van Galenstraat bevindt zich nabij de parkeergarage aan de [adres 3] , waar de door [persoon 1] gebruikte Opel Corsa geparkeerd stond. Vanaf dat tijdstip volgt het baken de route van deze Opel Corsa. De rechtbank concludeert hieruit dat het peilbaken zich dan bevindt onder de bij [persoon 1] in gebruik zijnde auto. Even voordat het baken om 11.00 uur werd aangezet, om 10.38 uur, is de Citroën waarin verdachte rijdt, geregistreerd door een Vialiscamera aan de Jan van Galenstraat. Deze camera bevindt zich vlakbij de parkeergarage aan de [adres 3] . Ook de Samsung tablet van verdachte bevindt zich dan in de nabije omgeving, namelijk om 11.03 uur in de Jan Voermanstraat te Amsterdam. Dat verdachte degene is geweest die het baken heeft bevestigd onder de door [persoon 1] gebruikte Opel Corsa, wordt verder versterkt door de inhoud van de gesprekken die zijn gevoerd door en/of met de medeverdachten. Om 14.16 uur zegt ene
[naam 1]immers tegen [medeverdachte 1] : “
We hebben nu iets onder zijn waggie”. Om 16.52 uur vraagt [medeverdachte 3] aan verdachte: “
Heb je die ding geplakt dan?”. Op die dag heeft verdachte met zijn Samsung tablet bovendien meermalen ingelogd op dit peilbaken via de website [website] , namelijk om 10.05 uur, om 15.57 uur, om 19.33 uur en om 23.16 uur.
De Opel Corsa die in gebruik is bij [persoon 1] wordt om 20.15 uur aangetroffen in de parkeergarage aan de [adres 3] te Amsterdam. Om 22.35 uur zien verbalisanten [persoon 1] in gezelschap van twee anderen richting de Opel Corsa lopen. Omdat [persoon 1] en [persoon 2] mogelijk eerder doelwit waren van een liquidatie worden ze gewaarschuwd en gemaand de sleutels af te geven. Het baken wordt aangetroffen onder de Opel Corsa. De auto wordt vervolgens onklaar gemaakt en geplaatst te Tussenmeer in Amsterdam. Het baken wordt aan gelaten.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 april 2016 over het desbetreffende baken verklaard dat hij het op 30 januari 2015 in zijn auto had meegenomen om over te dragen aan iemand aan wie hij het baken zou verkopen. Bij vertrek zou hij echter zijn vergeten het baken over te dragen en de volgende dag, op 31 januari 2015, zou hij in alle haast naar Amsterdam West zijn gereden om het alsnog af te leveren.
Ook deze laatste door verdachte afgelegde verklaring acht de rechtbank in het licht van voornoemde feiten en omstandigheden onaannemelijk. De rechtbank stelt vast dat het verdachte is geweest die het baken onder de bij [persoon 1] in gebruik zijnde Opel Corsa heeft bevestigd. Verdachte was in het bezit van bedoeld baken en verkeerde blijkens bovengenoemde gegevens op de bewuste dag en tijdstip in de directe omgeving van de Opel Corsa. De rechtbank vindt verdere ondersteuning hiervoor in de hiervoor aangehaalde inhoud van de gevoerde chatgesprekken tussen ‘ [naam 1] ’ en [medeverdachte 1] en tussen [medeverdachte 3] en verdachte, waarbij met name uit het laatstgenoemde bericht blijkt dat het de bedoeling was dat verdachte dit zou plakken en dat [medeverdachte 3] daarvan op de hoogte was.
4.4.4.8 De gebeurtenissen in de nacht van 1 februari 2016
Op de beelden van de camera die staat gericht op het Servaasplein te Eindhoven is waar te nemen dat de bij verdachte in gebruik zijnde Citroën in de nacht van 1 februari 2015 het plein op komt rijden. Het is dan 02.30 uur. De Citroën wordt naast de gestolen BMW 3-serie geparkeerd. Er zijn vervolgens drie personen zichtbaar die de kentekenplaten van de BMW 3-serie verwisselen waardoor deze auto nu is voorzien van valse kentekenplaten [kenteken 3] . Het drietal loopt ook naar de gestolen BMW 1-serie, maar doet daar verder niets mee. Er worden kentekenplaten in de Citroën neergelegd en bij het wegrijden van de Citroën wordt een vierde persoon in deze auto gezien, die blijkbaar in de auto is blijven zitten gedurende de wisseling van de kentekenplaten. Het is medeverdachte [medeverdachte 3] , zoals blijkt uit zijn verhoor bij de politie. De drie in beeld gekomen personen worden herkend als verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 april 2016 erkend dat hij in beeld is.
