In de Nota’s van Inlichtingen zijn door inschrijvers meerdere vragen gesteld over de weging van de per subgunningscriterium genoemde punten.
SVB heeft hierop onder meer de volgende antwoorden gegeven:
‘SVB stelt voorop dat de onderdelen die worden genoemd in SGC-1 tot en met SGC-2 aandachtspunten zijn en geen sub-subgunningscriteria. De door Gegadigde vermelde onderverdeling van de punten over de onderdelen van de SGC-1 tot en met SGC-3 is niet juist. (…) De beoordeling van de inschrijvingen op het subgunningscriterium SGC-1 vindt integraal plaats aan de hand van de SMART-methode. Vervolgens worden de inschrijvingen op SGC-1 met elkaar vergeleken en tegen elkaar afgewogen en wordt geformuleerd wat het verschil is tussen de beste inschrijver van SGC-1 en de overige inschrijvingen van SGC-1. Het verschil wordt vervolgens in punten gewaardeerd. De beoordeling vindt plaats op basis van consensus. Eenzelfde soort beoordeling vindt plaats ten aanzien van SGC-2 en SGC-3.
(…)
Nee, daartoe is de SVB niet bereid. SGC1 gaat over de dienstverlening van de inschrijver. SGC 2 over de ondersteuning tav de wetgeving en SGC3 over de implementatie. Wat ons betreft zijn dit logisch bij elkaar horende onderdelen. De in SGC 1 tot en met 3 genoemde punten zijn aandachtspunten een geen sub-subgunningscriteria.
(…)
De SVB stelt (…) voorop dat bij subgunningscriterium SGC-1 onder 1 tot en met 5 genoemde punten (met de kopjes: 1) Werving, 2) Selectie, 3) Onboarding, 4) Administratie/facturering, 5) klantrelatiebeheer, aandachtspunten zijn. De SVB ziet in ieder geval deze aandachtspunten graag terugkomen bij het beantwoorden van SGC-1. Dit zijn echter geen sub-sub-gunningscriteria.
(…)
Ter verdere verduidelijking. De inschrijving die naar het oordeel van het beoordelingsteam de beste beantwoording voor dat subgunningscriterium ten opzichte van de andere inschrijvers heeft gegeven krijgt de maximale puntenscore, dus 100 punten. De scores van de andere inschrijvers komen in onderlinge vergelijking tot stand, waardoor kwalitatief vergelijkbare inschrijvingen gelijke scores krijgen. Er kunnen meerdere partijen dus de maximale score behalen.
De SVB hecht evenveel belang aan de beantwoording van SGC-1 als aan de beantwoording van SGC-2. Om deze reden heeft de SVB voor beide subgunningscriteria een gelijke maximale score bepaald.
Voor de duidelijkheid: de beoordelaars beoordelen een subgunningscriterium kwaliteit in zijn totaliteit. De benoemde aandachtspunten in een subgunningscriterium zijn geen sub-subgunningscriteria. Toekenning van puntenscores vindt plaats per subgunningscriterium en niet per aandachtspunt.’