Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
ex artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die in verband met een inbraak in verzekering was gesteld. Het verzoeker, geboren in 1986, had een schadevergoeding van € 210,00 aangevraagd voor geleden schade door ondergane verzekering en € 280,00 voor de kosten van het opstellen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op het moment van de inbraak onder verdachte omstandigheden in het flatgebouw aanwezig was en kort na het afgaan van het inbraakalarm in een portiek werd aangetroffen, liggend op zijn rug met gesloten ogen. Verzoeker heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid, wat heeft bijgedragen aan zijn inverzekeringstelling. De officier van justitie verzet zich tegen de toekenning van de schadevergoeding, stellende dat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie door geen verklaring te geven. De rechtbank oordeelt dat de houding van verzoeker heeft bijgedragen aan de inverzekeringstelling en dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding. Het verzoek wordt afgewezen.