ECLI:NL:RBAMS:2015:9433

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2015
Publicatiedatum
28 december 2015
Zaaknummer
C/13/571673 / HA ZA 14-863
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke vorderingen en beëindiging van overeenkomst tussen Tick en VEVAM

In deze zaak vordert de stichting Tick betaling van auteursrechtelijke vergoedingen van de vereniging VEVAM voor het uitzenden van reclamefilmpjes via de kabel. Tick en VEVAM hebben in 2002 een overeenkomst gesloten waarin VEVAM zich verplichtte jaarlijks een bedrag aan Tick te betalen. VEVAM heeft deze overeenkomst per 31 december 2010 opgezegd, wat door Tick wordt betwist. De rechtbank oordeelt dat VEVAM de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat de omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand kwam, zijn gewijzigd. De rechtbank stelt vast dat de Overeenkomst niet langer van toepassing is, omdat de basis voor de betalingen aan Tick is komen te vervallen door wijzigingen in de wetgeving en de voorwaarden van de Ster. Tick wordt veroordeeld tot terugbetaling van een onverschuldigd betaalde vergoeding aan VEVAM. De rechtbank wijst de vorderingen van Tick af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 30 december 2015
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/571673 / HA ZA 14-863 van
de stichting
STICHTING TER INCASSO VAN COMMERCIAL KABELGELDEN,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. van Dongen te Amsterdam,
tegen
de vereniging
VEVAM,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat voorheen mr. E.E. de Vos, thans mr. M.J.R. Brons te Amsterdam,
en
de vereniging naar buitenlandsrecht
ASSOCIATION DE GESTION INTERNATIONALE COLLECTIEVE DES OEUVRES AUDIO-VISUELLES,
gevestigd te Genève (Zwitserland),
interveniënte aan de zijde van Vevam,
advocaat voorheen mr. J.P. van den Brink, thans mr. S.C. van Loon,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/581223 / HA ZA 15-148 van
de vereniging
VEVAM,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.J.R. Brons te Amsterdam,
tegen
de vereniging naar buitenlands recht
ASSOCIATION DE GESTION INTERNATIONALE COLLECTIEVE DES OEUVRES AUDIO-VISUELLES,
gevestigd te Genève (Zwitserland),
gedaagde,
advocaat mr. S.C. van Loon te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Tick, Vevam en Agicoa worden genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 augustus 2014, met producties,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, van Vevam,
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring, van Tick,
- het vonnis in incident van 3 december 2014,
- de conclusie van antwoord tevens vordering in reconventie van Vevam,
- de akte tot voeging van Agicoa,
- de akte houdende overlegging producties, van Vevam, met producties,
- de conclusie van antwoord in voeging van Agicoa, met producties,
  • het tussenvonnis van 4 februari 2015, waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de akte wijziging van eis in conventie, tevens akte overlegging producties, met één productie,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de akte van Vevam,
  • de antwoordakte eiswijziging van Agicoa
  • het proces-verbaal van comparitie van 30 september 2015, met de daarin genoemde stukken,
  • het faxbericht van mr. Van Dongen, naar aanleiding van het proces-verbaal,
  • het faxbericht van mr. Van Loon, naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in vrijwaring,
- de akte overlegging producties van Vevam, met producties,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring, met producties,
  • het tussenvonnis van 10 juni 2015, waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van het proces-verbaal van comparitie van 30 september 2015, met de daarin genoemde stukken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Tick behartigt de belangen van – kort gezegd – producenten van reclamefilms (commercials) en van reclame adviesbureaus. Tick maakt aanspraak op een auteursrechtelijke vergoeding voor de openbaarmaking van reclamefilms. De geïnde vergoeding wordt niet uitgekeerd aan de reclamemakers, maar aangewend voor activiteiten om de kwaliteit van commercials te verbeteren.
3.2.
Vevam was tot 2009 een vereniging ten behoeve van filmmakers (schrijvers, regisseurs en producenten). Vanaf 2009 treedt Vevam uitsluitend op ten behoeve van regisseurs.
3.3.
Agicoa is een internationale collectieve beheersorganisatie (“cbo”) in de zin van artikel 26a Auteurswet. Namens de bij haar aangesloten rechthebbenden, makers van filmwerken, verleent zij licenties aan kabelexploitanten voor de kabeldoorgifte van die werken. Tot 2012 verleende zij de licenties ook namens Nederlandse rechthebbenden, maar na de totstandkoming van een afbakeningsovereenkomst met Sekam (een cbo voor producenten) en Stichting onafhankelijke producenten Nederland (StOPnl) verleent zij alleen nog maar licenties ten behoeve van buitenlandse rechthebbenden.
3.4.
Agicoa was partij bij het zogeheten Kabelcontract. Dit is een overeenkomst die aan de kant van de auteursrechthebbenden werd gesloten door de publieke omroepen en het zogenoemde Rechtencollectief bestaande uit onder meer Agicoa, Sekam en andere cbo’s. Vevam was tot 2010 (aan de zijde van Sekam) eveneens partij bij het Kabelcontract. Op basis van dit Kabelcontract betaalden Nederlandse kabelexploitanten een vergoeding per kabelabonnee per maand voor het uitzenden van filmwerken aan de rechthebbenden. Deze zogenaamde Kabelgelden werden via een verdeelsleutel onder het Rechtencollectief verdeeld. Agicoa nam hierbij ten aanzien voor zowel de Nederlandse als buitenlandse audiovisuele producenten de gelden in ontvangst. Agicoa verdeelde vervolgens de door haar ontvangen vergoeding met andere cbo’s, waaronder (via Sekam) Vevam.
3.5.
Per 1 oktober 2012 is er een einde gekomen aan het Kabelcontract. Sindsdien verwerven de kabelexploitanten licenties rechtstreeks van cbo’s, waaronder Agicoa voor niet-Nederlandse rechthebbenden. Per 1 oktober 2012 int StOPnl namens Nederlandse producenten vergoedingen van de kabelexploitanten in verband met de kabeldoorgifte van audiovisuele werken in Nederland. Tussen de kabelexploitanten en Vevam is geen nieuwe overeenkomst tot stand gekomen en heeft Vevam geen vergoedingen voor kabeldoorgifte meer ontvangen.
3.6.
Sinds 1998 maakt Tick aanspraak op een vergoeding voor de openbaarmaking van reclamefilms. Zij heeft hiertoe partijen uit het Rechtencollectief, waaronder Agicoa en Vevam, aangesproken. Uiteindelijk hebben partijen een schikking getroffen waarbij vanuit de zijde van de cbo’s die de voor de audiovisuele producenten bestemde vergoeding kregen uit de Kabelgelden Vevam in 2002 de volgende overeenkomst heeft gesloten met Tick (hierna: de Overeenkomst):
“VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
[…]
E. Tussen TICK en onder andere VEVAM heeft sedert eind 1998 een verschil van mening bestaan over de aanspraken van TICK op een redelijke vergoeding voor doorgifte van Televisiecommercials via de kabel.
F. TICK en VEVAM hebben inmiddels een regeling in der minne getroffen, die zij als volgt nader wensen uit te werken en schriftelijk vast te leggen.
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
1. VEVAM zal met ingang van 1 januari 2001 jaarlijks een afkoopsom van EUR 160.000,00 (vanaf 1 januari 2004 jaarlijks te indexeren met het consumenten indexcijfer) exclusief BTW aan TICK voldoen.
2. De vergoeding van EUR 160.000,00 zal ter compensatie van de aanspraken van TICK in het verleden met betrekking tot de jaren 2001, 2002 en 2003 verhoogd worden met resp. EUR 140.000,00, EUR 100.000,00 en EUR 55.000,00.
[…]
4. De betalingen over 2002 en de daaropvolgende jaren zullen steeds jaarlijks op 1 maart opvolgend op het desbetreffende kalenderjaar door VEVAM aan TICK voldaan worden […].
5. Partijen zullen jaarlijks, voor het eerst in het laatste kwartaal van 2003, met elkaar overleggen over de voortzetting van deze overeenkomst een en ander samenhangend met de status van het aan partijen genoegzaam bekende zogenaamde Kabelcontract op dat moment.
