In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2016 een beschikking gegeven in een civiele procedure betreffende de executoriale verkoop van certificaten van aandelen in de besloten vennootschap Kingslane B.V. De verzoekster, een besloten vennootschap, had beslag gelegd op de certificaten van aandelen van verweerder sub 1, die in het verleden een fiduciaire overdracht van deze certificaten aan een derde-belanghebbende had gesteld. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de door verweerders gezamenlijk overgelegde akte van overdracht onvoldoende bewijs bood voor de stelling dat de certificaten ten tijde van de beslaglegging niet meer tot het vermogen van verweerder sub 1 behoorden. De rechtbank oordeelde dat de fiduciaire eigendomsoverdracht naar Nederlands recht nietig is en dat de certificaten op het moment van beslaglegging nog steeds deel uitmaakten van het vermogen van verweerder sub 1. Hierdoor stond de gestelde overdracht niet in de weg aan de executie van de certificaten. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de certificaten ter executie zullen worden verkocht, met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht. Tevens is een gerechtsdeurwaarder aangewezen om de executie ter hand te nemen en is de termijn voor de verkoop van de certificaten vastgesteld op één jaar, met de mogelijkheid tot verlenging.