In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot verkoop van in beslag genomen aandelen en certificaten. De verzoekster, een besloten vennootschap, had op 29 september 2011 een lening van EUR 3.465.064 verstrekt aan de vennootschap naar Duits recht, German Development Group GmbH&Co.KG (GDG). De lening was nog niet terugbetaald, en de verzoekster had conservatoir beslag gelegd op de aandelen in Kingslane, een vennootschap waarin belanghebbende 1, die ook hoofdelijk aansprakelijk was voor de lening, aandelen hield. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster een executoriale titel had en dat zij gerechtigd was om zich te verhalen op de vermogensbestanddelen van belanghebbende 1, waaronder de aandelen in Kingslane.
Belanghebbende 1 voerde verweer en stelde dat hij minder dan 10% van de aandelen in Kingslane hield en dat de certificaten niet meer tot zijn vermogen behoorden, omdat hij deze had overgedragen aan belanghebbende 3. De rechtbank oordeelde dat het vonnis van 7 januari 2015, waarin belanghebbende 1 en GDG waren veroordeeld tot terugbetaling van de lening, uitvoerbaar bij voorraad was. De rechtbank wees erop dat belanghebbende 1 in deze procedure geen schorsing van de tenuitvoerlegging kon vorderen.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de verzoekster niet toewijsbaar was, omdat het financiële belang bij de executie van de aandelen vrijwel nihil was. De rechtbank heeft belanghebbende 1 opgedragen bewijs te leveren van de door hem gestelde overdracht van de certificaten. Bij gebreke van overtuigend bewijs zou het verzoek van de verzoekster worden toegewezen. De rechtbank heeft de zaak met rekestnummer HA RK 15-69 naar de rekestenrol verwezen voor het leveren van bewijs en het verzoek in de zaak met rekestnummer HA RK 15-86 afgewezen.