ECLI:NL:RBAMS:2015:976

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
C/13/578582 / KG ZA 14-1621
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van het GVB-huisje door Stichting Blije Buren in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen GVB Activa B.V. en Stichting Blije Buren. GVB vorderde ontruiming van een personeelshuisje aan de Th.K. van Lohuizenlaan 3 te Amsterdam, dat door de Stichting Blije Buren in gebruik was genomen. GVB stelde dat zij een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat het opstalrecht op het pand op 28 februari 2015 zou eindigen. De Stichting Blije Buren voerde verweer en betwistte het spoedeisend belang van GVB, onder andere omdat de omgevingsvergunning voor het pand al in 2011 was verlopen en het opstalrecht volgens hen al eerder was geëindigd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de Stichting Blije Buren en de voorzitter zich zonder recht of titel in het GVB-huisje bevonden, en dat GVB een spoedeisend belang had bij de ontruiming. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar bepaalde dat de ontruiming binnen vijf dagen na betekening van het vonnis moest plaatsvinden. De kosten van de ontruiming zouden door de gedaagden gedragen moeten worden, indien zij niet vrijwillig aan de ontruiming voldeden. De rechter wees ook de proceskosten toe aan GVB, die op € 1.625,15 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op eigendom en de noodzaak van een spoedeisend belang bij ontruimingsvorderingen in kort geding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/578582 / KG ZA 14-1621 CB/SvE
Vonnis in kort geding van 20 februari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GVB ACTIVA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 5 januari 2015,
advocaat mr. E. Goemans te Amsterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING BLIJE BUREN,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. A.M.T. Wezel te Amsterdam,
2.
HEN DIE VERBLIJVEN IN HET PAND AAN DE TH.K. VAN LOHUIZENLAAN 3 TE (1019 CD) AMSTERDAM,
van wie is verschenen:
[de verschenen gedaagde sub 2],
gedaagden,
advocaat van de verschenen gedaagde mr. C.R. Kross te Amsterdam.
Partijen zullen hierna GVB, de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 13 januari 2015 heeft GVB gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Alle verschenen partijen hebben producties in het geding gebracht en een pleitnota overgelegd. Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend. Na verder debat is de zaak pro forma aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen. Partijen zijn daarin niet geslaagd. GVB heeft, conform de ter zitting gemaakte afspraken, op 3 februari 2015 een akte van repliek heeft ingediend en de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] op 6 februari 2015 een akte van dupliek. Vervolgens is vonnis bepaald op heden. Ter zitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van GVB: [persoon 1] (jurist), [persoon 2] (manager vastgoedbeheer) met mr. Goemans;
aan de zijde van gedaagden: [de verschenen gedaagde sub 2] met mrs. Wezel en Kross.

2.De feiten

2.1.
GVB verzorgt het openbaar vervoer per tram, bus, metro en veren in Amsterdam.
2.2.
De Stichting Blije Buren heeft onder meer als doel het (doen) tegengaan, bestrijden en (indien mogelijk) opheffen van onvrijwillige leegstand door middel van het in de daarvoor in aanmerking komende panden/gebouwen ontplooien van sociaal-maatschappelijke initiatieven die moeten leiden tot een verantwoord ondernemerschap vanuit mogelijkheden tot dagbesteding, van onder andere mensen met een beperking, ouderen/gepensioneerden, hoogopgeleiden, mensen die buiten het arbeidsproces zijn gevallen en mensen met een (werkloosheids)uitkering en hen zo de mogelijkheid en middelen te bieden zich te ontwikkelen in hulpverlening en dienstbaarheid naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het (doen) beheren, bewaken en beschermen van (leegstaande) panden, ten behoeve van de uitvoering van haar activiteiten en werkzaamheden.
2.3.
[de verschenen gedaagde sub 2] is voorzitter van de Stichting Blije Buren.
2.4.
GVB is eigenaar van een zogenoemd personeelshuisje aan de Th.K. van Lohuizenlaan 3 te Amsterdam (hierna: het GVB-huisje). Bij notariële akte van 25 mei 2007 (hierna: de notariële akte) is ten behoeve van GVB door de gemeente Amsterdam een opstalrecht gevestigd op – onder meer – het GVB-huisje. De notariële akte luidt, voor zover van belang, als volgt:
“artikel 1
1. het opstalrecht betreft het ten behoeve van het openbaar vervoer hebben, exploiteren, in standhouden en vernieuwen van een personeelshuisje (…)
2. het opstalrecht wordt voor onbepaalde tijd gevestigd en eindigt onverlet het in de artikelen 15, 20 en 21 gestelde van rechtswege op de datum, dat de exploitatie van de onder lid 1 opgenomen bestemming feitelijk duurzaam door de opstaller wordt beëindigd.
(…)
Beëindiging van het opstalrecht door de opstaller
Artikel 21
1. indien het opstalrecht zal worden beëindigd wegens de beëindiging van de exploitatie door de opstaller, als hiervoor onder artikel 1 lid 2 bedoeld, dan dient de opstaller de beoogde beëindiging ten minste drie maanden vóór de datum van die beoogde beëindiging aan Burgemeester en Wethouders mede te delen (…)”
2.5.
Ten behoeve van het GVB-huisje is door stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam een tijdelijke bouwvergunning verleend. Deze vergunning is in 2011 verlopen.
2.6.
Het GVB-huisje werd tot 9 december 2012 door GVB gebruikt als personeelshuis voor het personeel van buslijn 22. Buslijn 22 heeft inmiddels een andere route waardoor het personeelshuis niet meer op die locatie door GVB wordt gebruikt.
2.7.
Eind maart/begin april 2014 heeft de Stichting Blije Buren het GVB-huisje in gebruik genomen. In het GVB-huisje organiseert de Stichting Blije Buren verschillende sociale activiteiten voor buurtbewoners, zoals huiswerkbegeleiding voor kinderen en taal- en kooklessen. Ook kunnen buurtbewoners er terecht voor gratis eten en drinken. Het GVB-huisje wordt tevens bewoond door enkele mensen die geen onderdak hebben.
2.8.
Bij brief van 4 april 2014 heeft GVB de Stichting Blije Buren gesommeerd het GVB-huisje te ontruimen. De Stichting Blije Buren heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
2.9.
GVB heeft op 8 april 2014 aangifte gedaan van lokaalvredebreuk. In het proces-verbaal van aangifte staat, voor zover van belang, het volgende:
“Op maandag 31 maart 2014 kreeg ik te horen dat enkele modulaire units, dit zijn verblijfsruimten voor buschauffeurs en hun leidinggevenden, van het GVB gekraakt waren. (…) Deze units kunnen gedemonteerd en verplaatst worden. De units zijn eigendom van GVB (…) De vergunning voor het mogen plaatsen van deze units is sinds 2011 verlopen. Op dat moment waren de units nog door GVB in gebruik. Wij probeerden, in overeenstemming met stadsdeel oost, om tot een oplossing te komen om de units te mogen laten staan, totdat wij ze konden plaatsen op de nieuwe locatie aan de Sloterdijk te Amsterdam. (…) Dit lukte echter niet en omstreeks 26 februari 2014 had ik besloten om de units weg te halen van de locatie aan de Th. K. Lohuizenlaan 3 te Amsterdam. Op 31 maart 2014 had ik mij begeven naar de locatie waar de units stonden. Ik zag dat er een hangslot op de voordeur was geplaatst. (…) Tevens zag ik dat de voordeur van units was vernield. (…) Een van de mannen die ik ter plaatse sprak bleek later te zijn genaamd: Peter Gualterus [de verschenen gedaagde sub 2] van stichting “Blije Buren”. (…) Ik hoorde deze meneer [de verschenen gedaagde sub 2] tegen mij zeggen: “Door het plaatsen van het hangslot hebben wij u behoed voor anarchistische krakers”. (…) Gezien de units nog steeds gekraakt worden op dit moment wens ik aangifte te doen.”
2.10.
Bij brief van 14 augustus 2014 heeft GVB de Stichting Blije Buren meegedeeld dat zij voornemens is het GVB-huisje af te breken en te verplaatsen naar een andere locatie alwaar het als verblijfsruimte voor personeel van GVB in gebruik zal worden genomen en haar gesommeerd het GVB-huisje uiterlijk 25 augustus 2014 te ontruimen. De Stichting Blije Buren heeft ook aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
2.11.
Bij exploot van 5 november 2014 heeft de GVB aan de aan de gemeente Amsterdam een brief doen betekenen van 4 november 2014, waarin zij het opstalrecht van – onder meer – het GVB-huisje beëindigt per 28 februari 2015.
2.12.
Als productie 8 heeft GVB een offerte overgelegd van Jan Kuipers Nunspeet B.V. d.d. 8 januari 2015 voor het demonteren, verbouwen en herplaatsen van het GVB-huisje.

