ECLI:NL:RBAMS:2015:93

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2015
Publicatiedatum
12 januari 2015
Zaaknummer
C-13-551787 - HA ZA 13-1583
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van vastgoedontwikkeling in Duitsland met betrekking tot Mezzanine en Shareholder loans

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vordering ingesteld tegen de commanditaire vennootschap naar Duits recht, German Development Group GmbH & Co.KG, en veertien andere vennootschappen en natuurlijke personen. De vordering betreft een betaling van € 3.465.064,- die is verstrekt onder een Mezzanine loan, alsook rente en kosten die voortvloeien uit deze lening. De eiseres stelt dat de gedaagden tekortschieten in hun betalingsverplichtingen en dat er overeenstemming is bereikt over de overdracht van aandelen in Douvil GmbH, een vennootschap die betrokken is bij een project in Duisburg, Duitsland.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat er sprake was van dwaling bij het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat de eiseres recht heeft op de terugbetaling van de hoofdsom, rente en kosten, en dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor deze bedragen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagden verplicht zijn om de eiseres te voorzien van informatie over de stand van zaken van het project Bonn en de betrokken vennootschappen, met een dwangsom voor het geval deze informatie niet tijdig wordt verstrekt.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, met uitzondering van de vorderingen die betrekking hebben op de aandelen in Douvil GmbH, waar de rechtbank oordeelde dat de eiseres geen aandeelhouder was geworden. De gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/551787 / HA ZA 13-1583
Vonnis van 7 januari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P. Bavelaar,
tegen
de commanditaire vennootschap naar Duits recht
GERMAN DEVELOPMENT GROUP GMBH & CO K.G.,
gevestigd te Düsseldorf (Duitsland),
en de veertien andere vennootschappen en natuurlijke personen, zoals in de (hierna op pagina 2 van dit vonnis ingevoegde) dagvaarding vermeld,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. E.M. van Zelm.
Partijen zullen hierna [eiseres] en GDG c.s. genoemd worden.
1. de commanditaire vennootschap naar Duits recht German Development Group
GmbH&Co.KG, gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland), Uerdinger Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRA 18858;
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht 5R Vastgoed B.V., statutair gevestigd te Venray en kantoorhoudende aan de Baansestraat 11 te (5825 BW) Overloon, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 12041969:
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht H3R
Projectontwikkeling B.V, statutair gevestigd te IJsselstein en kantoorhoudende aan de
Baansestraat 11 te (5825 BW) Overloon, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer
van Koophandel onder nummer 30277437:
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht GDG GmbH,
statutair gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland). Uerdinger Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRB 54180,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht Duno Management GmbH, statutair gevestigd in Dessau-Rosslau en kantoorhoudende te (39108) Magdeburg (Duitsland), Liebknechtstrasse 55, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRB 7090:
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht MCB
Vermögensverwaltungs GmbH, gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland), Uedringer
Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRB
58738;
7. de commandiatire vennootschap naar Duits recht Maximilian Center Bonn GmbH & Co.KG, gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland), Uedringer Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRA 19773;
8. de commanditaire vennootschap naar Duits recht FMZ Eisleben Kasseler Strasse GmbH &Co.KG, gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland), Uedringer Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRA 19985;
9. de commanditaire vennootschap naar Duits recht Althomberger GmbH & Co.KG, gevestigd te (40474) Düsseldorf (Duitsland), Uedringer Strasse 5, ingeschreven in het handelsregister van het Amtsgericht Düsseldorf onder HRA 20220;
10.[gedaagde sub 10],
11.[gedaagde sub 11],
12.[gedaagde sub 12],
13.[gedaagde sub 13],
14.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht E.R.S.
Vastgoed III B.V., statutair gevestigd te Venray en kantoorhoudende aan de Baansestraat 11
te (5825 BW) Overloon, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel
onder nummer 12040268;
15.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht Arbeo Real Estate V B.V., statutair gevestigd te Venray en kantoorhoudende aan de Baansestraat 11 te (5825 BW) Overloon, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 12041970;

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 oktober 2013 met producties,
  • de akte houdende uitlating domiciliekeuze, tevens akte inbreng producties van [eiseres],
  • de incidentele conclusie houdende exceptie onbevoegdheid en exceptie niet-ontvankelijkheid met een productie,
  • de conclusie van antwoord in het incident tevens houdende akte wijziging eis met producties,
  • de akte uitlating producties van GDG c.s.,
  • het vonnis in het incident van 5 maart 2014,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties,
  • het tussenvonnis van 25 juni 2014 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 5 september 2014 en de daarin genoemde stukken,
  • de brief van 6 januari 2015 van mr. Bavelaar, met bijlagen,
  • de reactie van 6 januari 2015 van mr. Van Zelm
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] (hierna: [naam 1]), [gedaagde sub 10] (hierna: [gedaagde sub 10]), [gedaagde sub 11] (hierna: [gedaagde sub 11]), [gedaagde sub 13] (hierna: [gedaagde sub 13]) en [gedaagde sub 12] (hierna: [gedaagde sub 12]) participeren (indirect) via hun vennootschappen [eiseres], Kingslane B.V. (hierna: Kingslane), E.R.S Vastgoed III, Investment Force B.V. (hierna: Investment) en Meck Vastgoed B.V. (hierna: Meck) ieder voor 20% in onder meer GDG.
2.2.
[eiseres], Kingslane, E.R.S. Vastgoed III, Investment en Meck, worden hierna ook aangeduid als de participanten.
2.3.
De participanten houden zich, door tussenkomst van GDG, bezig met een project in Duitsland, project Bonn.
2.4.
Project Douvil betreft een grootschalige projectonwikkeling in Duisburg, waarbij het doel is een outletcentrum te openen. Project Douvil is ondergebracht in Douvil GmbH, waarvan de aandelen worden gehouden door E.R.S. Vastgoed V B.V., thans Arbeo Real Estate V B.V., waarvan [gedaagde sub 11] enig statutair bestuurder is.
2.5.
Tot november 2011 behoorde ook Hunnenschans Beheer B.V. (hierna: Hunnenschans) tot de groep van participanten. De participanten hebben leningen verstrekt aan GDG, die op haar beurt leningen verstrekte aan de vennootschappen binnen de GDG groep. Deze leningen werden aangeduid als ‘shareholder loans’.
2.6.
In verband met de overname van de participatie van Hunnenschans door [eiseres] zijn door [eiseres] en onder meer de overige participanten op 29 september 2011 een 'Aandeelhoudersovereenkomst', een 'Mezzanine loan' en een 'Shareholder loan' gesloten.
2.7.
Uit hoofde van de 'Mezzanine loan' heeft [eiseres] € 3.465.064,- aan GDG verstrekt, In de 'Mezzanine loan' is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
"
Artikel 2: Rente
2.1
Het verschuldigde rentepercentage over de Mezzanine loan bedraagt 13,5 % p.a. De rente wordt berekend over 365 dagen.
