ECLI:NL:RBAMS:2015:8577

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
C/13/570621 / HA ZA 14-814
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake zorgplicht en vermogensbeheerrelatie tussen cliënt en bank

In deze zaak vordert eiser, een freelance fotograaf, een schadevergoeding van Theodoor Gilissen Bankiers N.V. (TGB) wegens vermeende wanprestatie en onrechtmatige daad in het kader van hun vermogensbeheer- en beleggingsadviesrelatie. Eiser stelt dat TGB hem onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de risico's van de door hen voorgestelde beleggingsstrategieën, die volgens hem te offensief waren gegeven zijn financiële situatie. Eiser heeft in de periode van 2005 tot 2009 aanzienlijke verliezen geleden op zijn beleggingsportefeuilles, die hij toeschrijft aan de onjuiste risicoprofielen die TGB aan zijn portefeuilles heeft toegekend. TGB voert verweer en stelt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor zijn beleggingsbeslissingen. De rechtbank oordeelt dat TGB voldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële situatie van eiser en dat eiser zelf ook actief betrokken was bij zijn beleggingen. De rechtbank wijst de vordering van eiser af, omdat hij niet heeft aangetoond dat TGB tekort is geschoten in haar zorgplicht. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/570621 / HA ZA 14-814
Vonnis van 25 november 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat: mr. G.J. Brugman te Den Haag,
tegen
de naamloze vennootschap
THEODOOR GILISSEN BANKIERS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. A.H. Beekhuizen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en TGB worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 augustus 2013 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 7 januari 2015 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 mei 2015 met de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is geboren in 1941 en is het grootste gedeelte van zijn leven werkzaam geweest als freelance fotograaf.
2.2.
In de jaren negentig is [eiser] via TGB vermogen gaan beleggen.
2.3.
In een brief van 18 juli 1997 heeft [eiser] aan TGB, voor zover van belang, het volgende het volgende geschreven:
“(…)
Terugblikkend op de afgelopen maanden, na de relatief drastische verkopen van mijn aandelen in maart, constateer ik dat er vrijwel geen contact meer is geweest aangaande de beleggingen. Naarmate de tijd meer is verstreken, heb ik mij hierover meer en meer verbaasd. (…)
Een voorstel van mij indertijd (…), op het moment dat de markt een gunstig perspectief bood, werd eigenlijk min of meer afgewezen. Dit overigens conform uw beleid en dat zoals verwoord in “TG-Beleggingsbeleid”, nl. dat op dit moment niet meer dan ongeveer 60% in aandelen geïnvesteerd dient te zijn. Daar zullen gronden voor zijn en die zie ik ook wel. Niettemin is de markt zoveel in beweging, dat het zeer de vraag is of deze m.i. starre opvatting zinvol is. Dat de wijze waarop ik de markt volg, real-time beeldscherm en het bijhouden van beleggingsinformatie, een zeer positief effect kan hebben, toonde ik u tijdens onze laatste bespreking aan de hand van de verstrekte gegevens.
Het viel mij overigens toendertijd op, dat u daar weinig belangstelling voor had.
Te moeten constateren dat in de afgelopen maanden, in een periode van sterke bewegingen op de markt, van uw kant geen enkele suggestie, negatief noch positief, is gehoord, betekent dat ik niet anders kan dan te concluderen dat wij absoluut niet op één lijn zitten. Dit heeft tot gevolg dat ik mij genoodzaakt heb gezien een andere bankier te zoeken. Na enkele weken, waarin adviezen werden ingewonnen en werd overwogen om in eerste instantie een gedeelte van het aandelenbestand elders onder te brengen, heb ik uiteindelijk besloten toch het gehele depôt bij een andere bankier onder te brengen.
Ik verzoek u derhalve het depôt (…) over te boeken naar Van Lanschot Bankiers (…)
(…)”.
2.4.
[eiser] en TGB zijn vervolgens toch weer in gesprek geraakt.
2.5.
Bij brief van 15 augustus 1997 heeft TGB, voor zover van belang, het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…)
Met referte aan het plezierige gesprek van 1 augustus ji. treft u onderstaand een verslag aan van de afspraken welke tijdens het gesprek zijn gemaakt tezamen met een beleggingsvoorstel.
Uitgangspunten
Tijdens het gesprek zijn onder meer de volgende punten aan de orde gekomen:

U bent werkzaam als zelfstandig fotograaf en u overweegt al geruime tijd uw werkzaamheden als professioneel fotograaf geheel of gedeeltelijk af te bouwen.