Even later, omstreeks 02.48 uur, rijdt het viertal met zowel de Citroën als de BMW 3-serie, richting Amsterdam. Vanaf 03.12 wordt het viertal in de gaten gehouden door het arrestatieteam en het onderzoeksteam. Onderweg rijdt de BMW steeds voorop. Vlakbij Amsterdam komt de Citroën echter naast de BMW rijden en de Citroën neemt na korte communicatie tussen de twee auto’s, de leiding. De BMW rijdt nu achter de Citroën aan. Bij de afslag S107, Sloten, worden beide auto’s door het arrestatieteam tot stoppen gedwongen en worden de vier verdachten aangehouden.
Na de aanhouding is op de rijbaan één van de drie onklaar gemaakte vuurwapens aangetroffen, een aanvalsgeweer (Kalasjnikov). Dit vuurwapen blijkt dan te zijn doorgeladen. In de BMW 3-serie, te weten in de kofferbak, zijn vervolgens de andere twee wapens aangetroffen. Ook de pistoolmitrailleur (Uzi) blijkt te zijn doorgeladen. Bij het terugplaatsen van de drie onklaar gemaakte wapens waren deze niet doorgeladen.
4.4.4.9 Medeplegen van het voorbereiden van een liquidatie op [persoon 1]
Hiervoor is vastgesteld dat verdachte zich veelvuldig van Amsterdam naar Eindhoven heeft begeven in de periode voorafgaand aan 1 februari 2015. Ook is vastgesteld dat verdachte meermalen op verschillende locaties gelijktijdig is geregistreerd met de gestolen BMW 1-serie en BMW 3-serie en dat ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich blijkens de gegevens van de door hun gebruikte PGP Blackberry’s meermalen in Eindhoven hebben begeven op tijdstippen dat verdachte daar ook was.
Ook heeft de rechtbank in het voorgaande vastgesteld dat verdachte zich op 30 januari 2015 heeft begeven in de omgeving van zowel de woonadressen van [persoon 1] als [persoon 2] en dat het peilbaken, dat later is aangetroffen onder de door [persoon 1] gebruikte auto, zich op 30 januari 2015 nog in de door verdachte gebruikte auto, de Citroën, bevond. Die volgende ochtend, op 31 januari 2015, heeft verdachte het desbetreffende peilbaken onder de door [persoon 1] gebruikte auto geplaatst. Tevens is vastgesteld dat [medeverdachte 3] er op de 31e januari 2015 weet van had dat verdachte dit zou doen.
Die avond zijn de vier verdachten tezamen van Amsterdam naar Eindhoven gereden om de BMW 3-serie op te halen die zij, alvorens zij weer naar Amsterdam zouden reizen, eerst hebben voorzien van andere kentekenplaten. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn vervolgens in de BMW 3-serie gestapt en verdachte en [medeverdachte 3] zijn in de Citroën weggereden. In de BWM 3-serie lagen geladen automatische vuurwapens waarover in ieder geval [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] feitelijk de beschikking hadden. Twee van de drie vuurwapens zijn na de aanhouding aangetroffen in de auto waarin [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten, waarvan één inmiddels doorgeladen. [medeverdachte 2] is nadat de auto tot stoppen is gedwongen door het arrestatieteam met het derde, inmiddels ook doorgeladen, vuurwapen uit de BMW 3-serie gestapt. Het kan niet anders zijn dan dat [medeverdachte 1] , die als bestuurder bij [medeverdachte 2] voor in de auto zat, heeft moeten zien dat [medeverdachte 2] op enig moment deze Kalasjnikov vanuit de kofferbak in handen heeft genomen.
In de BMW 3-serie zijn verder aangetroffen, naast de meergenoemde vuurwapens, een extra patroonhouder met munitie voor de Uzi in het deurvak aan de kant van de bijrijder, een handflare en een jerrycan die oorspronkelijk was gevuld met benzine. Deze uitrusting was zonder meer geschikt voor het plegen van een moord. In combinatie met het door verdachte geplaatste peilbaken kon de locatie van het potentiële slachtoffer [persoon 1] bovendien nauwkeurig worden getraceerd. Daar komt nog bij dat bij medeverdachte [medeverdachte 2] ook een bivakmuts en handschoenen zijn aangetroffen en dat alle vier verdachten donkere kleding droegen (kleding die uitermate geschikt is om te voorkomen dat men wordt herkend). De aanwezigheid van de handflare en de benzine wijzen erop dat ook rekening was gehouden met de mogelijkheid om de BMW 3-serie in brand te steken teneinde sporen uit te wissen, een ingeval van liquidatie beproefde en veel toegepaste methode. Onder medeverdachte [medeverdachte 2] is bovendien bij zijn aanhouding een middel aangetroffen dat geschikt is voor het schoonmaken van wapens.