(…)
2.5
Vanaf de datum, waarop Geldnemer (GDG, rechtbank) tekortschiet in de nakoming van haar uit de Mezzanine loan voortvloeiende verplichtingen jegens Geldgever ([eiseres], rechtbank) bedraagt de verschuldigde rente 18% p.a. zonder dat daarvoor een ingebrekestelling en/of verzuim noodzakelijk is. (…)
Artikel 3: Looptijd
3.1
De Mezzanine loan heeft een looptijd van twee jaar, te rekenen vanaf 9 september 2011 (…)
Artikel 6: Kosten
6.1
Alle daadwerkelijke kosten, die Geldgever te eniger tijd zal moeten maken om haar rechten uit deze overeenkomst veilig te stellen en te effectueren, zowel buitengerechtelijk als gerechtelijk, komen voor rekening en risico van Geldnemer (…).
Artikel 8: Zekerheden en hoofdelijkheid
8.1
Geldgever, Geldnemer en de Zekerheidsverstrekkers ([gedaagde sub 10], [gedaagde sub 11], [gedaagde sub 12] en [gedaagde sub 13], rechtbank) komen hiermee overeen dat ieder der Zekerheidsverstrekkers door ondertekening van deze overeenkomst individueel hoofdelijk aansprakelijk is naast Geldnemer voor alle uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van Geldnemer jegens Geldgever.
(…)
8.4
Geldgever, Geldnemer en GDG Group komen hiermee overeen dat door ondertekening van deze overeenkomst ieder der tot de GDG Group behorende rechtspersoon en personenvennootschap (…) individueel hoofdelijk aansprakelijk is(…).
(…)
8.8. (…)
Tot het moment, waarop de hoofdsom van de Mezzanine loan volledig is terugbetaald en de alsdan verschuldigde rente en eventuele kosten zijn betaald, verplichten [gedaagde sub 10], [gedaagde sub 11], [gedaagde sub 13] en [gedaagde sub 12] zich dat geen bezwaring van de aandelen in het kapitaal van Kingslane, Investment, ERS III, Almax en/of Meck, anders dan aan Geldgever mag plaatsvinden en deze aandelen ook niet mogen worden verkocht en/of vervreemd. (…) Voorts verplichten Kingslane, Investment, ERS III, Meck en Geldgever zich hun participatie in de GDG Groep, ERS VI en H3R niet te bezwaren, te verkopen en/of te vervreemden. Indien in strijd met het voorgaande wordt gehandeld, verbeurt de nalatige partij aan Geldgever een direct opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare contractuele boete van € 500.000,- (…) te vermeerderen met € 5.000,- (…) voor iedere dag dat de onrechtmatige toestand voortduurt, zulks onverminderd haar recht op schadevergoeding.
9. (…) Geldgever zal [gedaagde sub 11], [gedaagde sub 13], [gedaagde sub 12] en [gedaagde sub 10] uit de hoofdelijkheid in de zin van artikel 8.1 ontslaan, zodra aan de navolgende voorwaarden wordt voldaan:
a. (i) 75% van de verhuurbare ruimte van het in het kader van Project Bonn te bouwen pand is (…) verhuurd (…) en (ii) verhuurder (…) is alle verplichtingen (…) nagekomen;
b. de overeenkomst van geldlening met de HSH Nordbank AG is nog steeds geldig (…);
c. [bedrijf] heeft de sloop van het huidige pand (…) uitgevoerd;
d. het GU-Vertrag met [naam 2] is nog steeds geldig (…);
e. er is een (…) bouwvergunning voor het Project Bonn verstrekt (…);
f. de eerste fase van de bouw (…) is (…) uitgevoerd."
2.8.
Uit hoofde van de 'Shareholder loan' heeft [eiseres] € 799.999,00 aan onder meer GDG verstrekt.
2.9.
In verband met additionele financieringsbehoefte, is Meck verzocht een additionele ‘shareholder loan’ aan GDG ter beschikking te stellen. Meck heeft [naam 3] (hierna: [naam 3]), althans [bedrijf 2], bereid gevonden € 500.000,00 aan Meck ter beschikking te stellen, indien [naam 3] 49 % van de aandelen in het kapitaal van Meck zou kunnen verwerven en in ruil voor bepaalde zekerheden.
2.10.
[eiseres] heeft op grond van de 'Mezzanine loan' aan haar instemming met de overdracht van 49% van de aandelen in Meck additionele voorwaarden verbonden, in welk verband een overeenkomst is opgesteld tussen [eiseres], [gedaagde sub 12] en [naam 3] waarmee ook de overige participanten moesten instemmen. Deze overeenkomst is niet ondertekend.
2.11.
Een e-mail van 3 augustus 2012 van de advocaat van [eiseres] aan de participanten luidt in dit verband:
"Zoëven sprak ik telefonisch met [gedaagde sub 10], die heel beperkte opmerkingen, die meer taalkundig van aard waren, had bij het laatste concept. Hiervoor verwijs ik naar het bijgaande concept, waarmee ik [gedaagde sub 12] en de heer [naam 3] graag akkoord vertrouw.
[gedaagde sub 12] stemt mede namens de vennootschappen, waarvan hij (indirect) bestuurder is, derhalve namens Almax en Meck, met het navolgende in:
1. De aandelen in het kapitaal van Douvil GmbH, waarin project Douvil is ondergebracht, worden overgedragen aan een rechtspersoon dan wel personenvennootschap binnen de GDG Groep tegen betaling van € 1,-;
2. [eiseres] in staat te stellen de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te leven, voor zover jullie medewerking daarvoor noodzakelijk is, zoals bijvoorbeeld het uitwisselen van zekerheden in de zin van artikel 7;
3. Op verzoek van [gedaagde sub 12] is in de concept-overeenkomst geschrapt dat de kosten van het aangaan en het opstellen van de overeenkomst worden gedragen door Meck, waaronder ook mijn declaratie. Het voorstel van [gedaagde sub 12] is dat ik declareer aan GDG. Daarbij accepteert GDG ook de verplichting reeds aan GDG gezonden declaraties van mijn kantoor te voldoen.
Inmiddels heeft ook [eiseres] ingestemd, zodat thans jullie instemming, mede namens de vennootschappen, waarvan jullie (indirect) bestuurder van zijn (waaronder ook valt de instemming van [gedaagde sub 11] in diens hoedanigheid van bestuurder van de bij GDG betrokken rechtspersonen en personenvennootschappen alsmede van Douvil GmbH), nog ontbreekt. Zodra jullie instemmen en de jullie bekende verklaring, (…), ondertekend is, is aan de opschortende voorwaarde die is opgenomen in artikel 1.a voldaan. In dat geval hebben partijen in ieder geval al per mail ingestemd met de overeenkomst, waardoor alsdan het bedrag van € 400.000,- kan worden overgemaakt.
(…)"
2.12.
[gedaagde sub 10] heeft in reactie hierop mede namens [gedaagde sub 13] bij e-mail van
4 augustus 2012 het volgende aan mr. Bavelaar en de participanten bericht:
"Ik stem hierbij in met het onderstaande, ook namens [gedaagde sub 13].
