Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 mei 2015,
- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2015.
2.De feiten
- Waver sloot op 20 juni 2008 een renteswap af met ABN AMRO, gebaseerd op een hoofdsom van € 4 miljoen (gelijk aan de kredietsom) en met een looptijd van 1 april 2009 tot 1 januari 2013;
- Staetelaan sloot op 20 juni 2008 een renteswap af met ABN AMRO, gebaseerd op een hoofdsom van € 987.500,00 (iets lager dan de kredietsom) en met een looptijd van 1 juli 2009 tot 1 april 2013.
3.Het geschil
overhedge). Op het aan Waver verstrekte krediet van € 4 miljoen is immers voor een hoofdsom van € 6,5 miljoen aan renteswaps afgesloten: een renteswap van € 4 miljoen op het door ABN AMRO aan Waver verstrekte krediet en een renteswap van € 2,5 miljoen op de door Waver aan Staetelaan verstrekte Onderlinge Lening. Die laatste renteswap was onnodig; ABN AMRO had moeten adviseren om voor de Onderlinge Lening een vaste rente af te spreken, dan wel moeten adviseren om Waver een renteswap voor € 1,5 miljoen en Staetelaan een renteswap voor € 2,5 miljoen te laten afsluiten.
mismatch).