Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiseres 1] ,
[eiseres 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderden twee erfgenamen, de moeder en de zus van de op 21 januari 2013 overleden [naam overledene], de ontruiming van de woning waarin de gedaagde, een ex-partner van de overledene, verbleef. De erfgenamen hadden de nalatenschap van de overledene zuiver aanvaard en waren voornemens de woning te verkopen. De gedaagde had na het overlijden van de overledene de woning om niet voortgezet, maar weigerde deze te verlaten ondanks herhaalde verzoeken van de erfgenamen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde geen recht op de woning kon doen gelden, aangezien hij niet gehuwd was met de overledene en er geen geregistreerd partnerschap was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gedaagde de woning zonder recht of titel bewoonde en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien het spoedeisende belang van de erfgenamen om de woning te verkopen. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten.