ECLI:NL:RBAMS:2015:9642

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
8 januari 2016
Zaaknummer
13/659091-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige nichtjes door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich meer dan tien jaar schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met drie van zijn nichtjes. De slachtoffers waren gedurende een groot deel van deze periode minderjarig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van jonge kinderen en hen doelbewust heeft gemanipuleerd tot het dulden van zijn seksuele handelingen. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan, vooral gezien het feit dat de slachtoffers familieleden waren en zij in plaats van liefde en ondersteuning jarenlang zijn gemanipuleerd en misbruikt.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte ter voorkoming van verder delictgedrag een langdurige behandeling heeft ondergaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voor onbepaalde tijd is uitgesloten van de religieuze gemeenschap van de Jehova’s getuigen, wat een zware impact heeft gehad op zijn sociale en gezinsleven. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zwaar hebben meegewogen in de beslissing.

De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de slachtoffers voor de geleden schade als gevolg van de ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partijen te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de voorzitter en de jongste rechter buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/659091-14
Datum uitspraak: 15 september 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1963,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [te plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2015.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. H. Hoekstra, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij
1.
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 september 2003 tot en met 25 september 2004 te [plaats] , in elk geval in Nederland, één- of meermalen, (telkens) door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [persoon 1] (geboren [geboortedatum] 1984) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [persoon 1] , hebbende verdachte één- of
meermalen zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [persoon 1] gebracht en/of geduwd en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(e) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (21 jaar) en/of
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en/of
- die [persoon 1] bij verdachte in huis woonde en/of
- verdachte wist en/of gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [persoon 1] een kwetsbaar meisje was en/of
- verdachte met die [persoon 1] over een lange periode (van 1993 tot en met 2000) ontucht heeft gepleegd en/of
- verdachte die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van verdachte en van die [persoon 1] , hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
2.
(periode tot 16 jaar)
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1993 tot en met 25 september 2000 te [plaats] , in elk geval in Nederland, één- of meermalen, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon 1] (geboren op [geboortedatum] 1984) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebbende/is verdachte één- of meermalen
- de borst(en) en/of vagina en/of billen van die [persoon 1] betast en/of aangeraakt en/of gestreeld en/of
- de hand van die [persoon 1] om zijn, verdachtes, penis gelegd en/of
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 1] en/of
- met zijn, verdachtes, penis over de buik van die [persoon 1] geschuurd en/of
- ( vervolgens) klaargekomen op de buik van die [persoon 1] en/of
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en/of
- die [persoon 1] pornografische afbeeldingen laten zien en/of
- zich afgetrokken in de aanwezigheid van die [persoon 1]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (21 jaar) en/of
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en/of
- die [persoon 1] bij verdachte in huis woonde en/of
- verdachte wist en/of gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [persoon 1] een kwetsbaar meisje was en/of
- verdachte die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van verdachte en van die [persoon 1] , hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
3.
(periode vanaf 18 tot 20 jaar)
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 september 2002 tot en met 25 september 2004 te [plaats] , in elk geval in Nederland, één- of meermalen, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon 1] (geboren op [geboortedatum] 1984) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebbende/is verdachte één- of meermalen
- de borst(en) en/of vagina en/of billen van die [persoon 1] betast en/of aangeraakt en/of gestreeld en/of geaaid en/of
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 1] en/of
- met zijn, verdachtes, penis over de buik van die [persoon 1] geschuurd en/of
- ( vervolgens) klaargekomen op de buik van die [persoon 1] en/of
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [persoon 1] geduwd ('leren tongzoenen') en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of vinger(s) rondjes om de tepels van die [persoon 1] gedraaid en/of
- body to body massage gegeven aan die [persoon 1]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (21 jaar) en/of
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en/of
- die [persoon 1] bij verdachte in huis woonde en/of
- verdachte wist en/of gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [persoon 1] een kwetsbaar meisje was en/of
- verdachte die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van verdachte en van die [persoon 1] , hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
4.
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2004 te [plaats] , in elk geval in Nederland, één- of meermalen, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon 2] (geboren op [geboortedatum] 1992) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebben verdachte één- of meermalen
- zich laten aftrekken door die [persoon 2] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 2] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 2] en/of
- die [persoon 2] pornografische afbeeldingen laten zien en/of
- in zijn, verdachtes, badjas rond gelopen (terwijl hij naakt was en de badjas openhing) in de aanwezigheid van die [persoon 2]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 2] en verdachte aanzienlijk was (29 jaar) en/of
- verdachte de oom van die [persoon 2] is en/of
- die [persoon 2] bij verdachte logeerde en/of
- verdachte die [persoon 2] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van verdachte, hetgeen voor die [persoon 2] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
5.
