ECLI:NL:RBAMS:2016:252

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
25 januari 2016
Zaaknummer
HA RK 349.2015
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2016 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekster, die betrokken was in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster had eerder, op 16 november 2015, de rechter gewraakt in verband met een zitting die gepland stond op 20 november 2015. De rechtbank had echter al besloten dat deze zitting niet doorging, waardoor het wrakingsverzoek niet ontvankelijk werd verklaard. Verzoekster had in de aanloop naar de zitting tweemaal om aanhouding gevraagd, maar beide verzoeken waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk was ingesteld om uitstel van de zitting te bewerkstelligen, wat werd gezien als misbruik van het recht om een rechter te wraken. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. N.C.H. Blankevoort als voorzitter, en mrs. A.J. Dondorp en M.J.M. Langeveld als leden. De griffier was mr. M.R.S. Bacon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Beslissing op het op 18 november 2015 ingekomen en onder rekestnummer HA RK 349.2015 ingeschreven verzoek van:
[verzoekster] ,
verzoekster
wonende te [woonplaats] ,
procederend in persoon,
welk verzoek strekt tot (voorwaardelijke) wraking van mr. A.J. Bongers-Scheijde, in haar hoedanigheid van bestuursrechter, belast met de behandeling van bestuursrechtelijke zaken in de rechtbank Amsterdam, hierna ook: de rechter.

Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
  • een (fax)brief van verzoekster van 27 oktober 2015, ter griffie binnengekomen op 2 november 2015, in de zaak met nummer [ ], waarin verzoekster de rechter verzoekt om aanhouding van een in die zaak op 20 november 2015 bepaalde zitting;
  • een (fax)brief van verzoekster van 16 november 2015, ter griffie binnengekomen op 18 november 2015 waarin verzoekster de rechter heeft gewraakt voor zover de zitting van 20 november 2015 doorgang vindt;
  • een ongedateerde schriftelijke reactie van de rechter waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust.
Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare terechtzitting van 6 januari 2016. Verzoekster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen. De rechter heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk meegedeeld niet in staat te zijn ter zitting te verschijnen.
De uitspraak is ten slotte bepaald op 20 januari 2016.

2. De beoordeling van het verzoek

Verzoekster heeft in de procedure voor de rechter, waarbij zij als partij is betrokken, tweemaal schriftelijk om aanhouding van de zitting gevraagd. In de onderliggende zaak was de zitting bepaald op 20 november 2015. Beide verzoeken zijn afgewezen. Verzoekster heeft vervolgens bij brief van 16 november 2015 de rechter gewraakt voorgeval de zitting van 20 november 2015 doorgang zou vinden.
De zitting van 20 november 2015 heeft géén doorgang gevonden. Verzoekster heeft desgevraagd aan de algemeen secretaris van de wrakingskamer te kennen gegeven dat zij haar wrakingsverzoek toch handhaaft. Nu de voorwaarde waaronder het wrakingsverzoek is ingesteld echter niet is vervuld, is verzoekster niet-ontvankelijk en zal het verzoek worden afgewezen.
Verder wordt overwogen dat het wrakingsinstrument uitsluitend is bedoeld om de (on)partijdigheid van een rechter te laten toetsen. Geconstateerd wordt dat het wrakingsverzoek kennelijk is ingesteld met geen ander doel dan om uitstel van de zitting van 20 november 2015 te bewerkstelligen. Daarmee heeft verzoekster misbruik gemaakt van het haar toekomende recht om de rechter te wraken. Om die reden zal worden bepaald dat een volgend verzoek van verzoekster tot wraking in de onderliggende zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING:

De rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af;
  • bepaalt dat de zaak wordt voortgezet in de stand waarin de procedure zich
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in de onderliggende zaak van verzoekster niet meer in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, en mrs. A.J. Dondorp en M.J.M. Langeveld, rechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2016 in tegenwoordigheid van mr. M.R.S. Bacon, griffier.