In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen Burnett Media B.V. en [gedaagde] over een advertentieovereenkomst. Burnett, een uitgever van economische rapporten, had [gedaagde] benaderd voor het plaatsen van een advertentie in een rapport over de regio Utrecht. Na een gesprek op 25 april 2014, waarin een advertentieovereenkomst werd ondertekend, ontstond er onenigheid over de vraag of er daadwerkelijk een bindende overeenkomst was gesloten. [gedaagde] betwistte dat zij een definitieve overeenkomst had gesloten en voerde aan dat zij geen akkoord had gegeven op het artikel en het advertentiemateriaal niet had aangeleverd. Burnett vorderde betaling van de advertentiekosten, maar [gedaagde] stelde dat zij niet verplicht was tot betaling omdat de overeenkomst niet correct was nageleefd.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] er gerechtvaardigd op had mogen vertrouwen dat zij geen kosten verschuldigd zou zijn zolang zij geen akkoord had gegeven op het artikel en geen advertentiemateriaal had aangeleverd. De rechter concludeerde dat Burnett toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor de overeenkomst ontbonden werd. Burnett werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 21 maart 2016.