ECLI:NL:RBAMS:2015:9143

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
13/701579-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor opzetheling, witwassen, schuldheling en medeplegen van telen van hennepplanten

Op 16 december 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 50-jarige vrouw, die werd beschuldigd van opzetheling, witwassen, schuldheling en medeplegen van het telen van hennepplanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 maart 2010 tot en met 18 maart 2014 verschillende goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, waarvan zij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijven. Daarnaast heeft zij samen met haar echtgenoot hennep geteeld in hun gezamenlijke woning en de opbrengsten daarvan witgewassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich jarenlang schuldig heeft gemaakt aan heling van door haar echtgenoot verduisterde goederen en het telen van hennep, enkel uit financiële motieven, terwijl er geen sprake was van financiële problemen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen goederen, waaronder contant geld en een Rolex-horloge, verbeurd verklaard worden, aangezien deze verkregen zijn uit de opbrengsten van de hennepteelt. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van fietsen, maar de heling daarvan werd wel bewezen verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/701579-14
Datum uitspraak: 16 december 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
Feitelijk verblijvende op het adres:
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.C. van Megen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een zitbank en/of een of meer houten plank(en) en/of fietsnieten en/of een bladblazer en/of een vlaggenmast en/of een accuboormachine en/of aggregaat en/of een of meer gebruiksgoeder(en) (zoals schoonmaakdoeken en/of papier en/of afzetlint), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal en/of verduistering (in dienstbetrekking), in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 89, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 3 Opiumwet juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
zij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2013 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), te weten een of meer auto's (merk Volkswagen Golf en/of Mercedes Benz en/of Mini Cooper) en/of twee, in elk geval een of meer, snorfiets(en) (merk Vespa) en/of een speedboot en/of een boot met trailer en/of drie, in elk geval een of meer, horloge(s) (merk Rolex) en/of een geldbedrag van 9.310 euro en/of een geldbedrag van 37.000 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer van bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of een of meer van haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat een of meer van bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420 bis/quater juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen vijf, in elk geval een of meer, fiets(en) (merk Azor en/of Sparta Pick Up en/of Cortina), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
(artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, vijf, in elk geval een of meer, fiets(en) (merk Azor en/of Sparta Pick Up en/of Cortina) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
(artikel 416/417bis juncto 47 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Overwegingen
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij wist dat er goederen van de voormalige werkgever van haar echtgenoot aanwezig waren, maar dat zij niet bekend was met de omvang van de door haar echtgenoot gepleegde verduisteringen. De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte wist dat door haar echtgenoot verduisterde goederen in hun tuin, schuur en garagebox aanwezig waren. Dit kan ook worden afgeleid uit het feit dat zij alleen praktische vragen stelt als haar echtgenoot haar op 18 maart 2014 via de whatsapp meedeelt bij de politie op de achterbank te zitten en haar verzoekt de fietsen, het aggregaat, planken en gereedschap uit de garage weg te laten halen. Gelet op de omvang en de lange duur van de verduisteringen door haar echtgenoot acht de rechtbank het ook niet voorstelbaar dat verdachte gedacht zou kunnen hebben dat haar echtgenoot al die goederen van zijn toenmalige werkgever had mogen meenemen en/of voor zulke lange periodes heeft mogen lenen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Nu verdachte wist van de aanwezigheid van de hennepplantage in hun gezamenlijke woning, zij de hennepplanten ook wel eens verzorgd heeft en zij meedeelde in de opbrengst daarvan, heeft zij dit feit samen met haar echtgenoot gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Vast staat dat de hennepplantage contant geld heeft opgeleverd, zodat aannemelijk is dat de aangetroffen contante geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn, althans met van misdrijf afkomstig contant geld zijn vermengd. Aldus is het contante geld witgewassen net als de horloges van verdachte en haar echtgenoot, aangezien die deels met contant geld zijn aangeschaft. Het contante geld en de horloges komen dan ook voor verbeurdverklaring in aanmerking. Dit geldt echter niet voor het geld op de bankrekening en de overige goederen, aangezien de overige goederen door middel van bankoverschrijvingen zijn betaald en niet blijkt dat de verduisterde goederen of de gestolen fietsen giraal inkomen hebben opgeleverd of dat opbrengsten van de wietplantage op een bankrekening zijn gestort. Dat verdachte en haar echtgenoot door inkomsten uit strafbare feiten contant in hun dagelijkse uitgaven hebben kunnen voorzien, waardoor zij meer konden sparen op hun bankrekening, maakt dit niet anders. Daarbij is de boot in 2008 aangeschaft, toen nog geen sprake was van illegale inkomsten.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
Nu niet blijkt dat verdachte de ten laste gelegde fietsen samen met haar echtgenoot heeft gestolen, dient zij hiervan te worden vrijgesproken.
De heling van de door haar echtgenoot gestolen fietsen kan wel bewezen worden verklaard. Verdachte heeft immers ter terechtzitting verklaard dat zij wist dat haar echtgenoot regelmatig fietsen stal, waarmee zij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat gestolen fietsen aanwezig zouden zijn. Verdachte heeft deze fietsen ook in de garagebox voorhanden gehad, nu haar echtgenoot er blijkens het ‘whatsapp‘-berichtenverkeer van 18 maart 2014 van uit ging dat zij de sleutel van de garagebox had.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 maart 2010 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,, een zitbank en houten planken en een bladblazer en een vlaggenmast en een accuboormachine en aggregaat en gebruiksgoederen (zoals schoonmaakdoeken en papier en afzetlint), voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat het door verduistering (in dienstbetrekking) verkregen goederen betrof;
2.
in de periode van 9 februari 2012 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres] ) 89 hennepplanten;
3.
in de periode van 13 augustus 2013 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam voorwerpen en een geldbedrag, te weten horloges (merk Rolex) en een geldbedrag van 9.310 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of omgezet, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerpen en geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
in de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, fietsen (merk Azor en Sparta Pick Up en Cortina) voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden had moeten vermoeden dat het door diefstal verkregen goederen betroffen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en de maatregel