Waar ik wel moeite mee heb zijn de kostentoerekening:
Blijkbaar hebben de handelende partijen moeite zaken van elkaar te scheiden.
(…)"
Laat ik nog een keer duidelijk uitleggen aan iedereen wat de stand van zaken is:
Ik heb zelf meer dan noodzakelijk aan mijn stortingsverplichting voldaan, zonder extra zekerheden te vragen, ik zou ook niet weten met welk recht. Dit is de normale gang van zaken. De kost gaat voor de baat uit,
[gedaagde sub 12] moet ook aan zijn storting voldoen. Daarmee uit.
 -
Of hij dit nu zelf doet dan wel laat doen door de heer [naam 3] (mij overigens helaas nog niet persoonlijk bekend, met een overeenkomst die mij ook niet bekend is) is mij om het even.
 -
De heer [naam 3] dan wel zijn notaris heeft blijkbaar (…) echter enige voorwaarden, die de andere aandeelhouders raken en daarmee ook mij.
 -
Omdat ik (evenals de andere aandeelhouders) praktisch ingesteld ben, ben ik toch bereid – onverplicht – om op de eisen van [gedaagde sub 12]/de heer [naam 3]/de notaris grotendeels in te gaan, gezien de omstandigheden.
 -
Ik ben nu met vakanktie evenals [gedaagde sub 13] en neem in dit geval naast mijn eigen belangen ook de belangen van [gedaagde sub 13] waar, op zijn verzoek.
(…)
- Nu komen de kosten van Paul Bavelaar, veroorzaakt door de eisen van [gedaagde sub 12], dan wel de Heer [naam 3], dan wel zijn notaris, wegens pandrechten, hals-over-kop-regelingen voor Douvil etc. zoals nu in het voorstel verwerkt is plotseling voor rekening van GDG en daarmee gedeeltelijk ook voor rekening van mij.
Het moet niet nog gekker worden.
 -
Ik kan niet inzien, waarop GDG, en daarmee ik ook zelf, ook nog moet opdraaien voor de kosten, voor een pandrecht welke de aandeelhouders als gunst en onverplicht verlenen.
 -
Betekent dit ook dat ik mijn kosten en tijd (voor mijzelf en [gedaagde sub 13]) kan declareren?
(…)"
2.13.
[gedaagde sub 11] heeft in reactie op de e-mail van [gedaagde sub 10] en [gedaagde sub 13] bij e-mail van 4 augustus 2012 het volgende aan mr. Bavelaar en de bestuurders van de participanten bericht:
"Ik stem hier ook mee in,
(…)"
2.14.
De advocaat van [eiseres] heeft zijn declaraties van 1 mei 2012, 10 juli 2012 (2), 2 augustus 2012, 10 september 2012, 9 oktober 2012, 19 november 2012 en
4 december 2012 aan GDG gestuurd en betaling daarvan verzocht. Het betreft declaraties voor een bedrag van in totaal € 64.354,26.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
1. German Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1), 5R Vastgoed B.V.
(gedaagde sub 2), H3R Projectontwikkeling BV. (gedaagde sub 3), GDG GmbH
(gedaagde sub 4), Duno Management GmbH (gedaagde sub 5), MCB
Vermögensverwaltungs GmbH (gedaagde sub 6), Maximilian Center Bonn GmbH &
Co.KG (gedaagde sub 7), FMZ Eisleben Kasseler Strasse GmbH & Co.KG (gedaagde
sub 8), Althomberger GmbH & Co.KG (gedaagde sub 9), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde
sub 10), de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12] (gedaagde sub 12) en
de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde sub 13), hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal
zijn bevrijd, te veroordelen:
( i) om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis
wordt gewezen, aan eiseres terug te betalen het bedrag aan geleende hoofdsom
onder de Mezzanine loan ter hoogte van € 3.465.064;
(ii) om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis
wordt gewezen, aan eiseres te betalen een bedrag aan rente over het bedrag
€ 3.500.000, te berekenen aan de hand van het rentepercentage van 18% p.a. voor
de periode 9 september 2011 tot aan de dag der volledige terugbetaling aan eiseres
van al hetgeen gedaagden aan eiseres verschuldigd zijn, zulks te verminderen met
een bedrag van €16.077,-.;
(iii) om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis
wordt gewezen, ervoor zorg te dragen dat de als productie 13 door eiseres in het
geding gebrachte declaraties volledig althans een door de rechtbank in goede
justitie vast te stellen gedeelte daarvan worden voldaan aan het advocatenkantoor
Bavelaar door overmaking op de bankrekening met nummer 1671.69.610 (IBAN:
NL19 RABO 0167 1696 10 / BIC: RABONL2U) van dat kantoor bij de Rabobank te
Harderwijk, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat de
termijn, waarbinnen de betaling dient plaats te vinden, wordt overschreden;
2. om E.R.S. Vastgoed III BV. (gedaagde sub 14), Arbeo Real Estate V B.V. (gedaagde
sub 15) en/of de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), voor zover mogelijk hoofdelijk, te
veroordelen om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank
vonnis wordt gewezen, ervoor zorg te dragen dat alle aandelen in het
kapitaal van Douvil GmbH tegen betaling van € 1,-, welk bedrag door eiseres mag
worden betaald, worden overgedragen aan German Development Group GmbH&Co.KG
(gedaagde 1) alsmede German Development Group GmbH&Co.KG te veroordelen deze
overdracht te aanvaarden, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans
een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat
de termijn, waarbinnen de overdracht dient plaats te vinden, wordt overschreden;
3. om GDG KG te veroordelen ervoor zorg te dragen dat binnen één week, te rekenen
vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt gewezen, [eiseres] schriftelijk,
onmiddellijk en volledig wordt voorzien van up-to-date informatie over de huidige stand
van zaken in het project Bonn en de tot de GDG groep behorende
personenvennootschappen en rechtspersonen, meer in het bijzonder door [eiseres]
schriftelijk de navolgende informatie te verschaffen:
a. Volledige en correcte informatie over alle handelingen, waarvoor met [eiseres] in artikel
12 van de Mezzanine loan een vetorecht is overeengekomen alsmede van de
wijziging(en) ter zake van zulke handelingen;
b. Een volledig en correct overzicht van in het kader van project Bonn gesloten
huurovereenkomsten en een volledig en correct overzicht van in het kader van project
Bonn gekochte en/of verworven zakelijke rechten alsmede van de wijziging(en)
daarvan;
c. Een overzicht van schulden, verplichtingen en/of andere verbintenissen ter zake van
de projecten Bonn en de daarbij betrokken vennootschappen en rechtspersonen;
d. Informatie over de wijze, waarop aan de onder sub c genoemde schulden,
verplichtingen en/of verbintenissen kan worden voldaan;
e. Informatie over de stand van zaken van de overeenkomst van geldlening met de HSH
Nordbank;
f. Een overzicht van alle feiten en gebeurtenissen, met inbegrip van gebeurtenissen van
algemene bekendheid, die ongunstige financiële of andere gevolgen van betekenis
hebben gehad of (nog) kunnen hebben voor GDG of die anderszins invloed van
betekenis hebben gehad, hebben of (nog) kunnen hebben op de verwachtingen
omtrent de gang van zaken bij GDG;
