Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
1.De procedure
- de vrouw;
- de man en zijn advocaat.
2.De feiten
- [minderjarige 1],
- [minderjarige 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot nihilstelling van kinderalimentatie. De verzoekster, de vrouw, heeft verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil te stellen, met ingang van de datum van het verzoekschrift. De vrouw stelt dat zij niet langer in staat is om de vastgestelde bijdrage van € 107,50 per kind per maand te voldoen, en heeft financiële bescheiden overgelegd ter onderbouwing van haar verzoek. De man, verweerder en zelfstandig verzoeker, heeft het verzoek van de vrouw bestreden en verzocht om afwijzing van het verzoek als niet ontvankelijk, ongegrond en/of onbewezen. Hij heeft aangevoerd dat de vrouw haar stellingen niet voldoende heeft onderbouwd en dat er geen inzicht is in haar huidige draagkracht.
De rechtbank heeft de ingediende stukken en de verklaringen van beide partijen ter zitting op 16 februari 2016 in overweging genomen. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan worden gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat haar financiële situatie is gewijzigd ten opzichte van de eerdere beschikking van 5 april 2011. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw haar verzoek niet voldoende heeft gemotiveerd en heeft het verzoek tot wijziging van de alimentatie afgewezen. Ook het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen in de proceskosten is afgewezen, omdat de rechtbank de aard van de procedure in overweging heeft genomen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het verzoek van de vrouw tot wijziging van de alimentatie wordt afgewezen, evenals het meer of anders verzochte. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter R.M. Troost in aanwezigheid van griffier G. Veldman.