In het kader van het voorgaande is nog van belang de inhoud van de chatgesprekken die tussen verdachten zijn gevoerd op 31 januari 2015, voorafgaand aan het ophalen van de BMW 3-serie vanuit Eindhoven en de terugkeer met beide auto’s naar Amsterdam. Hieronder zullen een aantal van die gesprekken worden aangehaald.
[medeverdachte 1] zegt tegen ene
[naam 1]op 31 januari 2015 om 14.14 uur: “
[naam 2] heb [bijnaam persoon 1] se mail hij wil lokken segtvie”.
[naam 1]zegt tegen [medeverdachte 1] : “
we hebben nu iets onder zn waggie.
Hou het wel voor je. Als het nodig is laten we [naam 2] m lokken”.
[medeverdachte 1] zegt vervolgens tegen
[naam 1]: “
wnr bosse we em” en [naam 1] antwoordt: “
wacht tot ik je zeg. Moet wel snel”.
Om 16.04 uur zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] : “heb die duplicaat we moeten straks die waggies terug rijden”.
[medeverdachte 3] zegt om 16.43 uur tegen verdachte: “
en sama dan die andere man geen getimer meer??” waarop verdachte tegen [medeverdachte 3] zegt: “
Regel dat die motro vandaag helemaal word schoongemaakt alles shi paar herkenbare dingen weghale”. Verdachte zegt: “
Morge of overmorge gaan we m vegen” waarop [medeverdachte 3] zegt: “
Hoe dan waar gaan we em vege moet tog weggetje skennoes”. [medeverdachte 3] zegt tegen verdachte: “
heb je die ding geplakt dn?”.Waarop verdachte antwoordt: “
Regel die motro gwn vandaagoes ff we gaan no skenne”.
Om 16.58 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] : “
Gaan we so die wags pepp directeur heb die kenies”. Om 17.16 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] : “
haha er moe sowiso ieman mee om terug te drive we heb 3 driver nodig”.
Om 18.50 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] : “
Ik bn ondrweg chil em daar we gaan morge of overmorge die gast geve we moete die motro ff schoonfixe en die achterlampje enso hij moet ready zyn”.
De inhoud van voornoemde gesprekken leveren niet alleen bewijs maar overtuigen de rechtbank er ook van in het licht van de overige bewijsmiddelen dat in ieder geval een liquidatie op handen was. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat de liquidatie ook daadwerkelijk die bewuste avond zou plaatsvinden. Wel staat vast dat in ieder geval [persoon 1] , die de bijnaam ‘ [bijnaam persoon 1] ” heeft, welke naam ook in de chatgesprekken op 31 januari 2015 voorkomt, het beoogde doelwit was van een liquidatie die op korte termijn zou plaatsvinden. Ook toont de inhoud van de berichten aan dat elke verdachte met dezelfde criminele intentie handelde. Hoewel de rollen van de verdachten verschilden, kan aan de hand van de inhoud van de gesprekken worden geconcludeerd dat alle verdachten van de spreekwoordelijke
hoed en de randwisten en dat zij dus ook allen handelden in die wetenschap.
Ook medeverdachte [medeverdachte 3] , die op het eerste gezicht een slechts beperkte rol inneemt, weet gelet op de inhoud van de ontsleutelde gesprekken in de PGP BlackBerry’s exact wat de bedoeling is van de avond en nacht van 31 januari 2015 op 1 februari 2015.
Alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, waaronder de inhoud van de tussen de verdachten en onbekende gebleven derden, waaronder ‘ [naam 1] ’, gevoerde gesprekken, brengen de rechtbank tot de vaststelling dat alle vier verdachten in dit specifieke geval een gezamenlijk en concreet doel voor ogen hadden, namelijk het plaatsen van een gestolen auto met daarin de uitrusting om de liquidatie op [persoon 1] mogelijk te maken. In dit geheel heeft een ieder een eigen rol ingenomen. De bijdrage van alle vier de verdachten is echter steeds van wezenlijk belang geweest in het geheel van de feiten en omstandigheden. Zij beschikten immers samen over de middelen en hadden bovendien allen dezelfde criminele intentie waarmee zij handelden. De rechtbank stelt dan ook vast dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten dat zij gezamenlijk als medeplegers verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het voorbereiden van een liquidatie.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met uitzondering van de BMW 1-serie en de daarbij behorende kentekenplaten, zoals opgenomen onder feit 1 c) en d) in de tenlastelegging. Daarvan is niet vast komen te staan dat deze bij de op handen zijnde liquidatie gebruikt zouden worden.
4.4.4.10 Medeplegen van het voorbereiden van een brandstichting
Gelet op de hiervoor beschreven overwegingen acht de rechtbank ook het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een brandstichting bewezen. In de periode van 22 december 2014 tot en met 1 februari 2015 hebben zich, weliswaar opvolgend, de handflare en de benzine in de auto bevonden. Deze combinatie van goederen is geschikt voor brandstichting. Dat de jerrycan met benzine door het onderzoeksteam was vervangen door water en met water niet daadwerkelijk brand kan worden gesticht, doet aan het voorgaande niet af, gezien de bewezen te achten periode.
Hiervoor heeft de rechtbank reeds overwogen dat kan worden bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten zich bezig heeft gehouden met het voorbereiden van een liquidatie. Het is een feit van algemene bekendheid dat daders van een liquidatie daarbij gebruikte (vlucht)auto(s) in brand steken om sporen uit te wissen en opsporing te bemoeilijken.
Nu naast de in de BMW 3-serie aangetroffen wapens evenzo de jerrycan met benzine is aangetroffen, ook al voor 31 januari 2015, leidt dit met inachtneming van al hetgeen ten aanzien van de voorbereiding van een liquidatie is overwogen tot de conclusie dat bewezen kan worden dat verdachte samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] eveneens voorbereidingshandelingen heeft verricht voor een brandstichting. De rechtbank kent daarbij bijzondere betekenis toe aan de omstandigheid dat op 1 februari 2015 er ook een handflare in de auto aanwezig was, waar dit tijdens de eerdere heimelijke zoeking nog niet het geval was.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen
4.4.4.11 Medeplegen van het voorhanden hebben van de vuurwapens en munitie
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden de feitelijke beschikking over de wapens die zich in de BMW 3-serie bevonden op het moment van de rit van Eindhoven naar Amsterdam en de daarop gevolgde aanhouding in Amsterdam. Twee van de wapens bevonden zich in de achterbak van de auto. Hoewel deze wapens door de politie niet doorgeladen in die kofferbak waren teruggelegd, was het op het moment van aanhouding een van deze twee wel doorgeladen. Het derde wapen bevond zich tijdens de aanhouding onder direct bereik van [medeverdachte 2] , die voorin op de passagiersstoel zat. [medeverdachte 2] is met dit inmiddels ook doorgeladen wapen uit de auto gestapt. Nu in de periode tussen het terugleggen van de wapens en het gaan rijden met de BMW door verdachten, geen activiteit bij de auto (die immers onder camerabewaking stond) is gesignaleerd, kan het niet anders dan dat [medeverdachte 2] dan wel [medeverdachte 1] via de binnenkant van de auto, via het skiluik, zich toegang hebben verschaft tot de wapens. Daar komt nog bij dat in het portier van de BMW 3-serie munitie, passend op de inmiddels doorgeladen Uzi is aangetroffen; munitie die er bij het onderzoeken, onklaar maken en terugleggen van de wapens door de politie, nog niet lag.
De rechtbank slaat acht op, mede in het licht van de op 31 januari en 1 februari 2015 gevoerde chatgesprekken, waaronder een bericht van [medeverdachte 1] aan [naam 1] om 14.14 uur inhoudend: ‘ [naam 2] heb [bijnaam persoon 1] se mail hij wil lokken segtvie’ en diens antwoord aan [medeverdachte 1] ‘We hebben nu iets onder zn waggie’, om 14.35 uur vraagt [medeverdachte 1] aan [naam 1] ‘Wnr bosse we em’, die antwoordt met ‘Wacht tot ik je zeg. Moet wel snel’. Een bericht van [medeverdachte 3] aan verdachte om 16.43 uur ‘Ee samsa dan die andere man geen getimer meer?’ wordt door verdachte beantwoord waarop [medeverdachte 3] hem vraagt ‘En dan?”. Het antwoord van verdachte op deze vraag van [medeverdachte 3] luidt “morge of overmorgen gaan we m vegen”. [medeverdachte 3] vraagt verdachte “Hoe dan waar gaan we em vege moet tog weggetje skennoes” en vraagt hem ook “heb je die ding geplakt dn?”. Waarop verdachte om 16.53 uur antwoordt: “Regel die motro gwn vandaagoes ff we gaan no skenne”. [medeverdachte 3] bericht aan [medeverdachte 2] om 18.50 uur “morge of overmorge die gast geve”. Om 21.41 uur bericht [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) aan “ [naam 1] ” waar hij de auto zal gaan neerzetten; “Mt spullen erin”.