3.Het geschil

3.1.
GVB vordert samengevat -:
a. a) gedaagden te veroordelen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het GVB-huisje te ontruimen en ontruimd te houden,
b) GVB te machtigen de ontruiming van het GVB-huisje op kosten van gedaagden ten uitvoer te leggen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie en met de bepaling dat het vonnis tot een jaar na de dag waarop het vonnis wordt uitgesproken ten uitvoer kan leggen tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet, c) gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als onbetwist staat vast dat de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] zich zonder recht of titel in het GVB-huisje bevinden, waarmee zij onrechtmatig jegens GVB handelen. Een vordering tot ontruiming is in kort geding evenwel slechts toewijsbaar, indien de eigenaar van de onroerende zaak daarbij een spoedeisend belang heeft, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand mag leiden.
4.2.
De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] betwisten dat GVB een spoedeisend belang heeft bij ontruiming. De omgevingsvergunning is reeds in 2011 verlopen en het opstalrecht is op 9 december 2012 geëindigd. Nu er aldus sinds lange tijd sprake is van een illegaal bouwwerk, is onvoldoende aannemelijk dat de gemeente Amsterdam op korte termijn maatregelen zal treffen ter verwijdering van het GVB-huisje. GVB heeft daarnaast onvoldoende onderbouwd dat het GVB-huisje in september 2015 zal worden verplaatst. Voor de demontage van het GVB-huisje is nog geen sloopvergunning verleend noch is een aanvraag daartoe door GVB overgelegd. Ook is niet duidelijk waarom geen gebruik kan worden gemaakt van een van de andere leegstaande GVB-huisjes. Het belang van GVB is dan ook niet zodanig spoedeisend dat tot ontruiming in kort geding kan worden overgegaan. Het belang van de Stichting Blije Buren bij uitstel van de ontruiming is daarentegen groot. Zij ontplooit in het GVB-huisje initiatieven die armoede, eenzaamheid en leegstand tegengaan. Er wordt gezocht naar een nieuw onderkomen voor de Stichting Blije Buren en ook wordt door de gemeente Amsterdam de mogelijkheid onderzocht het GVB-huisje van GVB te kopen. Zij heeft in het licht hiervan dan ook belang bij uitstel van de ontruiming voor de duur van drie maanden, aldus de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2].
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat ontruiming van het GVB-huisje tot langdurige leegstand zal leiden. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat de omgevingsvergunning voor het GVB-huisje al in 2011 is verlopen, zodat sprake is van een illegaal bouwwerk. Dat de gemeente Amsterdam tot op heden niet tot handhaving is overgegaan doet hier niet aan af. Immers, nergens blijkt uit dat de gemeente Amsterdam niet tot handhaving
zalovergaan. Het enkele verstrijken van de tijd is hiertoe onvoldoende. Anders dan de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] hebben aangevoerd is het opstalrecht voorts niet al op 9 december 2012 geëindigd, maar zal dit, gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 2 juncto artikel 21 van de notariële akte, eindigen op 28 februari 2015. GVB heeft derhalve belang bij ontruiming van het GVB-huisje voor 28 februari 2015, teneinde te voorkomen dat de gemeente Amsterdam door natrekking eigenaar wordt van het GVB-huisje. GVB heeft voorts ter zitting toegelicht – en aan de hand van tekeningen laten zien – dat het GVB-huisje gedemonteerd zal worden en vervolgens ingrijpend zal worden verbouwd. Deze verbouwing zal volgens GVB meerdere weken in beslag nemen. Na de verbouwing zal het GVB-huisje op de locatie Carrascoplein worden geplaatst. Ook dit neemt de nodige tijd in beslag. Voor het demonteren van het GVB-huisje is geen sloopvergunning nodig. Er moet slechts een sloopmelding worden gedaan, die pas kan worden gedaan als duidelijk is wanneer de daadwerkelijke sloop/demontage plaatsvindt. Zodra zij bekend is met de datum van ontruiming van het GVB-huisje zal zij deze melding doen, aldus GVB. De voorzieningenrechter acht het, gelet op de door GVB gegeven toelichting, voldoende aannemelijk dat zij het GVB-huisje zal demonteren en na verbouwing zal plaatsen bij station Sloterdijk. GVB heeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dan ook een spoedeisend belang bij ontruiming van het GVB-huisje.
4.4.
