ECLI:NL:RBAMS:2015:8671

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
13/685079-14, 15/5385 en 15/5386
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding na inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die in verband met een inbraak in verzekering was gesteld. Het verzoeker, geboren in 1986, had een schadevergoeding van € 210,00 aangevraagd voor geleden schade door ondergane verzekering en € 280,00 voor de kosten van het opstellen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op het moment van de inbraak onder verdachte omstandigheden in het flatgebouw aanwezig was en kort na het afgaan van het inbraakalarm in een portiek werd aangetroffen, liggend op zijn rug met gesloten ogen. Verzoeker heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid, wat heeft bijgedragen aan zijn inverzekeringstelling. De officier van justitie verzet zich tegen de toekenning van de schadevergoeding, stellende dat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie door geen verklaring te geven. De rechtbank oordeelt dat de houding van verzoeker heeft bijgedragen aan de inverzekeringstelling en dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding. Het verzoek wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/685079-14
RK: 15/5385 en 15/5386
BESCHIKKING
op het verzoek
ex artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonend op het adres [adres 1] , [plaats] ,
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. F.D.W. Siccama, [adres 2] , [plaats] ,
verzoeker.

1.Procesgang

Het verzoek is op 11 augustus 2015 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 19 november 2015 namens zijn raadsman, mr. T.E. Korf (gemachtigd) en de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoekschrift en standpunt verzoeker

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 210,00 voor de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering stelt te hebben geleden.
Het verzoek strekt daarnaast tot het toekennen van een vergoeding van € 280,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsvrouw ter aanvulling op het verzoekschrift – kort samengevat – aangevoerd dat ook na de inverzekeringstelling niet is getracht om verzoeker te horen. Hij is niet voorgeleid voor de rechter-commissaris. Verzoeker heeft op advies van zijn toenmalige advocaat gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen het toekennen van de standaard schadevergoeding. Meerdere jonge mannen, waaronder verzoeker, zijn omstreeks het moment van de inbraak onder verdachte omstandigheden in het flatgebouw geweest waar de inbraak heeft plaatsgevonden en verzoeker is later buiten in een wat vreemde situatie aangetroffen. Door geen verklaring te geven voor zijn aanwezigheid aldaar heeft hij de inverzekeringstelling over zichzelf afgeroepen.
De officier van justitie heeft erop gewezen dat op grond van artikel 90 lid 3 Sv verrekening dient plaats te vinden met de bedragen die in het overzicht van het CJIB staan vermeld.

4.Het oordeel van de rechtbank

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Verzoeker is op 25 december 2014 aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van inbraak.
Op 27 december 2014 is verzoeker in vrijheid gesteld.
Verzoeker is op 22 juli 2015 door de politierechter van deze rechtbank vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Ingevolge artikel 89 Sv kan de rechter op verzoek van de gewezen verdachte, ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Op grond van artikel 90 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is op 6 augustus 2015 onherroepelijk geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Het verzoek is op 11 augustus 2015 ter griffie van deze rechtbank ingekomen en is derhalve tijdig ingediend.
Op grond van het strafdossier en het vonnis van de politierechter van 22 juli 2015 stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast:
- verzoeker is met anderen omstreeks het moment van de inbraak onder verdachte omstandigheden in het flatgebouw geweest waar de inbraak heeft plaatsgevonden;
- kort nadat het inbraakalarm was afgegaan werd verzoeker buiten in de nabije omgeving van het flatgebouw in een portiek aangetroffen, gelegen op zijn rug met gesloten ogen.
Verzoeker heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de flat of voor de vreemde positie waarin hij werd aangetroffen, terwijl de situatie daar evident om vraagt. Verzoeker heeft zowel op 25 december 2015 als op 26 december 2015 echter geweigerd uit zijn cel te komen voor verhoor.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de houding van verzoeker heeft bijgedragen aan de inverzekeringstelling en het voortduren daarvan, zodat gronden van billijkheid voor toekenning van een vergoeding ontbreken. Het verzoek tot schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Wijst het verzoek AF.
Deze beslissing is gegeven op 19 november 2015 en in het openbaar uitgesproken door
mr. T.T. Hylkema, rechter,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank,
binnen een maand na betekening van deze beschikking.