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 tot en met 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de verbeurdverklaring van al hetgeen onder verdachte in beslag is genomen.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich jarenlang schuldig gemaakt aan de heling van door haar echtgenoot op structurele en grote schaal van zijn werkgever verduisterde eigendommen en van door hem gestolen fietsen. Daarbij heeft verdachte samen met haar echtgenoot jarenlang hennep geteeld en de opbrengsten daarvan witgewassen. Dit alles alleen vanwege financiële motieven, terwijl geen sprake was van financiële problemen. De rechtbank acht daarom de oplegging van een aanzienlijke straf geboden, maar ziet af van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, aangezien verdachte niet tot het plegen van deze feiten zou zijn gekomen, indien haar echtgenoot geen hennepplantage was begonnen en zich niet aan verduistering en diefstal zou hebben schuldig gemaakt.
Beslag
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het contante geld en het kostbare Rolexhorloge, die aan verdachte toebehoren, worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien die voorwerpen geheel of grotendeels uit de baten van het onder 2 bewezen geachte zijn verkregen.
De overige inbeslaggenomen voorwerpen dienen aan verdachte te worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 416, 417bis en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de onder 4 als eerste ten laste gelegde diefstal niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 als tweede ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Opzetheling;
2.
Medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11, lid 1, van de Opiumwet;
3.
Witwassen;
4.
Schuldheling;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden.
Beveelt dat deze straf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Verklaart verbeurd:
7 1.00 STK Horloge
ROLEX Datejust (4723456) 2e etage/centr. Ruimte/bu
9 Geld Euro
- (4723435) 26 x 50 euro in envelop ‘ [verdachte] ’
10 Geld Euro
- (4723437) 47 x 20 euro in envelop ‘ [verdachte] ’
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Personenauto [kenteken]
MINI Cooper S country 2011 Kl: wit 4724403
2 1.00 STK Aanhanger
KALF 4741513
3 1.00 STK Speedboot 3106YL
- 7698
4 1.00 STK Kentekenbewijs Kl:Groen
Deel 1a
4724425
5 1.00 STK Kentekenbewijs Kl:Groen
Deel 1b
4724426
6 1.00 STK Personenauto [kenteken]
VOLKSWAGEN Golf 2010 Kl:zwart (4328354)
8 1.00 STK Scooter [kenteken]
PIAGGIO C38 2011 (4724681)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.H.C. Jongeneel, voorzitter,
mrs. J. Knol en A.B.M. Wijnveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 december 2015.