De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] hebben verder aangevoerd dat zij op dit moment een zwaarwegender belang hebben bij het gebruik van het GVB-huisje dan GVB, gelet op de activiteiten die vanuit het GVB-huisje voor de buurt worden ontplooid. Zij verzoeken de zaak voor de duur van drie maanden aan te houden, teneinde hen in de gelegenheid te stellen een alternatieve locatie te vinden en/of de gemeente Amsterdam in de gelegenheid te stellen het GVB-huisje van GVB over te nemen.
4.5.
Hoewel de voorzieningenrechter het initiatief van de Stichting Blije Buren tot het ontwikkelen van allerlei activiteitensympathiek vindt en ook zij van mening is dat deze initiatieven een belangrijke maatschappelijke functie in de buurt hebben, ziet zij in hetgeen de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] hebben aangevoerd geen aanleiding om de zaak nog drie maanden aan te houden. GVB heeft in haar akte van repliek gesteld dat tijdens de bespreking met vertegenwoordigers van stadsdeel Oost dat heeft plaatsgevonden op 16 januari jl., wethouder Özütok heeft aangegeven dat er geen mogelijkheden zijn om het gehele project van de Stichting Blije Buren integraal over te hevelen naar een andere locatie. Wel heeft zij aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor het onderbrengen van (een deel van) de activiteiten van de Stichting Blije Buren, maar de Stichting Blije Buren zal daarvoor eerst een plan moeten indienen bij de gemeente. Voorts is aan GVB telefonisch medegedeeld dat het stadsdeel Oost het GVB-huisje niet van haar zal kopen, aldus GVB. GVB wenst het GVB-huisje ook helemaal niet te verkopen, noch aan het stadsdeel noch aan een eventuele andere partij; zij wil het GVB-huisje hergebruiken. De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] hebben dit alles niet, althans onvoldoende betwist. Nu niet te verwachten valt dat de activiteiten van de Stichting Blije Buren op korte termijn elders kunnen worden ondergebracht en ook de koop van het GVB-huisje door stadsdeel Oost of een andere partij geen optie is, ziet de voorzieningenrechter, gelet op het spoedeisende belang van GVB, geen aanleiding de zaak nog langer aan te houden.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de ontruimingsvordering tegen de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] toewijsbaar, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden bepaald op vijfdagen. De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat GVB in punt 23 van haar akte van repliek heeft verklaard akkoord te kunnen gaan met ontruiming van het GVB-huisje uiterlijk op 13 maart 2015, maar alleen onder de voorwaarde dat de gemeente Amsterdam aan GVB de schriftelijke garantie geeft dat het opstalrecht niet op 28 februari 2015, maar op 14 maart 2015 zal eindigen. De Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2] noch de voorzieningenrechter kunnen de gemeente Amsterdam in dit kort geding echter opdragen een dergelijke garantie te geven, zodat aan dit aanbod van GVB voorbij zal worden gegaan. Dit neemt overigens niet weg dat partijen in onderling overleg een latere ontruimingsdatum kunnen afspreken.
De herkraaktermijn zal worden bepaald op een termijn van zes maanden.
4.7.
De vordering tegen de niet verschenen gedaagden komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal in dezelfde zin worden toegewezen als die tegen de Stichting Blije Buren en [de verschenen gedaagde sub 2].
4.8.
De vordering om gedaagden te veroordelen in de eventuele kosten van de ontruiming is eveneens voor toewijzing vatbaar. Gedaagden zullen worden veroor-deeld om, indien zij niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoen en GVB de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, de kosten van de ontruiming aan GVB te betalen, op vertoning van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder, waaraan de eventuele nota’s van bij de ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht (een en ander conform artikel 9 lid 3 van het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders).
4.9.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De kosten aan de zijde van GVB worden begroot op:
- dagvaarding € 196,15
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.625,15
te vermeerderen met de kosten gemaakt voor de in artikel 61 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) voorgeschreven advertentie en te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.10.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze proce-dure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen wor-den begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewe-zen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de Th.K. van Lohuizenlaan 3 te Amsterdam met al de hunnen en het hunne te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van GVB te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo 444 Rv bepaalde,
5.2.
veroordeelt gedaagden, indien zij niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming voldoen en GVB de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan GVB de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
bepaalt dat deze veroordeling tot ontruiming bij herkraak tot zes maanden na de dag waarop dit vonnis wordt uitgesproken of bekrachtigd ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,
5.4.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van GVB tot op heden begroot op € 1.625,15, te vermeerderen met de kosten gemaakt voor de in artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het bete-keningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S. van Excel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: