In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het om de vraag of de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van een geschil tussen [eiser] en Fokker Aircraft Services B.V. en Fokker Services B.V. De eiser, handelend onder de naam Airborne Aircraft Maintenance, had op 5 april 2012 een overeenkomst gesloten met Fokker voor het uitvoeren van plaatwerkreparaties. In de overeenkomst was een beding opgenomen dat alle geschillen bij uitsluiting door een 'nader te bepalen bevoegde rechter' zouden worden berecht. De rechtbank oordeelde dat dit beding geen specifieke rechter aanwijst en dat er na het sluiten van de overeenkomst geen verdere aanwijzing van een bevoegde rechter heeft plaatsgevonden. Hierdoor kon de rechtbank niet concluderen dat er sprake was van een forumkeuzebeding zoals bedoeld in artikel 108 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank stelde vast dat zij op basis van de vestigingsplaats van de gedaagden in Amsterdam relatief bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De incidentele vordering van Fokker c.s. om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde Fokker en Fokker Services hoofdelijk in de proceskosten van het incident, die tot dat moment waren begroot op € 452,00. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.