Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
(…)
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 december 2015 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen fusie tussen twee stichtingen, de verkrijgende stichting en de verdwijnende stichting. Het verzoek werd ingediend op basis van artikel 2:317 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. De verkrijgende stichting had als doel het verlenen van zorg aan ouderen, terwijl de verdwijnende stichting zich richtte op de huisvesting van ouderen door het verhuren van aanleunwoningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de fusie niet in het belang van de verdwijnende stichting kan worden geacht, aangezien deze stichting zou opgaan in de verkrijgende stichting, die haar statutaire doelstelling niet meer naleefde. De rechtbank oordeelde dat het opgaan in een stichting die niet in staat is haar doelstelling na te leven, strijdig is met het belang van de verdwijnende stichting. Hierdoor werd het verzoek tot goedkeuring van de fusie afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de stichtingen niet voldoende tegemoetkwamen aan de criteria van artikel 2:294 BW inzake statutenwijzigingen, wat ook bijdroeg aan de afwijzing van het verzoek.