Al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien kan het niet anders dan dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , maar ook verdachte en [medeverdachte 3] op de hoogte waren van de plannen . Hoewel verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] in de Citroën zaten op het moment van terugkeer naar Amsterdam acht de rechtbank ten aanzien van beiden evenzeer de wetenschap omtrent de aanwezigheid van de wapens en de munitie in de BMW 3-serie aanwezig mede gezien de door hen gevoerde voorafgaande chatgesprekken. Daaruit blijkt zonneklaar dat ‘m vegen’ in relatie staat tot het plakken van “die ding” door verdachte. Naast het voorgaande geldt voorts hetgeen reeds ten aanzien van de voorbereiding van een liquidatie in vereniging is overwogen
Dat [medeverdachte 3] in de nacht van 31 januari op 1 februari 2015 in de Citroën is blijven zitten en niet in de BMW heeft gekeken of gezeten, doet aan bovenstaande conclusie niet af. Zijn verklaring bij de politie dat hij min of meer toevallig bij wijze van tijdverdrijf is meegereden met zijn companen en van niets wist, wordt weersproken door de bewijsmiddelen en acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen.
4.4.4.12 Medeplegen van de heling van de BMW 3-serie en BMW 1-serie en kentekens
Voorgaande overwegingen met betrekking tot het voorhanden hebben van de vuurwapens, gelden ook voor het medeplegen van de heling van de beide BMW’s en de kentekenplaten. Verdachte heeft zich samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] actief gericht op het verwisselen van de kentekenplaten van de BMW 3-serie en vervolgens zijn zij gezamenlijk met die BMW 3-serie en de Citroën waarmee zij waren gekomen terug naar Amsterdam gereden. Ook voor 1 februari 2015, hield verdachte zich – gelet op zijn reisbewegingen – bezig met de BMW 3-serie en de BMW 1-serie. Bij zijn aanhouding heeft [medeverdachte 1] tijdens zijn vlucht de sleutel van de BMW 1-serie weggegooid. Eén van de vier verdachten had dan ook in ieder geval de feitelijke beschikking over de auto, immers was hij in het bezit van de sleutels daarvan. Op het parkeerterrein Servaasplein te Eindhoven zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nog naar de BMW 1-serie toe gelopen.
Een gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] over de BMW 1-serie is in dit kader van belang. Om 03.05 uur vraagt verdachte aan [medeverdachte 1] :
“En die 1-serie?”,waarop [medeverdachte 1] antwoordt:
“Doen we later is faya die shroefen”.
Daarnaast is nog de samenhang van belang met de in de Citroën aangetroffen kentekenplaten die eerst waren geschroefd op de BMW 3-serie. [medeverdachte 3] heeft in dit verband verklaard dat hij in de Citroën, waarin de gestolen kentekenplaten, die in eerste instantie op de BMW 3-serie waren aangebracht, zijn aangetroffen, van Eindhoven naar Amsterdam is gereden.
Onder deze en in de hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat alle vier de verdachten aanwezig waren ten tijde van het verwisselen van de kentekens van BMW 3-serie en waaruit steeds de gezamenlijke criminele intentie van alle vier de verdachten is afgeleid, stelt de rechtbank vast dat zowel verdachte, als [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de beschikking hadden over de BMW 3-serie en de daarbij horende (gestolen) kentekenplaten en dat zij ook wisten dat het van diefstal afkomstige goederen betrof. Daarbij is van belang dat het wisselen van kentekenplaten niet anders dan bedoeld kan zijn om de herkomst van de auto’s en de kentekens te verhullen. Anders dan voor verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , geldt voor [medeverdachte 3] dat er tegen hem onvoldoende bewijs is van enige strafbare betrokkenheid bij de BMW 1-serie en de daarbij gebruikte kentekenplaten.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen.