In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Boukich, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. H.H.J. ten Hoope en mr. M.H.M. Diderich. Eiser had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bij het bestreden besluit een onjuiste motivering heeft gegeven en dat er sprake was van een lichte zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend, omdat eiser de zaak had kunnen regelen met een simpel telefoontje. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij het college is veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 245,- en heeft de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding op 0,5 vastgesteld, gezien de lichte aard van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.