[…]
7. TICK zal VEVAM vrijwaren tegen eventuele auteursrechtelijke claims van derden vanwege doorgifte via de kabel van via de Nederlandse publieke omroepen uitgezonden Televisiecommercials.
[…]
9. Geen aanpassing, wijziging of toevoeging aan deze Overeenkomst zal bindend zijn tussen partijen, tenzij deze schriftelijk is vastgelegd en ondertekend door alle partijen bij deze Overeenkomst.
[…]
12. Partijen doen afstand van hun recht om deze Overeenkomst te (doen) ontbinden en/of te (doen) vernietigen.”
3.7.
Agicoa heeft Vevam toegezegd de door Vevam uit hoofde van de Overeenkomst aan Tick betaalde bedragen te vergoeden. Hiertoe hebben Vevam en Agicoa in 2004 een zogenaamde Tick-agreement gesloten.
3.8.
De minister van OCW, de heer Plasterk, schreef in een brief van 21 november 2009 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2009/10, 32 123 VIII, nr. 62, p. 21/22):
“De betaling aan Tick kan voor de toekomst worden stopgezet door het opnemen, in de algemene voorwaarden van de Ster en van de commerciële omroepen, van de plicht tot het rechtenvrij aanleveren van de commercial. Hierdoor vervalt de verplichting van de kabel om een vergoeding te betalen aan de collectieve beheersorganisaties. Het opnemen van een clausule tot rechtenvrij aanleveren kan naar verwachting per 1 januari 2010 ingaan. Hierdoor vervalt de rechtsgrond tot betaling aan Tick.”
3.9.
De Ster (Stichting ether reclame) verzorgt de verkoop van reclamezendtijd op de publieke netten. Ster heeft per 1 januari 2010 haar algemene voorwaarden aangepast. Als gevolg van die aanpassing worden commercials geacht volledig “rechten- en aanspraakvrij” te zijn aangeleverd.
3.10.
Bij brief van 25 maart 2010 schreef Vevam aan Tick:
“Zoals u weet, heeft het Ministerie van OCW vorig jaar nader onderzoek verricht naar de betalingen van VEVAM aan uw stichting in verband met de doorgifte van commercials op de Nederlandse kabel. In de begeleidende brief van Minister Plasterk bij de Mediabegroting voor 2010 is de volgende passage opgenomen:
“De betaling aan Tick kan voor de toekomst worden stopgezet door het opnemen, in de algemene voorwaarden van de Ster en van de commerciële omroepen, van de plicht tot het rechtenvrij aanleveren van een commercial. (...) Hierdoor vervalt de rechtsgrond tot betaling aan Tick”
Wij hebben inmiddels vernomen dat genoemde algemene voorwaarden met ingang van 1 januari 2010 daadwerkelijk zijn aangepast overeenkomstig het voorstel van de Minister.
Nu de grondslag van de betaling aan TICK is komen te vervallen, is ook de met VEVAM gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. december 2002 van rechtswege tot een einde gekomen. Voor zover nodig, zou ik TICK willen verzoeken de beëindiging van de overeenkomst per 1 januari 2010 te bekrachtigen door ondertekening van deze brief, zulks mede gelet op het bepaalde in artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst. Voor het geval TICK om haar moverende redenen niet instemt met deze beëindiging en/of de overeenkomst niet van rechtswege is beëindigd, ontbind ik hierbij namens VEVAM de overeenkomst wegens de gewijzigde en onvoorziene omstandigheden met terugwerkende kracht per 1
januari 2010.
Graag ontvangen wij zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 7 april 2010 uw schriftelijke bevestiging dat stichting TICK akkoord gaat met deze beëindiging van de vaststellingsovereenkomst. Alle rechten worden voorbehouden.”
3.11.
Bij brief van 1 december 2010 schreef de toenmalig raadsman van Vevam aan de raadsman van Tick dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde voortzetting onaanvaardbaar is en dat Vevam de gevolgen van de Overeenkomst wijzigt, de Overeenkomst partieel ontbindt en de Overeenkomst opzegt tegen 31 december 2010.
3.12.
Op 22 maart 2011 voldeed Vevam – onder protest – een betaling van € 177.741,38 aan Tick.
3.13.
Op 22 maart 2012 voldeed Vevam – onder protest – een betaling van € 180.758,79 aan Tick.
3.14.
Op 26 februari 2013 schreef Tick in een e-mail aan Vevam:
“Verder maak ik nog even van deze gelegenheid gebruik te laten weten dat wij er van uitgaan dat de eerder gezonden nota over 2012 uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst tijdig zal worden voldaan.
Mocht het verschuldigde bedrag niet tijdig (vóór 1 maart 2013) door ons zijn ontvangen, dan zal […] wettelijke rente in rekening worden gebracht.”
3.15.
Bij e-mail van 5 maart 2013 is namens Vevam teruggeschreven:
“De afwikkeling van de lopende verplichtingen rond de overeenkomst zal zeker onderdeel van het gesprek zijn. Vevam streeft ernaar haar verplichtingen na te komen.”

4.Het geschil

in de hoofdzaak in conventie

4.1.
Tick vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – veroordeling van Vevam tot betaling van € 185.227,75, € 189.909,70 en € 191.808,79 te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, nakosten daarin begrepen.
4.2.
Tick voert daartoe aan dat Vevam de Overeenkomst moet nakomen. Het geschil tussen Vevam en Agicoa regardeert Tick niet. De Overeenkomst kan niet opgezegd worden, omdat het een vaststellingsovereenkomst is en artikel 12 van de Overeenkomst ook opzegging uitsluit. De veranderingen met betrekking tot (onder meer) de STER-voorwaarden regarderen Tick evenmin. Tick voldoet nog steeds aan haar vrijwaringsverplichting, zodat zij niet (toerekenbaar) tekort schiet. Vevam is derhalve gehouden tot betaling.
4.3.
Vevam voert verweer. Primair is de Overeenkomst rechtsgeldig opgezegd in de brief van 25 maart 2010, omdat de door Tick vertegenwoordigde reclamemakers zich vanaf dat moment niet meer op hun auteursrecht kunnen beroepen jegens de kabelexploitanten en Vevam. Subsidiair is hiervan sprake van per 31 december 2010. De Overeenkomst kan ontbonden worden omdat Tick Vevam niet langer kan vrijwaren. Ook zou – gelet op wijzigingen binnen Vevam – het in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zijn om de Overeenkomst ongewijzigd te laten voortduren.
4.4.
Agicoa voert verweer. Er is een einde gekomen aan het kabelcontract en de posities van Vevam en Agicoa zijn veranderd. Er is geen collectieve licentie meer en het is onmogelijk en onwenselijk dat Tick onverkort vasthoudt aan de Overeenkomst. De Overeenkomst is van rechtswege beëindigd, althans is door Vevam rechtsgeldig beëindigd.
in de hoofdzaak in reconventie
4.5.
Vevam vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat de Overeenkomst tussen Vevam en Tick is geëindigd per 1 januari 2010, althans 31 december 2010 onder veroordeling van Tick tot het terugbetalen van de onverschuldigd betaalde afkoopsom in 2010 en 2011, subsidiair een veroordeling van Tick om een schadevergoeding te betalen, meer subsidiair een wijziging van de Overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden en meest subsidiair een verklaring voor recht dat de Overeenkomst per 1 oktober 2012 dan wel per de datum van de conclusie van antwoord is geëindigd, alles met veroordeling van Tick in de kosten van het geding.
4.6.
Tick voert verweer. De Overeenkomst is niet geëindigd en de vordering tot terugbetaling over 2010 is verjaard, aldus Tick.
in de vrijwaringszaak
4.7.
Vevam vordert – samengevat – dat Agicoa wordt veroordeeld om aan Vevam te betalen al hetgeen waartoe Vevam in de hoofdzaak wordt veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak en dat Agicoa wordt veroordeeld tot vergoeding wat Vevam vanaf 2012 aan Tick heeft betaald en nog zal betalen, met veroordeling van Agicoa in de kosten van de vrijwaring.
4.8.
Agicoa voert verweer.
4.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in de hoofdzaak in conventie

5.1.
Tick vordert nakoming van de betalingsverplichting uit hoofde van de Overeenkomst. Vevam en Agicoa beroepen zich op het einde van de Overeenkomst.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de Overeenkomst te worden gekwalificeerd als een overeenkomst voor onbepaalde tijd omdat de jaarlijkse betalingsverplichting niet eindigt door enkel tijdsverloop. Voor zover Tick stelt dat het hier gaat om een overeenkomst voor bepaalde tijd, die echter niet of slechts met wederzijdse instemming kan eindigen, is dat standpunt innerlijk tegenstrijdig en wordt zij daarom niet gevolgd.
5.3.
Artikel 5 Overeenkomst houdt, anders dan door Tick gesteld, niet in dat de Overeenkomst uitdrukkelijk niet door opzegging, maar alleen met wederzijds goedvinden zou kunnen eindigen en artikel 12 Overeenkomst ziet niet op opzegging. Dat wil zeggen dat de Overeenkomst niet voorziet in een regeling van de opzegging. Het is vaste jurisprudentie (zie ECLI:NL:HR:2013:BZ4163) dat een duurovereenkomst, zoals deze Overeenkomst, dan in beginsel opzegbaar is.
5.4.
Voor zover Tick betoogt dat de Overeenkomst een vaststellingsovereenkomst betreft en daarom niet opzegbaar is volgt de rechtbank Tick daarin niet. De rechtbank overweegt dat de Overeenkomst feitelijk bestaat uit twee onderdelen: (i) een afspraak over de jaren 2001-2003, waarover gezien artikel 2 Overeenkomst specifieke afspraken zijn gemaakt ter compensatie van de aanspraken uit het verleden en (ii) de daarop volgende jaren, waarover partijen gezien artikel 5 Overeenkomst jaarlijks met elkaar in overleg zullen treden. De vordering van Tick houdt verband met onderdeel (ii). Voor zover dit onderdeel van de Overeenkomst al moet worden beschouwd als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW is er geen reden om aan te nemen dat dit onderdeel van de Overeenkomst, dat geen tijdbepaling kent, onopzegbaar is. Zoals reeds overwogen is een duurovereenkomst immers in beginsel opzegbaar en er is geen reden waarom dit voor een vaststellingsovereenkomst anders zou zijn. Een ander oordeel zou feitelijk met zich meebrengen dat Vevam tot het einde der tijden, ongeacht welke wijziging van omstandigheden dan ook, de overeengekomen vergoeding zou moeten betalen tenzij Tick instemt met beëindiging van de Overeenkomst. Een dergelijke interpretatie van de Overeenkomst is niet alleen onjuist maar ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
5.5.
De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Voor zover hier al een voldoende zwaarwegende grond noodzakelijk zou zijn, wordt deze in de eerste plaats gevonden in het feit dat de omstandigheden waaronder de Overeenkomst tot stand is gekomen, inmiddels bijna 13 jaar geleden, volledig zijn gewijzigd. De Overeenkomst heeft een nauwe relatie met het Kabelcontract en de toen geldende afspraken ten aanzien van de via Agicoa lopende verdeling van de Kabelgelden. Deze samenhang is gezien artikel 5 Overeenkomst ook door partijen onder ogen gezien ten tijde van de afsluiting van de Overeenkomst. Het Kabelcontract bestaat inmiddels niet meer. Er zijn daarbij nieuwe afspraken gemaakt ten aanzien van de verdeling van de Kabelgelden. Vevam vertegenwoordigt geen filmmakers meer en ontvangt geen Kabelgelden. Vevam ontvangt, naar zij onweersproken heeft gesteld, geen vergoeding meer uit hoofde van de zogenaamde Tick-agreement. Daarbij int Agicoa sinds 1 oktober 2012 wat betreft de kabeldoorgifte van audiovisuele werken via Nederlandse tv-zenders niet meer voor Nederlandse producenten, maar alleen ten behoeve van buitenlandse producenten. Er is geen pot collectief beschikbare Kabelgelden meer beschikbaar die volgens een verdeelsleutel via Agicoa wordt verdeeld. Dit uitgangspunt lag echter wel ten grondslag aan de Overeenkomst.
5.6.
Daar komt in de tweede plaats bij dat partijen zich met de Overeenkomst over en weer gebonden hebben tot betaling van een afkoopsom van een bepaalde hoogte per jaar, tegenover de verplichting tot het verlenen van een vrijwaring (artikel 7 Overeenkomst). Door Tick is niet – gemotiveerd – betwist dat per 1 januari 2010 voor de Ster en reclame op commerciële zenders geldt dat de adverteerders ervoor instaan dat door Tick vertegenwoordigde reclamemakers geen vergoeding zullen vorderen voor openbaarmaking of verveelvoudiging. Dat wil zeggen dat het in het kader van dit geschil ervoor moet worden gehouden dat (in ieder geval) vanaf 1 januari 2010 de kabelexploitanten en – in het verlengde daarvan Vevam – zich niet langer hoeven te beroepen op de door Tick gegeven vrijwaring, maar kunnen verwijzen naar de door de adverteerders gegeven vrijwaring. Tick stelt in dit verband nog dat een vrijwaring nog steeds een functie heeft omdat Vevam nog steeds een claim kan worden geconfronteerd. Die vordering kan echter simpelweg worden doorverwezen naar de adverteerders die immers verplicht zijn de commercial “rechtenvrij” aan te leveren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de overeengekomen vrijwaring betekenisloos is geworden.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat er simpelweg geen enkele reden (meer) bestaat waarom Vevam, een organisatie die uitsluitend de belangen van regisseurs behartigt, jaarlijks een substantieel bedrag verschuldigd zou zijn aan Tick in verband met een redelijke vergoeding voor doorgifte van commercials via de kabel. Het voorgaande levert een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging op. Dat Vevam (mogelijk) betrokken is geweest bij het overleg dat heeft geleid tot de wijziging van (onder meer) de STER-voorwaarden, is onvoldoende om daarom aan te nemen dat Vevam de Overeenkomst niet op deze grond mocht opzeggen.
5.8.
Bij opzegging van een duurovereenkomst kan ook uit de eisen van redelijkheid en billijkheid, in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een schadevergoeding (vlg. ECLI:NL:HR:2011:BQ9854). Voor zover Tick daarop een beroep doet, heeft zij onvoldoende onderbouwd welke omstandigheden aan haar zijde zouden kunnen maken dat Vevam niet per brief van 1 december 2010 tegen 31 december 2010 zonder een schadevergoeding aan te bieden zou mogen opzeggen.
5.9.
Tick beroept zich op de e-mail van 5 maart 2013 en stelt dat daaruit – en uit de proceshouding van Vevam jegens Agicoa – zou blijken dat de Overeenkomst niet is opgezegd. De rechtbank volgt Tick daarin niet. Uit de verklaring “
Vevam streeft ernaar haar verplichtingen na te komen”, kan niet worden afgeleid dat – in weerwil van de opzegging van 1 december 2010 – ook Vevam erkende dat de betalingsverplichting jegens Tick tot haar verplichtingen behoort. Uit de proces-houding van Vevam (die inhoudt dat indien Vevam gebonden is aan de Overeenkomst zij aanspraak kan maken op betaling door Agicoa) volgt evenmin dat de Overeenkomst volgens Vevam niet geëindigd zou zijn.
5.10.
De brief van Vevam van 25 maart 2010 kan niet als een opzeggingsbrief worden beschouwd. Zelf spreekt Vevam in haar brief van een einde van rechtswege, zonder dat in deze procedure nader te onderbouwen, en ook spreekt zij over ontbinding. Vevam onderbouwt onvoldoende waarom Tick zich niet op artikel 12 Overeenkomst, dat ontbinding uitsluit, zou kunnen beroepen. Ook is een ontbinding niet hetzelfde als de opzegging van een overeenkomst. De brief van 25 maart 2010 kan daarom ook niet als een opzegging begrepen worden. De Overeenkomst is derhalve op 31 december 2010 geëindigd en niet eerder.
