Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Ter zitting waren aanwezig:
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
branded contenten aanverwante mediareclamediensten. Gedaagde exploiteert een website onder de domeinnaam www.donutmedia.nl.
3.Het geschil
1. gedaagde op straffe van dwangsommen ieder gebruik van de naam Donut, al dan niet in combinatie met andere woorden te verbieden;
2. gedaagde op grond van artikel 1019h Rv te veroordelen in de werkelijke proceskosten (€ 4.791,36), te vermeerderen met de nakosten en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proces- en nakosten;
3. te bepalen (in het kader van artikel 1019i Rv) dat de hoofdzaak reeds aanhangig is.
branded content(dit is een videoproductie met als doel reclame te maken voor een bepaalde onderneming of product) produceert en verkoopt. Omdat de (potentiële) klantenkringen verschillen, is er dus geen sprake van verwarringsgevaar. Overigens zal er bij het gebruik van zoekmachines op het internet hoe dan ook geen verwarring ontstaan omdat de woorden Donut(s) en Media niet in dezelfde volgorde staan. Ook is voldoende aannemelijk dat over de gehele wereld de aanduiding Donut wordt gebruikt in de media- en advertentiebranche. Eiseres heeft geen spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen; deze kwestie speelt al maanden en concrete voorbeelden van verwarring zijn door eiseres niet aangetoond. Eiseres kan de uitkomst van de bodemprocedure afwachten. Aldus, steeds, gedaagde. Gedaagde maakt tot slot aanspraak op een vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv van € 5.526,84.
4.De beoordeling
branded content(dit is een videoproductie met als doel reclame te maken voor een bepaalde onderneming of product) te produceren en te verkopen, welke
branded content– naar de voorzieningenrechter heeft begrepen – met name online aan het publiek wordt aangeboden. Om een vordering tot staking van een handelsnaaminbreuk te kunnen toewijzen is niet vereist dat de activiteiten van de ondernemingen identiek zijn. In dit geval kan niet worden uitgesloten dat de bodemrechter zal oordelen dat de activiteiten zodanig verwant zijn dat hierdoor verwarringsgevaar als bedoeld in de Handelsnaamwet kan ontstaan.