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 december 2004 te [plaats] , in elk geval in Nederland, één- of meermalen, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [persoon 3] (geboren op [geboortedatum] 1985) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebbende verdachte één- of meermalen
- de borst(en) van die [persoon 1] betast en/of aangeraakt en/of gestreeld en/of geaaid en/of
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 1] en/of
- die [persoon 1] pornografische afbeeldingen laten zien en/of
- in zijn, verdachtes, badjas rond gelopen (terwijl hij naakt was en de badjas openhing) in de aanwezigheid van die [persoon 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis aan die [persoon 1] laten zien en/of
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en/of
- die [persoon 1] penis en/of ballen laten scheren
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (22 jaar) en/of
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en/of
- die [persoon 1] bij verdachte logeerde en/of
- verdachte die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handeling(en) plaatsvonden in de woning van verdachte, hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman niet bewezen hetgeen onder 1. is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.2.
Ten aanzien van de overige feiten.
Allereerst heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaringen van aangeefsters en (deels bekennende) verklaring van verdachte. Gelet op de overeenkomstige verklaringen van de drie aangeefsters met betrekking tot de handelswijze van verdachte, de aard en opbouw van de seksuele handelingen en de frequentie ervan, hecht de rechtbank in beginsel meer geloof aan de verklaringen van aangeefsters dan aan de verklaring van verdachte. Voor zover de verdachte de inhoud van de verklaringen van de aangeefsters op onderdelen ontkent, zal de rechtbank in beginsel slechts die elementen in de tenlastelegging bewezen verklaren, waaromtrent de aangeefsters overeenkomstig hebben verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij - naar zijn zeggen - seksuele voorlichting wilde geven.
Anders dan de raadsman is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat het onder 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Door de verdediging is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde, nu het bewijs voor het causale verband tussen de tenlastegelegde feitelijkheden en het plegen of dulden van ontuchtige handelingen ontbreekt.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt voorop dat zij de tenlastelegging interpreteert in het licht van het dossier. Hieruit volgt dat, naast de tenlastegelegde, en door de verdediging grotendeels onweersproken, feitelijkheden, tevens de minderjarigheid van de aangeefsters als feitelijkheid een rol speelt. Kinderen zijn niet alleen kwetsbaar, maar ook gemakkelijk te manipuleren. Daarbij komt nog dat aangeefsters opgroeiden in een één-ouder gezin, waarin de vader feitelijk ontbrak. Nu de ontuchtige handelingen reeds op (zeer) jonge leeftijd aanvingen, waarna verdachte de aard en ernst van zijn handelingen opbouwde, kwamen aangeefsters reeds op jeugdige leeftijd in zijn macht. Dit had tot gevolg dat de aangeefsters (met uitzondering van [persoon 2] waar het misbruik zich alleen tijdens minderjarigheid afspeelde), ook toen zij officieel meerderjarig werden, dusdanig onder invloed waren gekomen van verdachte, dat zij zich niet konden of durfden te onttrekken aan zijn manipulatieve handelswijze.
De rechtbank heeft geconstateerd dat ten aanzien van het onder 4. en 5. ten laste gelegde als feitelijkheid niet is benoemd dat [persoon 2] en [persoon 1] , anders dan [persoon 1] ten aanzien van het onder 2. en 3. ten laste gelegde, kwetsbare meisjes zouden zijn. In het licht van het dossier bezien, zal de rechtbank de kwetsbaarheid van deze meisjes bij de beoordeling van de tenlastegelegde dwang echter wel in aanmerking nemen. De rechtbank wijst er daarbij op dat [persoon 2] en [persoon 1] vanuit een zelfde achtergrond en onder dezelfde omstandigheden zijn opgegroeid als [persoon 1] .
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat, gezien alle bewezenverklaarde feitelijkheden tezamen, gecombineerd met de (zeer) jonge leeftijd van de aangeefsters, verdachte een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat de aangeefsters zich niet aan seksuele handelingen met verdachte konden of durfden te onttrekken.