g. Een bevestiging dat zowel [eiseres] als ook HSH Nordbank, waarmee ter zake van het
project Bonn een overeenkomst van geldlening mee is aangegaan, alsmede andere
(contracts)partijen juist, tijdig en volledig zijn geïnformeerd over alle relevante zaken,
waartoe GDG zich op grond van de met die partijen gesloten overeenkomsten heeft
verplicht en/of die in de relatie tussen de onderlinge partijen van belang zijn
(geweest);
h. Een overzicht van alle lopende en dreigende rechtszaken;
i. Een overzicht van de (eventuele) bedragen, die zijn betaald aan de directie,
waaronder ook valt de heer [gedaagde sub 11], en/of de overige participanten en/of de
daarmee gelieerde (rechts-)personen, ook in de vorm van salaris, tantième of
andersoortige vergoeding;
j. Volledige en correcte informatie over de stand en inhoud van de onderhandelingen
met [naam 4],
zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans een door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat de termijn, waarbinnen de
informatievoorziening dient plaats te vinden, wordt overschreden;
4. om GDG KG te veroordelen ervoor zorg te dragen dat binnen één week, te rekenen
vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt gewezen, [eiseres] schriftelijk,
onmiddellijk en volledig wordt voorzien van up-to-date informatie over de huidige stand
van zaken in het project Douvil en ter zake van Douvil GmbH,
meer in het bijzonder door [eiseres] schriftelijk de navolgende informatie te verschaffen:
a. Volledige en correcte informatie over alle handelingen, die hieronder niet worden
genoemd, maar toch van wezenlijk belang kunnen zijn voor het al dan niet slagen van
project Douvil;
b. Een volledig en correct overzicht van in het kader van project Douvil gesloten
huurovereenkomsten en een volledig en correct overzicht van in het kader van project
Douvil gekochte en/of verworven zakelijke rechten alsmede van de wijziging(en)
daarvan;
c. Een overzicht van schulden, verplichtingen en/of andere verbintenissen ter zake van
de project Douvil en de daarbij betrokken vennootschappen en rechtspersonen;
d. Informatie over de wijze, waarop aan de onder sub c genoemde schulden,
verplichtingen en/of verbintenissen kan worden voldaan;
e. De identiteit van de aandeelhouder van Douvil GmbH;
f. Een overzicht van alle feiten en gebeurtenissen, met inbegrip van gebeurtenissen van
algemene bekendheid, die ongunstige financiële of andere gevolgen van betekenis
hebben gehad of (nog) kunnen hebben voor project Douvil of die anderszins invloed
van betekenis hebben gehad, hebben of (nog) kunnen hebben op de verwachtingen
omtrent de gang van zaken bij Douvil GmbH;
g. Een bevestiging dat [eiseres] alsmede andere (contracts)partijen juist, tijdig en volledig
zijn geïnformeerd over alle relevante zaken, waartoe GDG zich op grond van de met
die partijen gesloten overeenkomsten heeft verplicht en/of die in de relatie tussen de
onderlinge partijen van belang zijn (geweest);
h. Een overzicht van alle lopende en dreigende rechtszaken;
i. Een overzicht van de (eventuele) bedragen, die zijn betaald aan de directie,
waaronder ook valt de heer [gedaagde sub 11], en/of de overige participanten en/of de
daarmee gelieerde (rechts-)personen, ook in de vorm van salaris, tantième of
andersoortige vergoeding;
j. Volledige en correcte informatie over de stand en inhoud van de onderhandelingen
met derden over de eventuele overname van een aandeel (“Geschäftsanteil”) in het
kapitaal van Douvil GmbH, het vestigen van zekerheidsrechten daarop en/of een
verkoop van of participatie in het project Douvil,
zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans een door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat de termijn, waarbinnen de
informatievoorziening dient plaats te vinden, wordt overschreden;
subsidiair
5. voor recht te verklaren dat eiseres voor 20% deelneemt in het project Douvil en 20% van
de aandelen in het kapitaal van Douvil GmbH worden geacht middellijk te worden
gehouden voor eiseres, zodat eiseres de rechten kan uitoefenen, die verbonden zijn aan
het houden van 20% van de aandelen in het kapitaal van Douvil GmbH;
6. E.R.S. Vastgoed III B.V. (gedaagde sub 14), Arbeo Real Estate V B.V. (gedaagde sub
15) en/of de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), voor zover mogelijk hoofdelijk, te
veroordelen om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt gewezen, ervoor zorg te dragen dat 20% van de aandelen in
het kapitaal van Douvil GmbH tegen betaling van € 1,-, over te dragen aan eiseres, zulks
op straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans een door de rechtbank in goede
justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat de termijn, waarbinnen de
overdracht dient plaats te vinden, wordt overschreden;
7. om German Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1), 5R Vastgoed B.V.
(gedaagde sub 2), H3R Projectontwikkeling B.V. (gedaagde sub 3), GDG GmbH
(gedaagde sub 4), Duno Management GmbH (gedaagde sub 5), MCB
Vermögensverwaltungs GmbH (gedaagde sub 6), Maximilian Center Bonn GmbH &
Co.KG (gedaagde sub 7), FMZ Eisleben Kasseler Strasse GmbH & Co.KG (gedaagde
sub 8), Althomberger GmbH & Co.KG (gedaagde sub 9), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde
sub 10), de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12] (gedaagde sub 12) en
de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde sub 13), hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal
zijn bevrijd, te veroordelen om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door
de rechtbank vonnis wordt gewezen, aan eiseres te betalen een bedrag aan rente over
het bedrag € 3.500.000, te berekenen aan de hand van het rentepercentage van 13,5%
p.a. voor de periode 9 september 2011 tot en met 14 februari 2012 en aan de hand van
het rentepercentage van 18% p.a. voor de periode van 14 februari 2012 tot aan de dag
der volledige terugbetaling aan eiseres van de geleende hoofdsom, zulks te verminderen
met een bedrag van € 16.077,-;
8. German Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1) te veroordelen om
binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt
gewezen, ervoor zorg te dragen dat de als productie 13 door eiseres in het geding
gebrachte declaraties volledig althans een door de rechtbank in goede justitie vast te
stellen gedeelte daarvan worden voldaan aan het advocatenkantoor Bavelaar door
overmaking op de bankrekening met nummer 1671.69.610 (IBAN: NL19 RABO 0167
1696 10 / BIC: RABONL2U) van dat kantoor bij de Rabobank te Harderwijk, zulks op
straffe van een dwangsom van € 10.000,- althans een door u Edelachtbare in goede
justitie vast te stellen dwangsom voor iedere dag, dat de termijn, waarbinnen de betaling
dient plaats te vinden, wordt overschreden,
meer subsidiair
9. om German Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1), 5R Vastgoed B.V.
(gedaagde sub 2), H3R Projectontwikkeling B.V. (gedaagde sub 3), GDG GmbH
(gedaagde sub 4), Duno Management GmbH (gedaagde sub 5), MCB
Vermögensverwaltungs GmbH (gedaagde sub 6), Maximilian Center Bonn GmbH &
Co.KG (gedaagde sub 7), FMZ Eisleben Kasseler Strasse GmbH & Co.KG (gedaagde
sub 8), Althomberger GmbH & Co.KG (gedaagde sub 9), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde
sub 10), de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12] (gedaagde sub 12) en
de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde sub 13), hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal
zijn bevrijd, te veroordelen om binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door
de rechtbank vonnis wordt gewezen, aan eiseres te betalen een bedrag aan rente over
het bedrag €3.500.000, te berekenen aan de hand van het rentepercentage van 13,5%
p.a. voor de periode vanaf 9 september 2011 tot en met 8 september 2013 en aan de
hand van het rentepercentage van 18% p.a. voor de periode vanaf 9 september
2013 tot aan de dag der volledige terugbetaling aan eiseres van de geleende
hoofdsom, dan wel een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
zulks te verminderen met een bedrag van € 16.077,-.
10. indien het primair gevorderde onder sub 1 (iii) niet wordt toegewezen, om German
Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1), 5R Vastgoed B.V. (gedaagde
sub 2), H3R Projectontwikkeling B.V. (gedaagde sub 3), GDG GmbH (gedaagde sub 4),
Duno Management GmbH (gedaagde sub 5), MCB Vermögensverwaltungs GmbH
(gedaagde sub 6), Maximilian Center Bonn GmbH & Co.KG (gedaagde sub 7), FMZ
Eisleben Kasseler Strasse GmbH & Co.KG (gedaagde sub 8), Althomberger GmbH &
Co.KG (gedaagde sub 9), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde sub 10), de heer [gedaagde sub 11]
(gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12] (gedaagde sub 12) en de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde
sub 13), hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om
binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt
gewezen, aan eiseres te betalen een bedrag van € 64.354,26, zijnde de kosten in de zin
van artikel 6 lid 1 van de Mezzanine loan op het moment van dagvaarding, althans een
door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
primair, subsidiair en meer subsidiair
11. 5 R Vastgoed B.V. (gedaagde sub 2), H3R Projectontwikkeling B.V. (gedaagde sub 3), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde sub 10), de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12]
(gedaagde sub 12) en de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde sub 13) te veroordelen om
binnen één week, te rekenen vanaf de datum waarop door de rechtbank vonnis wordt
gewezen, aan eiseres te betalen de respectievelijke kosten van beslaglegging die ten
opzichte van ieder van hen zijn gemaakt;
12. Alle gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] stelt samengevat dat GDG c.s. ten onrechte nalaat haar betalingsverplichtingen (hoofdsom, [boete]rente en kosten) uit de overeenkomst na te komen. Verder stelt zij dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de overdracht van de aandelen in het kapitaal van Douvil GmbH aan een rechtspersoon binnen de GDG groep, althans dat [eiseres] voor 20% deelneemt in het project Douvil en 20% van de aandelen in het kapitaal van Douvil GmbH worden geacht door haar aandeelhouder Arbeo middellijk te worden gehouden voor [eiseres].
3.3.
GDG c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
GDG c.s. vordert voor recht te verklaren dat zij heeft gedwaald ten aanzien van de overeenkomst, danwel [eiseres] terzake van de uitvoering van die overeenkomst een wanprestatie heeft gepleegd, met veroordeling van [eiseres] in alle door GDG c.s. geleden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.6.
[eiseres] voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
hoofdsom, rente en kosten
4.1.
GDG c.s. doet een beroep op dwaling. Zij stelt dat zij dat bij het aangaan van de Mezzanine loan met [eiseres] heeft gedwaald omdat [eiseres] een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Deze verkeerde voorstelling van zaken, zo begrijpt de rechtbank het betoog van GDG c.s., bestond eruit dat GDG c.s. er vanuit ging dat [eiseres] voor aanvullende financiering zorg zou dragen zodat de Mezzanine loan snel kon worden afgelost. Gebleken is, zo stelt GDG c.s., dat [eiseres] daar geen enkele moeite voor heeft gedaan.
4.2.
De rechtbank passeert het verweer. Tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [eiseres] heeft GDG c.s. onvoldoende concreet toegelicht welke gedraging of uitlating van [naam 1] (of een andere betrokkene bij [eiseres]) bij haar tot een onjuiste voorstelling van zaken heeft geleid bij het aangaan van de overeenkomst. De stellingen, dat [eiseres] in de financiële wereld thuis is en dat bij GDG c.s. een onjuiste voorstelling van zaken is ontstaan (namelijk dat [eiseres] zou zorgdragen voor aanvullende financiering), zijn ter onderbouwing van een beroep op dwaling onvoldoende. Van dwaling is dan geen sprake.
4.3.
Dat het de bedoeling van beide partijen zou zijn geweest dat [eiseres] (snel) voor aanvullende financiering zorg zou dragen (en dat dit bij het aangaan van de overeenkomst is overeengekomen), zoals GDG c.s. aanvoert, is daarenboven niet voldoende toegelicht. De door GDG c.s. gegeven uitleg van de overeenkomst blijkt niet uit de tekst ervan; GDG c.s. heeft uit die tekst redelijkerwijs niet mogen afleiden dat [eiseres] zich bij het aangaan van de overeenkomst wenste te verbinden om zorg te dragen voor aanvullende financiering. Voldoende andere omstandigheden, waaruit GDG c.s. dit bij het aangaan van de overeenkomst redelijkerwijs heeft mogen aannemen, zijn gesteld noch gebleken. De stelling, dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst dachten dat aan het einde van de looptijd van de overeenkomst andere financieringsbronnen zouden zijn gevonden, is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat [eiseres] een dergelijke verbintenis op zich heeft willen nemen.
4.4.
GDG c.s. heeft verder aangevoerd dat de Mezzanine loan weliswaar eindigt (en daarom in beginsel opeisbaar is geworden) door tijdsverloop, maar dat daar geen terugbetalingsverplichting voor haar uit volgt. Reden hiervoor is dat volgens GDG c.s. deze lening valt binnen het kader van de Shareholder loan, die dwingend de volgorde van de terugbetaling van de aandeelhouders voorschrijft. De Mezzanine loan is te beschouwen als een achtergestelde lening, aldus GDG c.s. Ter zitting heeft GDG c.s. gesteld dat dit volgt uit artikel 9 onder b van de Mezzanine loan.
4.5.
De rechtbank passeert dit verweer. De door GDG c.s. gegeven uitleg van de overeenkomst blijkt niet uit de tekst ervan. Artikel 9 van de overeenkomst gaat over afstand van recht (ontslag uit verbintenissen), niet over achterstelling of de volgorde van betaling. Gesteld noch gebleken is dat en waarom de door GDG c.s. verdedigde, van de tekst van de overeenkomst afwijkende uitleg voor [eiseres] kenbaar was bij het aangaan van de overeenkomst; GDG c.s. heeft geen concrete omstandigheden gesteld, waaruit zij (gezien die tekst) bij het aangaan van de overeenkomst redelijkerwijs heeft mogen aannemen dat [eiseres] wenste af te spreken dat haar vordering pas zou worden voldaan als vorderingen van aandeelhouders zouden zijn voldaan. Dat aan de in artikel 9 onder b van de Mezzanine loan genoemde voorwaarden zou zijn voldaan, is bovendien onvoldoende toegelicht. [eiseres] heeft gemotiveerd bestreden dat aan die voorwaarden is voldaan en GDG c.s. heeft haar stelling onvoldoende toegelicht.
4.6.
GDG c.s. voert verder aan dat zij niet hoeft te betalen omdat [eiseres] heeft verzuimd overzichten van het saldo van de Mezzanine loan te verstrekken (niet in geschil is dat een deel van deze lening mocht worden aangemerkt als verstrekt uit hoofde van de Shareholder loan). Ook deze stelling van GDG c.s. is tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [eiseres] onvoldoende toegelicht. Het lag gelet op de stellingen van [eiseres] op de weg van GDG c.s. duidelijk te maken welk bedrag ingevolge de Mezzanine loan aan haar is verstrekt en dat en waarom in haar visie (hoeveel) minder opeisbaar is verschuldigd aan [eiseres]. GDG c.s. betwist immers niet dat de hoofdsom aan haar is verstrekt. GDG c.s. heeft niet uitgelegd dat en waarom zij niet in staat zou zijn hierin inzicht te geven. Bovendien geldt dat [eiseres] aan de hand van de overeenkomst onvoldoende weersproken stelt dat het gehele bedrag van de Mezzanine loan opeisbaar is, ongeacht het antwoord op de vraag of een deel is aangemerkt als verstrekt onder de Shareholder loan. Ook onvoldoende weersproken is de stelling van [eiseres] dat zij steeds overzichten heeft verstrekt, die in alle opzichten voldoende duidelijk waren; het lag op de weg van GDG c.s. concreet toe te lichten welke punten in deze overzichten voor haar onduidelijk zijn. Wat hiervan verder zij, ook indien de stelling, dat [eiseres] tekort is gekomen in de nakoming van een op haar rustende verbintenis, doordat geen of onvoldoende duidelijke overzichten zijn verstrekt, kan hieraan, anders dan GDG c.s. aanvoert, zonder nadere toelichting die ontbreekt niet de conclusie worden verbonden dat de lening niet opeisbaar is, nu GDG c.s. voor een dergelijke conclusie niet enigerlei onderbouwing heeft aangereikt voortvloeiend uit de Mezzanine loan of anderszins.
4.7.
Dat en waarom sprake zou zijn van rechtsverwerking of de vordering van [eiseres] tot terugbetaling in strijd zou zijn met de goede trouw, ziet de rechtbank tot slot, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in. De rechtbank volstaat met een verwijzing naar het voorafgaande. Anders dan GDG c.s. aanvoert, was een ingebrekestelling niet vereist, nu niet is betaald op de daarvoor overeengekomen datum.
4.8.
De hoofdsom van de Mezzanine loan is dus op 9 september 2013 opeisbaar geworden, zo volgt uit artikel 3.1 van de Mezzanine loan.
4.9.
Dat geldt op grond van artikel 2.1 van de Mezzanine loan ook voor de daarover tijdens de looptijd van de lening contractueel verschuldigde rente van 13,5%. Dat GDG c.s. ten aanzien van deze, thans door haar als exorbitant betitelde rente, bij het aangaan van lening zou hebben gedwaald, heeft zij onvoldoende onderbouwd gesteld, zodat dit verweer wordt verworpen. GDG c.s. heeft in het geheel niet toegelicht dat en waarom voor haar bij het aangaan van de overeenkomst niet duidelijk is geweest dat en onder welke voorwaarden dit rentepercentage verschuldigd zou zijn. Hierbij kan worden opgemerkt dat de tekst van de overeenkomst geenszins onduidelijk is, dat GDG c.s. ruime zakelijke ervaring heeft, dat [eiseres] daarom redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat GDG c.s. de betekenis van die tekst begreep en dat het op de weg van GDG c.s. lag vragen te stellen indien zij iets niet begreep.
4.10.
Dat GDG voor het verstrijken van de looptijd (9 september 2013) is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen is niet gebleken.
Vanaf 9 september 2013 is zij daarom de contractueel overeengekomen rente van 18% (zie artikel 2.5 van de overeenkomst) verschuldigd en niet per een eerdere datum. [eiseres] heeft gewezen op een akte van 4 november 2010, waarin zou staan dat deelnemingen zouden worden verpand; volgens [eiseres] is dit een tekortkoming in de nakoming van de Mezzanine loan, waarin staat (art. 8.3 en 8.8) dat aandelen niet mogen worden bezwaard en dat zekerheden aan [eiseres] worden verleend. Deze stellingen van [eiseres] zijn onvoldoende om aan te kunnen nemen dat GDG tekort is geschoten, omdat niet is gesteld dat de voornoemde deelnemingen aan een ander dan [eiseres] zijn verpand; de enkele afspraak, dat de deelnemingen zouden worden verpand, is niet genoeg. [eiseres] heeft verder gewezen op de omstandigheid, dat € 300.000,- uit de ingevolge de Mezzanine loan verstrekte gelden is aangewend voor het project Douvil, terwijl deze lening uitsluitend was bestemd ter financiering van het project Bonn. Ook aan deze stelling kan, anders dan [eiseres] stelt, niet de conclusie worden verbonden dat GDG tekort is geschoten, omdat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet kan worden aangenomen dat GDG zich heeft verbonden geen gelden, die ingevolge de Mezzanine loan aan haar zijn verstrekt, aan te wenden ter financiering van het project Douvil (overweging A bij de Mezzanine loan, waarin staat dat [eiseres] wenst te participeren in het project Bonn, is hiervoor onvoldoende). Bij het voorgaande kan worden opgemerkt dat partijen bij het maken van de afspraak over de rente van 18% (art. 2.5 van de overeenkomst) in het bijzonder hebben gedacht (althans GDG heeft art. 2.5 redelijkerwijs in deze zin mogen opvatten) aan de omstandigheid, dat de lening niet tijdig wordt terugbetaald, nu in de laatste zin van art. 2.5 staat: ‘Dit geldt vanzelfsprekend niet indien Geldgever alsdan zou instemmen met een verlenging van de looptijd.’
4.11.
Ten aanzien van de door [eiseres] gevorderde (buitengerechtelijke) kosten staat als niet inhoudelijk betwist vast dat dergelijke kosten verschuldigd zijn, mits zij redelijk zijn en zijn gemaakt in verband met de (niet-nagekomen) verplichtingen van GDG c.s. onder de Mezzanine loan (artikel 6.1 van de Mezzanine loan). GDG voert tot verweer aan dat de kosten (grotendeels) zijn gemaakt in verband met het project Douvil en een kort geding dat [eiseres] in dat kader heeft gevoerd tegen (enkele) gedaagden. De kosten staan in zoverre niet in verband met de Mezzanine loan, aldus GDG. Dit verweer slaagt. Tegenover de betwisting door GDG heeft [eiseres] niet (voldoende) duidelijk gemaakt voor welke werkzaamheden welke kosten zijn gemaakt en dat en waarom deze werkzaamheden in verband staan met de (nakoming van de) Mezzanine loan. Het voorgaande neemt echter niet weg, dat als door GDG onvoldoende weersproken moet worden aangenomen dat significante (buitengerechtelijke) kosten zijn gemaakt voor het voorbereiden en het voeren van dit geding, welke kosten niet worden gedekt voor de gebruikelijke geliquideerde vergoeding van de proceskosten (salaris advocaat: € 6.422,-). Anders dan GDG c.s. stelt, is niet vereist dat de rekening van de advocaat is betaald; voldoende is dat de kosten zijn gemaakt (verschuldigd zijn geworden). Bij gebreke van een specificatie kunnen deze kosten niet nauwkeurig worden begroot, zodat de rechtbank (zoals subsidiair gevorderd) een vergoeding naar billijkheid zal toewijzen van € 20.000,- exclusief btw. Voor het overige zal de vordering tot vergoeding van kosten worden afgewezen.
4.12.
Voor het opleggen van de door [eiseres] gevorderde dwangsom ziet de rechtbank geen aanleiding. De verplichtingen van GDG strekken immers tot het betalen van geld.
4.13.
Nu tegen de gevorderde termijn van betaling (een week na het te wijzen vonnis) geen verweer is gevoerd, zal de rechtbank deze als na te melden toewijzen.
4.14.
Op grond van de artikelen 8.1 en 8.4 zijn naast GDG ook alle andere gedagvaarde partijen - met uitzondering van E.R.S. Vastgoed III B.V. en Arbeo Real Estate V B.V. - gehouden hoofdsom, rente en kosten aan [eiseres] te voldoen. De rechtbank zal hen hiertoe dan ook hoofdelijk veroordelen, zoals in het dictum vermeld.
Aandelen Douvil GmbH
4.15.
Vaststaat dat [eiseres] € 33.335,- aan Douvil GmbH heeft geleend. Uit deze betaling (en de onderliggende leningsovereenkomst) volgt echter niet dat [eiseres] daarmee aandeelhouder in het kapitaal van Douvil is geworden. Tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling door GDG c.s. had van [eiseres] een nadere toelichting mogen worden verwacht. Uit het gebruik van de woorden ‘participant’ en ‘participieert’ in de correspondentie tussen partijen valt in ieder geval niet (zonder meer) af te leiden dat [eiseres] aandeelhouder is (geworden). [eiseres] had ter onderbouwing van haar vordering tot levering van de aandelen concreet moeten stellen wanneer en met wie zij heeft afgesproken dat deze betaling tot een aandeelhouderschap leidde. Die toelichting ontbreekt echter.
4.16.
De rechtbank volgt [eiseres] niet in haar (subsidiaire) standpunt dat hieruit blijkt dat [eiseres] haar participatie in het project Douvil heeft geformaliseerd. Volgens [eiseres] zou dat blijken uit de hiervoor onder 2.9 tot en met 2.13 weergeven omstandigheden.
4.17.
Vaststaat dat de door [eiseres] in deze correspondentie gestelde voorwaarden moeten worden bezien in het licht van de participatie van [naam 3] in Meck. Door de participatie van [naam 3] in Meck en het verkrijgen van aanvullende zekerheden door [naam 3], zou [eiseres] immers in haar verhaalspositie op grond van de 'Mezzanine loan' worden benadeeld. Niet is gebleken dat de beoogde participatie van [naam 3] in Meck tot stand is gekomen of dat zekerheden zijn verstrekt door Meck waardoor de verhaalspositie van [eiseres] is verslechterd. Dat en waarom GDG c.s. dan toch gehouden zou zijn aan de voorwaarden te voldoen die [eiseres] heeft gesteld in het kader van de participatie van [naam 3] in Meck, heeft [eiseres] onvoldoende toegelicht. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat de verplichting om de aandelen in Douvil GmbH over te dragen en de betaling van de declaraties van Bavelaar Advocaten los moet worden gezien van de participatie en dat over deze punten onvoorwaardelijke overeenstemming is bereikt, maar deze stellingen zijn, gelet op de betwisting door gedaagden op dit punt, niet voldoende toegelicht. In de e-mail van 3 augustus 2012 zijn de genoemde voorwaarden bovendien gerelateerd aan een conceptovereenkomst, die betrekking heeft op de participatie.
Daarbij komt dat tegenover de betwisting door GDG c.s. onvoldoende is toegelicht dat partijen volledige overeenstemming hadden bereikt over de voorwaarden waaronder [eiseres] bereid was de participatie van [naam 3] in Meck toe te staan. Uit de e-mail van 4 augustus 2012 blijkt dat [gedaagde sub 10] en [gedaagde sub 13] het niet eens waren met de voldoening van de advocaatkosten van mr. Bavelaar door GDG. Uit de e-mail van [gedaagde sub 11] van 4 augustus 2012 kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, evenmin worden afgeleid dat hij met de door [eiseres] gestelde voorwaarden heeft ingestemd, nu GDG c.s. heeft gesteld dat hij met zijn e-mail van 4 augustus 2012 heeft bedoeld in te stemmen met de e-mails van [gedaagde sub 10] en [gedaagde sub 13].
4.18.
Gelet op het voorgaande kan Arbeo niet worden geacht 20% van de aandelen in het kapitaal van Douvil middellijk voor [eiseres] te houden.
4.19.
De rechtbank zal al het gevorderde dat betrekking heeft op het door [eiseres] gestelde aandeelhouderschap in het kapitaal van Douvil dus afwijzen.
Onvolledige informatievoorziening
4.20.
[eiseres] heeft onbetwist gesteld dat GDG c.s. haar niet althans ontoereikend heeft geïnformeerd over de stand van zaken bij het project Bonn en de in de vorderingen genoemde vennootschappen en rechtspersonen, terwijl [eiseres] daar op grond van artikel 3 van de Shareholder loan recht op heeft. De rechtbank zal het primair onder 3 gevorderde dan ook toewijzen, met dien verstande dat de gevorderde informatie binnen één maand verstrekt dient te zijn. Een week is daarvoor te kort.
4.21.
De rechtbank zal aan de veroordeling een dwangsom van € 5.000,- per dag na verloop van de termijn verbinden en deze maximeren op € 250.000,-. Hiermee wordt naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, in voldoende mate een prikkel tot nakoming van het vonnis gegeven.
