Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
1. [gedaagde sub 1]
2. [gedaagde sub 2]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
€ 2.247,00, € 2.247,00 en € 1.521,00. Tegelijkertijd hebben de eigenaars van de woningen aan de [straat] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] te [plaats] een overeenkomst met [eiser] gesloten, eveneens voor het plaatsen van een dakopbouw met dakterras.
MEERWERK tbv dakopbouwMeer materiaal dan benodigd voor vlonder (arbeid niet gerekend) € 250,00Schuifpui is aangepast (dikker hout) na contract tekening € 300,00Hekwerk werd groter en balusters zijn veranderd (niet standaard) € 200,00Dorpels boven kozijnen gezet en gepoedercoat € 200,00De schacht moest groter € 100,00
vordering en verweer in conventie
vordering en verweer in reconventie
beoordeling in conventie en reconventie
€ 15.000,00 inclusief BTW, eenzelfde bedrag is overeengekomen, maar dan zonder BTW en contant te betalen. [gedaagden gezamenlijk] hebben ook steeds twee identieke termijnen voldaan, behalve de laatste keer, aldus [eiser] . [gedaagden gezamenlijk] erkennen dat zij de eerste 4 termijnen dubbel hebben betaald: één keer per bank en één keer contant. Die contante betalingen vormden echter een voorschot voor aanschaf van materiaal en betaling van personeel, aldus [gedaagden gezamenlijk] . Dat is nooit verrekend, zo realiseren zij zich nu. Hiermee hebben [gedaagden gezamenlijk] de door [eiser] gestelde afspraken echter onvoldoende gemotiveerd betwist. Om te beginnen stemmen de dubbele betalingen precies overeen met de overeengekomen termijnen. Dat past in de stellingen van [eiser] en niet bij het betalen van voorschotten, daarvoor zou immers betaling van een rond bedrag meer voor de hand liggen. Voorts past het volgens [eiser] overeengekomen totaalbedrag van € 30.000,00 bij de voor de vergelijkbare werkzaamheden bij de buren overeengekomen aanneemsom van € 33.385,00. Dat een korting een aanneemsom van € 15.000 verklaart – een verschil van meer dan de helft – zoals [gedaagden gezamenlijk] stellen, is niet aannemelijk. Ook blijkt uit het door [gedaagden gezamenlijk] overgelegde betalingsoverzicht dat steeds eerst de girale betaling plaatsvond en pas daarna de contante betaling, terwijl toch kenmerkend voor een voorschot is dat dit aan de daadwerkelijke betaling vooraf gaat.Tenslotte acht de kantonrechter het onwaarschijnlijk dat [gedaagden gezamenlijk] , die blijkens de overgelegde producties zeer nauwgezet een dossier hebben bijgehouden, pas na twee jaar tot de ontdekking zijn gekomen dat zij dubbel hebben betaald. Dat zij al die tijd in afwachting waren van een eindafrekening en vervolgens terugbetaling door [eiser] , is al even onwaarschijnlijk. [gedaagden gezamenlijk] dienen dan ook het gevorderde restant van het eerste deel van de eindfactuur, alsmede het tweede deel van de eindfactuur te voldoen en de in reconventie gevorderde terugbetaling zal worden afgewezen. Alhoewel partijen dit kennelijk niet voor het gehele bedrag zijn overeengekomen, zal ook de gevorderde 21 % BTW over het toe te wijzen bedrag worden toegewezen, nu verschuldigdheid hiervan uit de wet volgt. Een bedrag van
(€ 2.021,00 * 1,21) € 2.445,41 is op dit punt toewijsbaar.
BESLISSING
exploot € 81,16
salaris € 350,00
griffierecht € 221,00
-----------------
totaal € 652,16
voor zover van toepassing, inclusief btw;