ECLI:NL:RBAMS:2016:2118

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
CV EXPL 15-21830
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongevraagde levering van water en betalingsverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Waternet en een gedaagde, die in een woning in Amsterdam woont. Waternet, als exclusieve drinkwaterleverancier in de gemeente Amsterdam, heeft de gedaagde driemaal gefactureerd voor de levering van drinkwater. De gedaagde heeft echter geen betaling verricht en betwistte de aanwezigheid van een overeenkomst tot levering van water. Waternet vorderde onder andere de machtiging om de wateraansluiting te onderbreken en ontruiming van de woning om toegang te krijgen tot de watermeetinrichting.

De kantonrechter oordeelde dat Waternet onvoldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een overeenkomst met de gedaagde. De enkele omstandigheid dat de gedaagde op het adres staat ingeschreven en water heeft verbruikt, was niet voldoende om te concluderen dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De rechter verwees naar artikel 7:7 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat bij ongevraagde levering van water aan een natuurlijk persoon geen betalingsverplichting ontstaat. De gedaagde was derhalve niet onrechtmatig jegens Waternet en was niet verplicht te betalen voor het verbruikte water.

De zaak werd verwezen naar de rol van 2 mei 2016, zodat partijen in de gelegenheid werden gesteld om zich uit te laten over de vraag of het water ongevraagd was geleverd en de toepasselijkheid van artikel 7:7 lid 2 BW. De kantonrechter hield alle overige beslissingen aan, maar verleende Waternet wel de machtiging om de ongevraagde levering te onderbreken, aangezien de gedaagde geen overeenkomst wenste te sluiten en gebruik bleef maken van het geleverde water zonder te betalen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4383626 CV EXPL 15-21830
vonnis van: 4 april 2016
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de stichting

Stichting Waternet,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: Waternet,
gemachtigde: R.W.H. van Dijk,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • de dagvaarding van 14 augustus 2015;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
  • het instructievonnis;
  • de conclusie van repliek, met producties.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.
Waternet is krachtens de Drinkwaterwet exclusief belast met het leveren van drinkwater door leidingen in de gemeente Amsterdam. De drinkwaterlevering kan alleen in de woning worden onderbroken.
1.2.
[gedaagde] is bewoner van de woning aan het [adres] .
1.3.
Waternet heeft drinkwater geleverd op het adres [adres] en heeft [gedaagde] hiervoor een drietal facturen doen toekomen.
1.4.
[gedaagde] is bij brief van 25 maart 2015 aangemaand om de vordering binnen een termijn van veertien dagen te voldoen zonder bijkomende kosten.
1.5.
[gedaagde] heeft de facturen niet voldaan en daarom heeft Waternet haar vordering ter incasso uit handen gegeven.

Vordering en standpunten partijen

2. Waternet vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, machtiging om de (drink)wateraansluiting te onderbreken en onderbroken te houden zolang de geldvordering niet is voldaan, ontruiming van de woning om toegang tot de watermeetinrichting te verkrijgen en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 900,42, vermeerderd met rente en kosten.
3. Waternet stelt daartoe dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten tot levering van drinkwater, dat zij drinkwater heeft geleverd en dat [gedaagde] daarvoor de overeengekomen vergoeding is verschuldigd. Subsidiair (indien [gedaagde] niet als contractant kan worden aangemerkt) stelt Waternet dat [gedaagde] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die Waternet heeft geleden ten gevolge van het onrechtmatige waterverbruik door [gedaagde] .
4. [gedaagde] betwist een leveringsovereenkomst met Waternet te hebben gesloten en betwist daarom dat zij betaling is verschuldigd.

Beoordeling

5. Tegenover de betwisting van [gedaagde] , heeft Waternet onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] op het onderhavige adres staat ingeschreven en dat zij daar water heeft verbruikt, is daarvoor in ieder geval onvoldoende. Dit zou anders kunnen zijn indien vast zou komen te staan dat [gedaagde] in het verleden wel facturen heeft betaald, dan wel andere handelingen heeft verricht, waardoor Waternet er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij het aanbod van waterlevering heeft aanvaard. Nu gesteld noch gebleken is dat dit het geval is, sterker, Waternet stelt dat ze nimmer enige reactie van [gedaagde] heeft gehad, is voorshands de conclusie dat tussen partijen geen overeenkomst tot waterlevering tot stand is gekomen en dat waternet ongevraagd water aan [gedaagde] heeft geleverd.
6. In dat geval is artikel 7:7 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing, waarin is bepaald dat bij ongevraagde levering van water aan een natuurlijk persoon geen verplichting tot betaling ontstaat, dat het uitblijven van een reactie van die persoon op de ongevraagde levering niet als aanvaarding kan worden aangemerkt en dat hij/zij bevoegd is om het geleverde water om niet te behouden. Gevolg hiervan is dat [gedaagde] , ook als zij het water heeft verbruikt, niet onrechtmatig jegens Waternet heeft gehandeld en dat zij voor het verbruikte water niets is verschuldigd. Nu partijen zich echter niet specifiek over de vraag of het water ongevraagd is geleverd en over de toepasselijkheid in dat geval van artikel 7:7 lid 2 BW hebben uitgelaten, worden zij daartoe alsnog in staat gesteld. De zaak wordt daarom verwezen naar de rol van 2 mei 2016.
7. Indien artikel 7:7 lid 2 BW van toepassing is, is Waternet gerechtigd de ongevraagde levering te onderbreken. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] alsnog een overeenkomst tot levering van water met Waternet wenst te sluiten. Uit de omstandigheid dat zij nimmer heeft gereageerd op de verschillende brieven van Waternet, wordt juist afgeleid dat zij geen overeenkomst wenst te sluiten. Nu Waternet zonder medewerking van [gedaagde] de ongevraagde levering echter niet kan onderbreken, zal de machtiging om de (drink)wateraansluiting te onderbreken en onderbroken te houden totdat een overeenkomst tot stand is gekomen, in dat geval worden verleend. [gedaagde] handelt immers in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid door enerzijds geen overeenkomst te willen sluiten, maar anderzijds wel gebruik te blijven (laten) maken van het geleverde water en daarvoor niet te betalen.
8. Alle overige beslissingen worden aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
2 mei 2016voor akte uitlaten van partijen zoals hiervoor onder 6 is overwogen;
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. L. van Berkum en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.