In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor aangepast leerlingenvervoer. Eiseres, de moeder van een kind met ernstige gedragsproblematiek, had verzocht om bekostiging van leerlingenvervoer naar een speciale school. De aanvraag werd afgewezen omdat de school niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school zou zijn volgens de gemeentelijke verordening. Eiseres betwistte deze afwijzing en voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het bestreden besluit onvoldoende was, omdat niet duidelijk was welke bijzondere omstandigheden door verweerder waren meegewogen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd het griffierecht aan eiseres vergoed. De rechtbank benadrukte dat verweerder niet bevoegd is om de toepassing van de hardheidsclausule bij voorbaat uit te sluiten voor alle gevallen.