In deze zaak heeft de besloten vennootschap Padjak De Smeltkroes B.V. een voorwaardelijk verzoek ingediend op basis van artikel 7:230a BW, met betrekking tot de huurovereenkomst voor een restaurant in een bedrijfsverzamelgebouw. De Smeltkroes heeft sinds 2005 een restaurant geëxploiteerd in het pand van de stichting Cultureel Educatief Centrum (CEC) aan de Bijlmerdreef in Amsterdam. De huurovereenkomst is in 2014 door CEC opgezegd, met als argument dat De Smeltkroes niet meer past binnen de nieuwe visie van CEC. De Smeltkroes vorderde dat zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek en dat de ontruimingstermijn werd verlengd tot een jaar na het eindigen van de huurovereenkomst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het gehuurde, een restaurant, toegankelijk is voor het publiek en dat dit kwalificeert als bedrijfsruimte onder artikel 7:290 BW. De kantonrechter oordeelde dat De Smeltkroes recht heeft op huurbescherming en dat het verzoek van De Smeltkroes om niet-ontvankelijk te worden verklaard, gegrond is. De rechter heeft CEC veroordeeld in de proceskosten van De Smeltkroes.
De beslissing werd op 26 februari 2016 uitgesproken door kantonrechter M.V. Ulrici, waarbij de rechter de verzoeken van De Smeltkroes toewijsde en CEC aansprakelijk stelde voor de kosten van de procedure.