U beschikt over een beleggingsportefeuille bij Theodoor Gilissen Bankiers ter waarde van ca f 1.300.000,=. Deze portefeuille is, met uitzondering van het Zwitserse fonds Novartis, volledig belegd in Nederlandse aandelen. De beleggingen zijn voor een bedrag van ca f 180.000,= gefinancierd met geleend geld. De spreiding van de portefeuille is niet optimaal te noemen gelet op de overweging in Fortis Amev, Baan en Koninklijke Olie.

U bezit onroerend goed vrijwel vrij van hypotheek

Aangezien de inkomsten uit uw werkzaamheden als fotograaf op dit moment niet toereikend zijn om in het door u gewenste levensonderhoud te kunnen voorzien, onttrekt u vermogen aan uw beleggingsportefeuille bij Theodoor Gilissen Bankiers.

Indien u besluit te stoppen als professioneel fotograaf en uw inkomsten dientengevolge lager zullen uitvallen, zullen de onttrekkingen aan de portefeuille opgevoerd worden.

Op dit moment beschikt u, naast de beleggingen bij onze bank, over 28.000 registeraandelen Fortis Amev. U gaf aan dat uw moeder de beschikking heeft over een veelvoud van dit aantal. Deze aandelen zullen, na het overlijden van uw moeder, gedeeltelijk aan u toevallen.

Onlangs heeft u uw kinderen ieder 1.000 registeraandelen Fortis Amev geschonken.

U overweegt een deel van de registeraandelen Fortis Amev te verkopen. Met het vrijgekomen bedrag overweegt u vervolgens andere effecten te kopen om bij Theodoor Gilissen Bankiers een grotere en meer gespreide portefeuille samen te stellen.

Het bij Theodoor Gilissen Bankiers belegde vermogen zal in principe verdeeld worden over twee afzonderlijke rekeningen.

Op “rekening l” zal een portefeuille opgebouwd worden welke geheel onder beheer van Theodoor Gilissen Bankiers valt. Deze portefeuille zal worden opgebouwd volgens de beleggingsfilosofie van onze bank en gericht zijn op de lange termijn vermogensgroei.

Met het geld op “rekening 2” zal een meer speculatieve portefeuille worden opgebouwd. Het beleid voor deze portefeuille zal gezamenlijk met u gevoerd worden en de beleggingen zullen meer op de korte termijn gericht zijn. De fondskeuzen zullen hierbij zowel van Theodoor Gilissen Bankiers als van uzelf komen.

De beide portefeuilles dienen geheel los van elkaar te worden bezien.

Bij het opbouwen van portefeuille 1 dient ook aandacht te worden besteed aan vastrentende waarden.

Met betrekking tot de meer speculatieve portefeuille dient regelmatig contact gehouden te worden.

