In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die tijdelijk in de Verenigde Staten verblijft voor studie, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Zorginstituut Nederland (ZIN). De eiser, die onbetwist in Nederland woont, had zijn Nederlandse zorgverzekering beëindigd en een ziektekostenverzekering afgesloten in de VS. De SVB stelde echter dat eiser op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerd blijft in Nederland en dat hij verplicht is om een Nederlandse zorgverzekering af te sluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft betwist dat hij in Nederland woont en dat hij daarom onder de Nederlandse wetgeving valt, ook al verblijft hij tijdelijk in de VS. De rechtbank oordeelde dat de boete die aan eiser was opgelegd door het ZIN terecht was, omdat hij geen Nederlandse zorgverzekering had afgesloten ondanks herhaalde aanmaningen. De rechtbank concludeerde dat de zorgverzekering in Nederland wettelijk verplicht is voor iedereen die in Nederland woont, en dat eiser niet kon ontkomen aan deze verplichting door een buitenlandse verzekering af te sluiten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de boete.