Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
tevens handelend onder de naam
[bedrijf 1],
1.
[bedrijf 2],
tevens handelend onder de naam
[bedrijf 3],
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten in beide zaken
Heusing is een in Cardiff, Verenigd Koninkrijk, gevestigde vennootschap, met (volgens een uittreksel uit het handelsregister) ‘opsporing’ als activiteit en [gedaagde 2] als zelfstandig bevoegde functionaris naar buitenlands recht en [naam 1] als niet bevoegde functionaris naar buitenlands recht.
De rechtbank stelt vast dat [naam 2] (mede) woonplaats in Nederland houdt. De rechtbank stelt verder vast dat de curator bij voortduring tegen juridische en feitelijke vragen aanloopt, die zich slechts met behulp van door [naam 2] aan te leveren informatie laten beantwoorden. De rechtbank constateert dat [naam 2] deze informatie, hoewel hij daartoe verplicht is en de curator hem daar meermalen en met klem toe heeft uitgenodigd, tot dusver niet (volledig of naar behoren) heeft verstrekt.
(…)
De rechtbank stelt voorop dat de bovenbedoelde openstaande vragen op zichzelf voldoende aanleiding zijn om aan het in artikel 91 Fw bedoelde verbod vast te houden. Gelet op de door de curator aangedragen actuele stand van zaken zijn deze termen ook thans nog aanwezig. Daar komt in dit geval bij dat [naam 2] vrijwel direct na zijn aankomst in Spanje een aantal grote financiële transacties heeft verricht, zonder de curator daarover te informeren.
(…) ook uitgaande van de volledige juistheid van de door [naam 2] aangedragen doktersverklaringen volgt daar niet uit dat [naam 2] niet in staat zou zijn om de gevraagde inlichtingen te verschaffen en evenmin dat zijn psychische nood alleen op Ibiza zou kunnen worden behandeld. De rechtbank merkt daarbij op dat [naam 2] (…) medisch gezien tot het maken van vliegreizen in staat moet worden geacht.
Het vorenstaande klemt temeer nu de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 105 Fw een van de kernverplichtingen in de Faillissementswet is. (…) Gezien (…) voorts de wijze waarop [naam 2] tot op heden met zijn uit het faillissement voortvloeiende verplichtingen is omgegaan, bestaat er geen aanleiding om hem bij wijze van time out of in afwachting van nader medisch onderzoek van die verplichtingen te ontheffen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [naam 2] , die persoonlijk contact met de curator kennelijk moeilijk verdraagt, tot dusver ook geen enkele poging heeft ondernomen om de curator door tussenkomst van derden van de nodige informatie te voorzien. (…)
(…)
Daarbij komt nog het volgende.
Geoordeeld moet worden dat tot dusver de informatievoorziening door de gefailleerde aan de curator mager, onjuist en onvolledig is geweest. (…) Hierdoor loopt de curator in het kader van de afwikkeling van het faillissement bij voortduring tegen juridische en feitelijke vragen aan en wordt een goede afwikkeling van de boedel belemmerd.
Bovendien is gefailleerde in strijd met de uitdrukkelijk aan hem opgelegde verplichting het land niet te verlaten en zonder toestemming van de rechter-commissaris naar Ibiza vertrokken en weigert hij terug te keren om behoorlijk aan zijn inlichtingenverplichting te voldoen. (…)
De rechtbank is daarom van oordeel dat het gefailleerde zelf is geweest die de vertrouwensrelatie tussen hem en de curator heeft beschadigd. Ook daarom kan de door hem gestelde vertrouwensbreuk niet tot het ontslag van de curator leiden.
Tuig in Toga’ over misstanden in de rechterlijke macht, justitie, de belastingdienst, de advocatuur, de deurwaarderij en het notariaat.
[eiser]( [kantoor] ) (…)
Over de afspraken met financier [naam 3] : ‘Beste [naam 3] , ik laat mijn claim vallen en laat je met rust maar dan wel even een aardig bedragje storten op mijn derdenrekening van mijn kantoor zodat ik zonder dat ook maar enig schuldeiser ook maar een eurocent ontvangt de kantoorkas weer lekker op kan krikken. Nee joh, ook de enige schuldeiser, de fiscus, gaat straks niks beuren. Ik en mijn kantoor worden er een tonnetje of twee beter van en daarna sluit ik het faillissement bij gebrek aan baten en vanwege ‘de toestand van de boedel’. Wie doet me wat. Dat ik ondertussen die naar Ibiza gevluchte [naam 2] heb gesloopt is iedereen snel vergeten.’ Zo ongeveer moet het gesprek zijn gegaan maar wat wel vaststaat is het voorstel tot de malicieuze deal zoals [eiser] deze te berde heeft gebracht. (…)
poging tot diefstal van de boedel (…)
een “gekocht” vonnis, uitgesproken door een vriendje van hem (…)
Deze website is tot dusver slechts openbaar voor intimi en betrokkenen en niet bedoeld voor het publieke domein. Daartoe zijn metatags en keywords uit de HTML-codes van deze site weggelaten zodat zoekmachinerobots en crawlers niet in staat zullen zijn - althans daar niet toe worden gestimuleerd of uitgenodigd – om deze site te indexeren, te rubriceren of te catalogiseren. (…)
2.14. In daarop met [eiser] gevolgde correspondentie heeft [naam 1] in relatie tot [eiser] onder meer de volgende beschuldigingen geuit:
3.Het geschil
a) [naam 1] te bevelen alle uitingen, zoals hiervoor genoemd onder 2.9 en 2.14, van de website en uit het boek te verwijderen en om iedere verdere openbaarmaking en verveelvoudiging van deze uitingen en uitingen van gelijke strekking te staken en gestaakt te houden;
a) [bedrijf 2] en [gedaagde 2] te bevelen alle uitingen, zoals hiervoor genoemd onder 2.9 en 2.14, van de website en uit het boek te verwijderen en om iedere verdere openbaarmaking en verveelvoudiging van deze uitingen en uitingen van gelijke strekking te staken en gestaakt te houden;
4.De beoordeling in beide zaken
bevoegdheid
Tuig in Toga' en zal handelen “over misstanden binnen de rechterlijke macht, justitie, de belastingdienst, de advocatuur, de deurwaarderij en het notariaat” en dat ‘ongegeneerd’ met namen en rugnummers zal worden gekomen. De voorzieningenrechter gaat er op grond van deze aankondigingen voorshands vanuit dat er een gerede kans bestaat dat de onder 2.9. en 2.14. genoemde uitingen in min of meer dezelfde bewoordingen in het boek zullen terechtkomen.
public figure) en behoeft, daargelaten dat hij in zijn hoedanigheid van curator wel bloot moet kunnen staan aan kritiek, een dergelijke vergaande inbreuk niet te tolereren. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat de bij herhaling geuite zware beschuldigingen van strafbare feiten een negatief effect hebben of zullen hebben op de reputatie van [eiser] als advocaat en curator.
816,00
816,00