In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU BEEKINK B.V. (hierna: Beekink) en de gemeente Amsterdam, met Merosch B.V. als tussenkomende partij. Beekink vorderde dat de gemeente op straffe van een dwangsom zou worden verboden om uitvoering te geven aan een met Merosch gesloten overeenkomst en de aanbestedingsprocedure in te trekken. Beekink stelde dat de gemeente in strijd had gehandeld met de Aanbestedingswet 2012 en de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, omdat haar vragen niet waren beantwoord en de scope van de opdracht onvoldoende was bepaald. De gemeente en Merosch voerden verweer en stelden dat Beekink haar recht had verwerkt door niet tijdig bezwaar te maken.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Beekink haar recht had verwerkt om te klagen over de onduidelijkheid van de scope van de opdracht. Dit was het gevolg van het feit dat Beekink haar vragen niet via het juiste kanaal had ingediend en geen navraag had gedaan over de status van haar vragen. De rechter concludeerde dat de gemeente niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld, omdat alle inschrijvers over dezelfde informatie beschikten. De vorderingen van Beekink werden afgewezen, en de gemeente werd in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures in aanbestedingsprocedures en de gevolgen van rechtsverwerking.