5.11.
In conventie liggen de vorderingen voor afwijzing gereed. Tick zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vevam worden begroot op:
- griffierecht € 3.829,00
- salaris advocaat
€ 5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.989,00
5.12.
De kosten aan de zijde van Agicoa worden begroot op:
- griffierecht € 3.829,00
- salaris advocaat
€ 5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.989,00
in reconventie
5.13.
Uit het voorgaande volgt dat de Overeenkomst per 31 december 2010 is geëindigd. De gevorderde verklaring voor recht is derhalve toewijsbaar. Dat de vrijwaring betekenisloos is geworden, betekent niet dat Tick toerekenbaar tekort is geschoten. De over 2010 betaalde vergoeding is daarom niet onverschuldigd betaald. De in 2012 over 2011 onder protest betaalde vergoeding is wel onverschuldigd betaald, omdat de Overeenkomst toen al geëindigd was. Tick zal derhalve worden veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van € 180.758,79.
5.14.
Voor een vordering tot teruggave op grond van een onverschuldigde betaling geldt dat vertragingsrente over het verschuldigde bedrag verschuldigd is nadat de schuldenaar met betaling ervan in verzuim is geraakt. Nu Vevam niet stelt dat en wanneer zij Tick in gebreke heeft gesteld of Tick in verzuim is geraakt en evenmin aanvoert dat Tick het bedrag te kwader trouw heeft aangenomen, is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf het moment van instellen van de vordering in reconventie.
5.15.
Tick zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vevam worden gelet op het toegewezen bedrag en de samenhang met het geschil in conventie begroot op:
- salaris advocaat
€ 1.421,00(2,0 punten × 0,5 × tarief € 1.421,00)
Totaal € 1.421,00
in de vrijwaringszaak
5.16.
Aangezien de vorderingen van Tick in de hoofdzaak in conventie worden afgewezen, ligt de in vrijwaring gevorderde veroordeling van Agicoa voor afwijzing gereed. Vevam zal in de proceskosten aan de zijde van Agicoa worden veroordeeld.
5.17.
Vevam zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Agicoa worden begroot op:
- griffierecht € 3.829,00
- salaris advocaat
€ 5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.989,00
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
5.18.
De rechtbank heeft kennis genomen van de naar aanleiding van het proces-verbaal door partijen gemaakte opmerkingen. De rechtbank heeft de brieven betrokken bij de beoordeling, maar ziet geen grond om de inhoud van het proces-verbaal aan te passen.
5.19.
De door Agicoa gevorderde veroordelingen in de nakosten zijn slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak in conventie
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt Tick in de kosten van de hoofdzaak, aan de zijde van Vevam tot op heden begroot op € 8.989,00,
6.3.
veroordeelt Tick in de kosten van de hoofdzaak, aan de zijde van Agicoa tot op heden begroot op € 8.989,00,
6.4.
veroordeelt Tick in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Agicoa, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Tick niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.5.
verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak in reconventie
6.6.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen Tick en Vevam van december 2002 door opzegging is geëindigd per 31 december 2010,
6.7.
veroordeelt Tick om aan Vevam te betalen een bedrag van € 180.758,79, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 21 januari 2015 tot de dag van volledige betaling,
6.8.
veroordeelt Tick in de kosten van de reconventie, aan de zijde van Vevam tot op heden begroot op € 1.421,00,
6.9.
verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de veroordelingen onder 6.7 en 6.8 uitvoerbaar bij voorraad,
6.10.
wijst af het anders of meer gevorderde,
in de zaak in vrijwaring
6.11.
wijst de vorderingen af,
6.12.
veroordeelt Vevam in de proceskosten, aan de zijde van Agicoa tot op heden begroot op € 8.989,00,
6.13.
veroordeelt Vevam in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Agicoa, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Vevam niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.14.
verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, rechter, bijgestaan door mr. E.J. van Veelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2015.