U wilt uw vermogen zoveel mogelijk in stand houden om dit tezijnertijd aan uw kinderen te kunnen nalaten.
Doelstelling
Aangezien er twee verschillende en van elkaar afzonderlijke portefeuilles zullen worden gevormd, zullen er ook twee afzonderlijke doelstellingen geformuleerd dienen te worden. Naar aanleiding van uw wensen is de doelstelling van uw eerste portefeuille gericht op onbelaste vermogensgroei voor de lange termijn, waarbij uw risico acceptatie gemiddeld is. De doelstelling van uw tweede portefeuille is gericht op het genereren van een zo hoog mogelijk rendement, waarbij uw risico acceptatie duidelijk boven gemiddeld is. De beleggingshorizon voor de beleggingen in deze laatste portefeuilles is betrekkelijk kort. Naast de hiervoor genoemde doelstellingen zal, indien nodig, vermogen aan de portefeuille(s) worden onttrokken om te kunnen voorzien in het door u gewenste levensonderhoud.
Beleggingsfilosofie van Theodoor Gilissen Bankiers
Onderzoek heeft uitgewezen dat de procentuele verdeling van het belegde vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (zoals vastrentende waarden, zakelijke waarden en liquiditeiten) het uiteindelijke beleggingsresultaat in belangrijke mate bepaalt. Deze ‘asset allocation’ of ’middelenverdeling’ is van groter belang dan, en gaat vooraf aan, de selectie van specifieke aandelen en obligaties.
(…)
Op grond van uw beleggingsdoelstellingen en risicohouding adviseren wij u, met betrekking tot de beide portefeuilles, de volgende bandbreedtes aan te houden:
Portefeuille 1
korte termijn lange termijn
vastrentende waarden 30% 20 - 50%
zakelijke waarden 55% 50 - 80%
liquiditeiten 15% 0 - 30%
Portefeuille 2
korte termijn lange termijn
vastrentende waarden 0% 00 - 00%
zakelijke waarden 70% 60 - 100%
liquiditeiten 30% 0 - 40%
(…)
Voorstel
In een bijlage geef ik u een indicatie van hoe uw portefeuille er uit zou kunnen zien conform de door ons geadviseerde middelenverdeling. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit zogenaamde pro forma vermogensoverzicht betrekking heeft op de portefeuille welke aan Theodoor Gilissen Bankiers in beheer is overgedragen.
Ik kan begrijpen dat dit voorstel ingrijpende gevolgen heeft met betrekking tot de samenstelling van uw huidige portefeuille. Gelet op de doelstelling achten wij een aantal mutaties echter noodzakelijk.
(…)”.
2.6.
De in het beleggingsvoorstel genoemde “rekening 1” of “portefeuille 1” (nr. *.031) wordt door partijen en hierna ook aangeduid als beheerrekening of beheerportefeuille.
“Rekening 2” of “portefeuille 2” (nr. *.224) wordt hierna ook
trading account,tradingportefeuille of adviesportefeuille genoemd.
2.7.
Bij fax van 19 augustus 1997 heeft [eiser] , voor zover van belang, op het beleggingsvoorstel als volgt gereageerd:
“(…)
Met dank voor uw bericht van 15 augustus, waarin uw beleggingsvoorstel is vervat, deel ik u mede dat dit voorstel verdere toelichting behoeft. Dit betreft het al dan niet in beheer geven van een groot deel van de beleggingen, de bescherming en het rendement ervan. En eveneens dient t.a.v. mijn “vrijstelling” van belasting i.v.m. compensabele verliezen van mijn fotostudio de keuze van aandelen/beleggingen bepaald te worden. (…)
Vervolgens heb ik een opstelling gemaakt van beleggingen die mijn voorkeur hebben. Deze portefeuille is (voorlopig) als een geheel samengesteld. Er zijn nog geen aantallen in genoemd; de belangen zijn in guldens aangegeven.
(…)”.
Bij de fax is gevoegd de door [eiser] genoemde en gemaakte opstelling van beoogde fondsen steeds met het beoogde daarin te beleggen vermogen in ronde getallen.
2.8.
Op 7 november 1997 hebben [eiser] en TGB een vermogensbeheer-overeenkomst gesloten op basis van de doelstellingen en uitgangspunten zoals verwoord in de brief van 15 augustus 1997 alsmede een door partijen ondertekende brief van 7 november 1997. Deze laatste brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
Naar aanleiding van ons plezierig gesprek van vandaag 7 november en met referte aan ons schrijven d.d. 15 augustus 1997 bevestigen wij u hiermee de gemaakte afspraken.

De doelstelling van de portefeuille is gericht op vermogensgroei op de langere termijn.
(…)

Naar aanleiding van ons gesprek van vandaag en op uw verzoek zullen wij voor de portefeuille de volgende bandbreedtes hanteren:
korte termijn lange termijn
vastrentende waarden: 20% 10% -30%
zakelijke waarden: 65 % 60% -90%
liquiditeiten: 15% 0%-30%
Het is mogelijk dat een verandering in ofwel de persoonlijke ofwel de zakelijke sfeer een aanpassing van de bandbreedtes vereist. Deze aanpassing zal altijd in onderling overleg plaatsvinden.

Het te beheren vermogen voor de nieuwe rekening ( [rekeningnummer] ) zal in de vorm van effecten overgeboekt worden van uw [rekeningnummer] voor een tegenwaarde van ca f 1.250.000,-. Door akkoord tekening van deze brief machtigt u ons voor deze overboeking.
(…)”.
2.8.1.
Op 12 november 1997 zijn de volgende effecten naar de beheerrekening overgeboekt, vormende het startvermogen van de beheerportefeuille:
1545 aandelen Ahold
900 aandelen Elsevier
12.216 certificaten Fortis Amev
507 aandelen IHC Caland
1600 aandelen Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij
252 certificaten Wolters Kluwer
30 Namenaktien Novartis AG.
2.9.
Op 17 december 1998 hebben [eiser] en TGB gesproken over de invulling van, naar de rechtbank begrijpt, de beheerportefeuille. Blijkens het verslag van dat gesprek is onder meer besproken:
“(…)

De heer [eiser] gaat waarschijnlijk aandelen Fortis Amev overboeken naar Theodoor Gilissen. Zeer zeer zeer geleidelijk (emotionele binding met aandelen) kan dit dan richting modelportefeuille worden getransformeerd.
Beleggingsvoorstel maken met inbegrip van deze toe te voegen aandelen.
Bandbreedtes : Zakelijke waarden 70%-100% (neutr. 85-90).
Vastrentende waarden 0%
Liquiditeiten.
(…)”.
2.10.
Bij brief van 17 november 1999 heeft [eiser] het volgende aan TGB geschreven:
“Hiermee dank ik u voor de toegezonden verslagen.
De resultaten van de portefeuille zonder Fortis Amev zijn positief en moedigen aan tot uitbreiding.
Het is jammer dat de opsplitsing in een beheer- en trading-portefeuille niet eerder is uitgevoerd. Of eigenlijk dat alle overgeboekte Fortis Amev aandelen indertijd direct aan de beheerportefeuille zijn toegevoegd. Dat was feitelijk niet mijn bedoeling. Mijn verzoek aan de RvB van Fortis betreft ook een overboeking naar rekening/depot nr. “268”.
(…)
Vervolgens stel ik voor op termijn, in overleg, de post Fortis aandelen te verkopen, de beheerportefeuille te vergroten met de opbrengst hiervan. (Ik denk aan verkopen in de loop van januari en februari 2000. De huidige afspraak “verkopen” vanaf een koers van 38 Euro wil ik herzien. Ik vermoed dat 40 Euro “haalbaar” moet zijn).
Hiernaast wil ik de portefeuilles van mijn kinderen [kind 1] en [kind 2] voor 31 december uitbreiden met elk 1000 cert./aandelen Fortis en deze portefeuilles als een soort sub-portefeuilles toevoegen aan mijn beheerportefeuille.
Ook wil ik de komende maanden bezien op welke wijze ik de aandelen die op mijn rekening “268” geboekt staan, kan verkopen en deze rekening kan “opschonen”.
Decreditdebetstand van [rekeningnummer] wil ik ook de komende maanden reduceren.
Tenslotte stel ik mij voor ter verdere vergroting van de beheerportefeuille en ter afwikkeling van de hier genoemde plannen een aantal (op naam gestelde) aandelen Fortis over te laten schrijven.
Ik hoop hiermee een situatie te creëren die meer stabiel is dan de huidige. Daarin ontbreekt nl. de tijd voor een volledige inzet in “beleggingen” of een volledige inzet in digitale beeldbewerking en
fotografie.”.
2.11.
Bij fax van 2 april 2002 heeft [eiser] het volgende aan TGB geschreven:
“Hiermee verzoek ik u een groot deel van het vrijgekomen bedrag van rekening [rekeningnummer] over te boeken naar rekening [rekeningnummer]
Eveneens verzoek ik u de verkoop ingelegd met een limiet van €28,-- te annuleren. Ik ben wel een voorstander van verkoop, maar volgens Technische Analisten is € 28,-- een weerstandsniveau en zal Fortis doorstijgen na het bereiken van die grens.
“We” houden de vinger aan de pols.”.
2.12.
Bij brief van 22 juli 2002 heeft TGB een globaal advies aan [eiser] gegeven ten aanzien van een fiscaalvriendelijke wijze van
estate planningvoor zijn twee kinderen (een zoon van op dat moment 32 en een dochter van 30 jaar oud); meer concreet gaat het om de fiscale inkleding van het ter beschikking stellen van € 180.000 aan de zoon en € 180.000 aan de dochter. TGB heeft [eiser] ten slotte aangeraden om over deze zaken contact op te nemen met zijn belastingadviseur.
2.13.
Op 26 augustus 2002 hebben [eiser] en TGB met elkaar gesproken over de financiële situatie van [eiser] . Het verslag dat TGB van dit gesprek heeft gemaakt luidt als volgt:
“Achtergrond
[eiser] heeft een dochter [kind 2] ( [rekeningnummer] ) en een zoon [kind 1] ( [rekeningnummer] ). Zij werkt bij een reclamebureau als information manager, hij werkt bij een beroemde architect in Genua.
[eiser] was fotograaf en had een eigen studio. Hij is enige jaren geleden gestopt met de fotografie, nu is het nog maar een hobbie. Uit zijn werkzaamheden als fotograaf heeft hij een compensabel verlies overgehouden van ca. € 450.000. Een groot gedeelte is onbeperkt te verrekenen, een klein gedeelte helaas niet.
[eiser] geeft maandelijks nog steeds een bijdrage aan [kind 2] en [kind 1] . Zij heeft die niet nodig, hij wel.
Reden bezoek
De financiële problemen van [eiser] op korte termijn oplossen. [naam 1] en [naam 2] zijn bezig met de financiële planning, na haar vakantie zal dat met [eiser] besproken worden. Dit is ook de reden dat wij nu een tijdelijke regeling willen treffen, opdat hij zijn dochter kan helpen, zonder dat hij volledig zonder cash zit. [naam 3] heeft zijn vermogenspositie in het kort op een rijtje gezet en kwam tot de conclusie dat hij nog maar een belegbaar vermogen heeft van € 400.000, na aftrek van alle schulden.
Gezien zijn uitgavepatroon van € 200.000 per jaar ligt de prioriteit van zijn planning zeer hoog.
[eiser] heeft n.a.v. mijn opmerkingen reeds een volledige inventarisatie gemaakt van zijn uitgaven. Alle vermogenscomponenten waren reeds bekend i.v.m. zijn vermogens structurering. [naam 2] heeft hem duidelijk gemaakt dat zijn uitgaven drastisch naar beneden moeten en dat hij ook voor inkomsten uit arbeid moet zorgen. Deze inkomsten werken dubbel, je kunt ze uitgeven en hij werkt zo aan zijn compensabel verlies. Dus alles is netto.
[naam 3] gaf aan dat wij nu een financiering willen geven voor [kind 2] van € 180.000, maar dat hij wel voor een oplossing moet zorgen binnen 1,5 jaar. Na enig heen en weer gepraat kwam [eiser] ook tot de conclusie dat hij zijn woonhuis moet verkopen. Dit object kan makkelijk en snel verkocht worden. De taxatie van [naam 4] , makelaar, is € 900 à 1.000.000. De markt is niet slecht, al zal het wel enige tijd vergen. Later is het ook verstandig om zijn huis in Gorssel, waar zijn ex echtgenote woont te verkopen. Dit huis is wel goed te verkopen, maar zijn ex moet eerst vertrekken. Zij woont daar reeds 23 jaar en betaalt geen huur. Ook het onderhoud wat zij moet doen laat zij na. Concluderend is dit huis een kostenpost i.p.v. een cashcow. Wij adviseerden [eiser] haar 6 maanden de tijd te geven om iets anders te vinden. Hij gaat hier over na denken, maar was het er eigenlijk wel mee eens.
Het was een moeilijk gesprek waarin wij hem duidelijk hebben gemaakt dat hij te veel geld uitgeeft, te veel bakstenen heeft en helaas werkte de beurs ook al niet mee. Indien hij wat stenen verkoopt kan alles best in orde komen
Beleggingen
Kwam niet meer aan de orde.
Belangrijke punten

Zo gauw [naam 1] terug is afspraak maken voor de voortgang van de planning
Actiepunten

hypotheek voor [kind 2] regelen

hypotheek voor [eiser] regelen, voor [kind 2]

geld naar notaris overmaken”.
2.14.
Bij fax van 11 september 2002 heeft [eiser] , voor zover van belang, het volgende aan TGB geschreven:
“De afgelopen week heb ik mij voortdurend afgevraagd welke alternatieven ik zou kunnen aandragen voor de kredietfaciliteit, zoals deze door jullie wordt voorgesteld, en voor mijn woonsituatie, enz.
De hieronder volgende schets/opstelling wil ik ook tezamen met jullie voorstel nog voorleggen aan mijn belastingconsulent. Ik moet zeggen dat ik er niet helemaal uitkom.
(…)
Dan hieronder een schetsmatige opstelling voor een uitweg uit de huidige situatie, die zich waarschijnlijk over een langere periode, bijv. tot 2005, zal uitstrekken.
Het totaal van de huidige negatieve saldi van mijn rekeningen bedraagt thans ± € 784.000,--.
Daartegenover staat de huidige waarde van mijn effecten, groot € 1.140.000,--.
Ik denk dit verschil te kunnen verminderen met de overboeking van ongeveer 5500 aandelen Fortis, die thans nog op naam zijn gesteld bij Fortis.
Vervolgens verwacht ik een netto-opbrengst van het huis in Gorssel van tenminste € 300.000.--. Daarmee hoop ik omstreeks de jaarwisseling mijn negatieve saldi met ongeveer € 400.000,-- teruggebracht te hebben.
In het jaar 2003 moet het mogelijk zijn om mijn effectendepot nog eens aan te vullen met tenminste 10.000 aandelen Fortis.
Ik weet dat hiermee het hele verhaal nog niet compleet is en dat er ook nog steeds aanzienlijke rentebedragen betaald zullen moeten worden.
Echter wil ik toch aansturen op een oplossing meer in deze richting, omdat ik na talloze overwegingen om mijn huis en studio in Baarn te verkopen steeds tot de conclusie kom dat er geen betaalbare oplossing is om mijn werk en mijn bestaan verder voort te kunnen zetten. Ik wil niet uitsluiten dat er geen ander pand te vinden is, waarin ik werken en wonen zou kunnen continueren. Tot nu toe blijkt dat de prijs van een kleiner huis met wat werkruimte plus een tuintje bijna op het zelfde niveau ligt als het bedrag dat mijn huidige pand opbrengt.
Ik denk dat er voldoende artistiek werk aanwezig is in mijn archief om wat inkomsten mee te genereren. Daarnaast zal ik mij moeten concentreren op het verkrijgen van een aantal grote opdrachten. Er zijn wat dat aangaat enkele toezeggingen.
Ik heb de laatste anderhalf/twee jaar weinig werk gemaakt van het verkrijgen en uitvoeren van opdrachten. Niettemin acht ik mijzelf wel degelijk in staat uit de fotografie inkomsten te verkrijgen.
Vervolgens zal ik een aantal flinke bezuinigingen doorvoeren van vaste kosten, wat betreft auto’s, onderhoud van het pand en tuin, verzekeringspremies.
(…)”.
2.15.
Bij fax van 22 september 2002 heeft [eiser] , voor zover van belang, het volgende aan TGB geschreven:
“Hiermee wil ik het volgende toevoegen aan het faxbericht van 11 september en aan het telefoongesprek dat wij hadden op vrijdag 13 september.
(…)
In deze overeenkomst zijn twee onderwerpen niet aan de orde geweest zijn, nl. de overboeking van Fortis-aandelen (op naam) en de verkoop van het huis in Gorssel.
Ik heb in mijn faxbericht van 11 september gesteld dat ik een steeds meer groeiende twijfel heb over het nuttig effect van de verkoop van mijn huis/studio.
Ik meen, zoals gezegd, dat voor de kortere termijn de verkoop van het huis in Gorssel en de overboeking van aandelen tot een oplossing moet kunnen bijdragen aan de verbetering van mijn financiële situatie. Met daarbij de toezegging dat ik in 2003 meer aandelen, zoals omschreven in het faxbericht, zal laten overboeken. Ik ga er daarbij vanuit dat er sprake zal zijn van enige toename van de hoogte van de aandelenkoersen.