Voorts is door de verdediging, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat als feitelijkheid het onverhoeds benaderen van de slachtoffers niet kan worden bewezen verklaard, nu dit uit geen van de bewijsmiddelen blijkt.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Weliswaar is de rechtbank, met de raadsman, van oordeel dat het onverhoeds benaderen ten aanzien van een groot deel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen verklaard, nu veeleer sprake was van een manipulatieve opbouw van handelingen, die begonnen met het tonen van pornografisch materiaal. Echter, ten aanzien van het onder 4. en 5. tenlastegelegde rondlopen in zijn badjas, terwijl hij naakt was en de badjas openhing, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [persoon 2] en [persoon 1] wel degelijk onverhoeds heeft benaderd en dat die feitelijkheid aldus wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten slotte is door de verdediging, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de frequentie ten aanzien van het onder 4. en 5. ten laste gelegde niet kan worden bewezen verklaard.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Gelet op de overeenkomstige verklaringen van deze aangeefsters over de frequentie en mede in acht genomen de verklaring van verdachte dat hij de kinderen “seksuele voorlichting” wilde geven volgt de rechtbank aangeefsters in hun verklaringen dat het onder 4. en 5. ten laste gelegde vaker heeft plaatsgevonden dan de door verdachte beweerde enkele keer.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde:
in de periode van 1 januari 1993 tot en met 25 september 2000 te [plaats] , meermalen, door feitelijkheden, [persoon 1] , geboren op [geboortedatum] 1984, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte meermalen
- de hand van die [persoon 1] om zijn, verdachtes, penis gelegd en
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en
- die [persoon 1] pornografische afbeeldingen laten zien en
- zich afgetrokken in de aanwezigheid van die [persoon 1]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (21 jaar) en
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en
- die [persoon 1] bij verdachte in huis woonde en
- verdachte wist en gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [persoon 1] een kwetsbaar meisje was,
waarbij voornoemde handelingen plaatsvonden in de woning van verdachte en van die [persoon 1] , hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde:
in de periode van 25 september 2002 tot en met 25 september 2004 te [plaats] , meermalen, door feitelijkheden, [persoon 1] , geboren op [geboortedatum] 1984, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte meermalen
- de borsten en vagina en billen van die [persoon 1] betast en
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en
- met zijn, verdachtes, penis over de buik van die [persoon 1] geschuurd en
- vervolgens klaargekomen op de buik van die [persoon 1] en
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [persoon 1] geduwd, 'leren tongzoenen', en
- met zijn, verdachtes, mond en vingers rondjes om de tepels van die [persoon 1] gedraaid en
- body to body massage gegeven aan die [persoon 1]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (21 jaar) en
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en
- die [persoon 1] bij verdachte in huis woonde en
- verdachte wist en gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [persoon 1] een kwetsbaar meisje was,
waarbij voornoemde handelingen plaatsvonden in de woning van verdachte en van die [persoon 1] , hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde:
in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2004 te [plaats] , meermalen, door feitelijkheden, [persoon 2] , geboren op [geboortedatum] 1992, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebben verdachte meermalen
- zich laten aftrekken door die [persoon 2] en
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 2] en
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 2] en
- die [persoon 2] pornografische afbeeldingen laten zien en
- in zijn, verdachtes, badjas rond gelopen, terwijl hij naakt was en de badjas openhing, in de aanwezigheid van die [persoon 2]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 2] en verdachte aanzienlijk was (29 jaar) en
- verdachte de oom van die [persoon 2] is en
- die [persoon 2] bij verdachte logeerde en
- verdachte die [persoon 2] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handelingen plaatsvonden in de woning van verdachte, hetgeen voor die [persoon 2] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde:
in de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 december 2004 te [plaats] , meermalen, door feitelijkheden, [persoon 3] , geboren op [geboortedatum] 1985, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte meermalen
- de borsten van die [persoon 1] betast en
- zich laten aftrekken door die [persoon 1] en
- zijn, verdachtes, penis laten masseren door die [persoon 1] en
- zijn, verdachtes, penis laten crèmen (insmeren met crème) door die [persoon 1] en
- die [persoon 1] pornografische afbeeldingen laten zien en
- in zijn, verdachtes, badjas rond gelopen, terwijl hij naakt was en de badjas openhing, in de aanwezigheid van die [persoon 1] en
- zijn, verdachtes, penis aan die [persoon 1] laten zien en
- die [persoon 1] een condoom om zijn, verdachtes, penis laten doen en
en bestaande die feitelijkheden hierin dat
- het leeftijdsverschil tussen die [persoon 1] en verdachte aanzienlijk was (22 jaar) en
- verdachte de oom van die [persoon 1] is en
- die [persoon 1] bij verdachte logeerde en
- verdachte die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd,