4.22.
Ten aanzien van de door [eiseres] gevorderde informatie over de stand van zaken bij het project Douvil is de conclusie een andere. [eiseres] is geen aandeelhouder en heeft recht noch (zelfstandig) belang bij deze informatie.
4.23.
Het in dat verband gevorderde wordt afgewezen.
Beslagkosten
4.24.
De door [eiseres] gevorderde beslagkosten zullen worden afgewezen. [eiseres] heeft weliswaar een groot aantal beslagstukken in het geding gebracht maar verzuimd de daarin genoemde bedragen op te tellen en in een concrete vordering neer te leggen. In deze vorm (‘de respectievelijke kosten van beslaglegging die ten opzichte van ieder van hen zijn gemaakt’) is de vordering onvoldoende bepaald om voor toewijzing in aanmerking te komen.
Brieven van 6 januari 2015
4.25.
Nu mr. Van Zelm geen bezwaar heeft gemaakt tegen de brief van 6 januari 2015 van mr. Bavelaar (die is verzonden toen de zaak reeds in staat van wijzen was), heeft de rechtbank van beide brieven van 6 januari 2015 kennis genomen. Gelet op al het voorgaande kunnen deze brieven niet tot een ander oordeel leiden. Mrs. Bavelaar en Van Zelm hebben verzocht zo spoedig mogelijk vonnis te wijzen, zodat dit vonnis reeds op 7 januari 2015 wordt uitgesproken.
Proceskosten
4.26.
Gedaagden, met uitzondering van Arbeo, zullen hoofdelijk in de kosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiseres] te begroten op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht 3.715,00
- salaris advocaat
6.422,00(2 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 10.213,71
in reconventie
4.27.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, zal het gevorderde worden afgewezen met veroordeling van GDG c.s. in de kosten van € 452,- (1 punt, tarief II).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt German Development Group GmbH & Co.KG (gedaagde sub 1), 5R Vastgoed B.V.(gedaagde sub 2), H3R Projectontwikkeling BV. (gedaagde sub 3), GDG GmbH (gedaagde sub 4), Duno Management GmbH (gedaagde sub 5), MCB
Vermögensverwaltungs GmbH (gedaagde sub 6), Maximilian Center Bonn GmbH &
Co.KG (gedaagde sub 7), FMZ Eisleben Kasseler Strasse GmbH & Co.KG (gedaagde
sub 8), Althomberger GmbH & Co.KG (gedaagde sub 9), de heer [gedaagde sub 10] (gedaagde
sub 10), de heer [gedaagde sub 11] (gedaagde sub 11), de heer [gedaagde sub 12] (gedaagde sub 12) en
de heer [gedaagde sub 13] (gedaagde sub 13), hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal
zijn bevrijd,
(i) om binnen één week aan [eiseres] terug te betalen het bedrag aan geleende hoofdsom
onder de Mezzanine loan ter hoogte van € 3.465.064;
(ii) om binnen één week aan [eiseres] te betalen een bedrag aan rente over het bedrag
€ 3.465.064,- te berekenen aan de hand van het rentepercentage van 13,5% p.a. voor
de periode 9 september 2011 tot 9 september 2013 en aan de hand van een rentepercentage van 18% p.a. voor de periode vanaf 9 september 2013 tot aan de dag der volledige terugbetaling aan [eiseres] van al hetgeen gedaagden aan eiseres verschuldigd zijn, zulks te verminderen met een bedrag van € 16.077,-.;
(iii) om binnen één week ervoor zorg te dragen dat een bedrag van € 20.000,- exclusief btw volledig te voldoen
aan het advocatenkantoor Bavelaar door overmaking op de bankrekening met nummer 1671.69.610 (IBAN: NL19 RABO 0167 1696 10 / BIC: RABONL2U) van dat kantoor bij de Rabobank te Harderwijk,
5.2.
veroordeelt GDG KG ervoor zorg te dragen dat binnen één maand
[eiseres] schriftelijk, onmiddellijk en volledig wordt voorzien van up-to-date informatie over de huidige stand van zaken in het project Bonn en de tot de GDG groep behorende
personenvennootschappen en rechtspersonen, meer in het bijzonder door [eiseres]
schriftelijk de navolgende informatie te verschaffen:
a. Volledige en correcte informatie over alle handelingen, waarvoor met [eiseres] in artikel
12 van de Mezzanine loan een vetorecht is overeengekomen alsmede van de
wijziging(en) ter zake van zulke handelingen;
b. Een volledig en correct overzicht van in het kader van project Bonn gesloten
huurovereenkomsten en een volledig en correct overzicht van in het kader van project
Bonn gekochte en/of verworven zakelijke rechten alsmede van de wijziging(en)
daarvan;
c. Een overzicht van schulden, verplichtingen en/of andere verbintenissen ter zake van
de projecten Bonn en de daarbij betrokken vennootschappen en rechtspersonen;
d. Informatie over de wijze, waarop aan de onder sub c genoemde schulden,
verplichtingen en/of verbintenissen kan worden voldaan;
e. Informatie over de stand van zaken van de overeenkomst van geldlening met de HSH
Nord bank;
f. Een overzicht van alle feiten en gebeurtenissen, met inbegrip van gebeurtenissen van
algemene bekendheid, die ongunstige financiële of andere gevolgen van betekenis
hebben gehad of (nog) kunnen hebben voor GDG of die anderszins invloed van
betekenis hebben gehad, hebben of (nog) kunnen hebben op de verwachtingen
omtrent de gang van zaken bij GDG;
g. Een bevestiging dat zowel [eiseres] als ook HSH Nordbank, waarmee ter zake van het
project Bonn een overeenkomst van geldlening mee is aangegaan, alsmede andere
(contracts)partijen juist, tijdig en volledig zijn geïnformeerd over alle relevante zaken,
waartoe GDG zich op grond van de met die partijen gesloten overeenkomsten heeft
verplicht en/of die in de relatie tussen de onderlinge partijen van belang zijn
(geweest);
h. Een overzicht van alle lopende en dreigende rechtszaken;
i. Een overzicht van de (eventuele) bedragen, die zijn betaald aan de directie,
waaronder ook valt de heer [gedaagde sub 11], en/of de overige participanten en/of de
daarmee gelieerde (rechts-)personen, ook in de vorm van salaris, tantième of
andersoortige vergoeding;
j. Volledige en correcte informatie over de stand en inhoud van de onderhandelingen
met [naam 4],
zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag, dat de termijn, waarbinnen de informatievoorziening dient plaats te vinden, wordt overschreden, met een maximum van € 250.000,-,
5.3.
veroordeelt gedaagden (met uitzondering van E.R.S. Vastgoed III B.V. en Arbeo Real Estate V B.V.) hoofdelijk in de proceskosten welke kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 10.213,71,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst het gevorderde af,
5.7.
veroordeelt GDG c.s. in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] begroot op
€ 452,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes, mr. A.E. de Vos en mr. R. Raat en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: RR