ECLI:NL:RBAMS:2015:9413
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en verzoek tot vernietiging in kort geding
In deze zaak heeft eiser, een werknemer, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, gedaagde, na op staande voet ontslagen te zijn op 2 oktober 2015. Eiser vorderde onder andere betaling van salaris en wettelijke emolumenten, alsook wedertewerkstelling. De procedure begon met een dagvaarding op 30 november 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 december 2015. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl gedaagde vertegenwoordigd was door twee personen en zijn gemachtigde. Eiser stelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was en vroeg de kantonrechter om het ontslag te vernietigen. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet tijdig een verzoek tot vernietiging van het ontslag had ingediend, aangezien de termijn van twee maanden op 3 december 2015 was verstreken. Eiser had weliswaar verzocht om 'spoor te wisselen', maar dit verzoek werd afgewezen omdat de dagvaarding niet de vernietiging van het ontslag vorderde. De kantonrechter concludeerde dat de voorlopige voorzieningen niet konden worden toegewezen en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.