Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een buitenschoolse opvang, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R.M. Kroese, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. J. Potthoff. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van het college waarin een aantal aanwijzingen zijn gegeven aan de kinderopvangorganisatie naar aanleiding van geconstateerde overtredingen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderopvangorganisatie in 2014 door de GGD is geïnspecteerd, waarbij verschillende overtredingen zijn geconstateerd. Naar aanleiding van deze inspectie heeft het college in april 2015 een last onder dwangsom opgelegd, die later is ingetrokken en vervangen door een aanwijzing. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om deze aanwijzingen te geven, ook al waren de overtredingen ten tijde van de besluiten hersteld. De rechtbank benadrukt dat het doel van de aanwijzing is om de organisatie te herinneren aan de naleving van de voorschriften en om te waarborgen dat de overtredingen niet opnieuw plaatsvinden.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van de kinderopvangorganisatie verworpen, waaronder de stelling dat de aanwijzingen niet gegeven hadden mogen worden omdat de overtredingen al waren opgeheven. De rechtbank concludeert dat de aanwijzingen terecht zijn gegeven en dat de organisatie voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.