waarbij voornoemde handelingen plaatsvonden in de woning van verdachte, hetgeen voor die [persoon 1] een zodanige bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 2., 3., 4. en 5. bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 (zes-en-dertig) maanden met aftrek van voorarrest. Voorts vordert de officier van justitie de gevangenneming te bevelen. Ten slotte vordert de officier van justitie toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [persoon 1] , [persoon 1] en [persoon 2] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 6 augustus 2015, niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte rapport van Reclassering Nederland van 5 juni 2015. Hieruit blijkt dat verdachte vanwege onderhavige feiten in 2009 door zijn huisarts is doorverwezen naar de polikliniek van De Waag, waar hij tot mei 2013 in ambulante behandeling is geweest. Uit psychologisch onderzoek is komen vast te staan dat sprake is van een autistische stoornis en trekken van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. De behandeling is afgesloten omdat de doelen zijn bereikt. Het valt de reclassering op dat verdachte uitspraken doet die doen vermoeden dat er onvoldoende inzicht is in de herkomst van zijn strafbare gedrag en de ernst daarvan voor de slachtoffers. De voormalig behandelaar bij De Waag heeft hieromtrent aangegeven, dat dit samenhangt met de autistische stoornis. Hierdoor heeft verdachte een beperkt inlevingsvermogen en is het voor hem moeilijk hetgeen hij heeft geleerd uit te dragen naar derden. Gelet op de sindsdien verstreken delictvrije periode heeft een nieuw forensisch behandelcontact volgens De Waag geen meerwaarde. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich meer dan tien jaar lang schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met drie van zijn nichtjes. De slachtoffers waren gedurende een groot deel van deze periode minderjarig. Gedurende de weekenden en vakanties woonden zij vaak bij verdachte in huis, waar zij (mede) onder zijn zorg en toezicht waren. Bij afwezigheid van een vader in het gezin van de slachtoffers rekende verdachte het - naar zijn zeggen - tot zijn taak zijn nichtjes “seksuele voorlichting” te geven over hun toekomstige omgang met mannen. Naar het oordeel van de rechtbank was deze “seksuele voorlichting” echter gericht op de bevrediging van de seksuele driften van verdachte. Verdachte heeft daarmee, zonder acht te slaan op de fysieke en mentale gevolgen voor zijn slachtoffers, misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van jonge kinderen en hen doelbewust gemanipuleerd tot het dulden van zijn seksuele handelingen. Bovendien betroffen de slachtoffers familieleden. Waar zij liefde en ondersteuning hadden moeten ontvangen, werden zij jarenlang gemanipuleerd en misbruikt. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
De rechtbank acht het bewezenverklaarde dermate ernstig dat zij de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden in beginsel op zijn plaats acht. De rechtbank houdt echter nadrukkelijk rekening met het feit dat verdachte ter voorkoming van verder delictgedrag reeds een langdurige behandeling heeft ondergaan en voorts dat het ten laste gelegde voor hem mede tot gevolg heeft gehad dat hij voor onbepaalde tijd is uitgesloten van de religieuze gemeenschap waartoe hij zich rekent (de Jehova’s getuigen) en waarbinnen zijn gehele sociale en gezinsleven zich afspeelde. Zoals ter zitting is gebleken drukt dit een zwaar stempel op verdachtes leven.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke
gevangenisstrafvan
28 (acht-en-twintig) maandenpassend en geboden.
Voor het door de officier van justitie gevorderde bevel gevangenneming ziet de rechtbank onvoldoende grond.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij
[persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de onder 2. en 3. bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 5.502,- (vijfduizend-vijfhonderd-en-twee euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 1]voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij
[persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5. bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.601,56 (duizend-zeshonderd-en-een euro en zes-en-vijftig eurocent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 1]voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 2] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij
[persoon 2], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4. bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.664,20 (duizend-zeshonderd-en-vier-en-zestig euro en twintig eurocent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 2]voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (acht-en-twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij
[persoon 1], p/a Advocatenkantoor Oudegracht, [adres, te plaats 1] , tot een bedrag van € 5.502,- (vijfduizend-vijfhonderd-en-twee euro), te onderscheiden in € 502,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 1] , te betalen de som van € 5.502,- (vijfduizend-vijfhonderd-en-twee euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 62 (twee-en-zestig) dagen met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij
[persoon 1], wonende op het adres [adres, te plaats 2] , tot een bedrag van € 1.601,56 (duizend-zeshonderd-en-een euro en zes-en-vijftig eurocent), te onderscheiden in € 101,56 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 1] , te betalen de som van € 1.601,56 (duizend-zeshonderd-en-een euro en zes-en-vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 (zes-en-twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij
[persoon 2], wonende op het adres [adres, te plaats 3] , tot een bedrag van € 1.664,20 (duizend-zeshonderd-en-vier-en-zestig euro en twintig eurocent), te onderscheiden in € 164,20 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 2] , te betalen de som van € 1.664,20 (duizend-zeshonderd-en-vier-en-zestig euro en twintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 (zes-en-twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst afde vordering tot bevel gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P Kijlstra, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en C.A.E. Wijnker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 september 2015.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.