Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- [eiseres] met mr. Loonstein;
- [gedaagde] met haar dochter [dochter] en mr. Van Heeren.
2.De feiten
(…)
dat [eiseres] [
, vzr] het voor de opvoeding van die kleinkinderen van belang vindt dat zij, al dan niet met hun ouders, bij hun grootmoeders kunnen verblijven;
dat [gedaagde] [
, vzr] gelet op haar woonomstandigheden daar geen gelegenheid voor had;
3.3. Het geschil
Het is nooit de bedoeling geweest dat [gedaagde] om niet tot in de eeuwigheid de woning zou kunnen blijven bewonen. Eén van de beweegredenen van [eiseres] was om haar zoon ter wille te zijn, zodat hij met zijn vrouw en de kinderen regelmatig de andere oma van de kinderen kon bezoeken. Deze beweegreden is inmiddels achterhaald. De gewijzigde situatie brengt mee dat van [eiseres] niet kan worden verlangd dat zij het gebruik van de woning door [gedaagde] nog langer goedvindt.
4.De beoordeling
816,00