In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 maart 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] vorderde de doorhaling van een leveringsakte die op 8 maart 2011 was verleden ten overstaan van notaris mr. K.B. Blijleven. [Eiser] stelde dat de levering van de woning aan Westerhoeve Vastgoed B.V. niet rechtsgeldig was, omdat de daaraan ten grondslag liggende volmacht niet door hem was ondertekend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een koopovereenkomst was tussen [eiser] en Westerhoeve, maar dat de rechtsgeldigheid van de leveringsakte niet voldoende was aangetoond. De voorzieningenrechter oordeelde dat het geschil niet geschikt was voor een kort geding, omdat er nader feitenonderzoek nodig was en de rechtspositie van Westerhoeve in het geding was. De vordering van [eiser] tot doorhaling van de leveringsakte werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].