Na zeer veel overwegingen de afgelopen weken, na gezien te hebben wat te koop wordt aangeboden voor ongeveer 60% van het bedrag dat mijn huis/studio zouden opbrengen, ben ik er van overtuigd geraakt dat de verkoop van mijn huis/studio een kamikaze-actie is. Laat ik het zo maar noemen.
(…)
Het is zeer waarschijnlijk zo dat jullie geen inzicht hebben, en hoe kan dat ook anders, want het is nauwelijks ter sprake geweest, in een aantal projecten en plannen waaraan ik al langer werk. Deze projecten hebben wel een commerciële opzet, zij het op een langere termijn.
Ik ben er bij de opzet vanuit gegaan dat er zich op de beurs en in de economie niet zo’n negatieve trend zou voordoen. Ook heb ik gemeend dat het in beheer geven van een portefeuille een beter bescherming zou bieden dan nu het geval blijkt te zijn. Ik moet toegeven dat ik de huidige markt, waarin malversaties met cijfers gekoppeld aan misbruik van optieregelingen op te grote schaal voorkomen, waarin day-traden, enz. niets meer met de realiteit van de bedrijfsvoering te maken heeft, in een bijna onmogelijk te peilen fase vind verkeren. Het lijkt erop dat een lange termijn visie hier maar slechts ten dele een goede oplossing zal kunnen zijn.
Daarnaast heeft het mij ook verrast dat mijn dochter plotseling haar relatie verbrak en een appartement wilde kopen. Gezien de voorgeschiedenis, die te maken heeft met de scheiding, achtte ik het noodzakelijk haar daarbij te helpen.
Ik besef inmiddels heel goed dat ik de afgelopen, laat ik zeggen, twee jaar te weinig inkomsten heb gegenereerd en te veel heb uitgegeven. Ik heb teveel “ge-freewheeled”.
Toch was het, lijkt het, nodig. Met name om afstand te nemen van de kneuterigheid die in zoveel opdrachten schuilt.
Inmiddels is het zo dat ik een aantal toezeggingen heb voor opdrachten en dat ik er op korte termijn ook weer werk van zal maken om meer opdrachten te verkrijgen.
Ik voel me daarin ook gesterkt door aanmoediging van vroegere opdrachtgevers. Ik merk ook zelf dat mijn ervaring zich gesublimeerd heeft, hetgeen het werken vergemakkelijkt.
Uit het voorgaande moge blijken dat ik kredietovereenkomst dus niet zal ondertekenen. Het gaat mij met name om de aan de termijngebonden verkoop van mijn pand.
Het moet mijns inziens mogelijk zijn via overleg een andere meer passende kredietovereenkomst op te stellen.
Ik heb daartoe advies gevraagd bij mijn belastingconsulent Volte te Rotterdam. Ik zal daar de kwestie bespreken met de managing-directeur en mijn adviseur tezamen. Zij behartigen de belangen van mijn familie en ik acht hen daarom zeer wel in staat een goed advies te geven aangaande mijn huidige situatie. Dit gesprek kan helaas niet eerder plaats hebben dan op 3 oktober as. Ik zal deze bespreking zo voorbereiden dat een advies zo snel mogelijk tot stand kan komen.”.
2.16.
Bij fax van 15 oktober 2002 heeft [eiser] , voor zover van belang, het volgende aan TGB geschreven, na het geven van een schets van de familiegeschiedenis en -verhoudingen:
“(…)
Ik hoop dat ik hiermee mijn motieven voor de ondersteuning van mijn kinderen voldoende heb toegelicht en dat ik daarmee heb duidelijk gemaakt dat ik dit heb willen doorzetten, ondanks een verslechtering van de beurs en mijn financiële situatie.
Ik ben er echter wel vanuit gegaan dat de beurs zich, zij het langzaam, zou herstellen van het 11 september drama. Het negatieve effect van de boekhoudschandalen, corrupt management en alles wat daarmee verband houdt, had ik niet voorzien.
Mijn financiële situatie is problematisch geworden door:
a.
a) de genoemde beschikbaarheidstellingen voor mijn kinderen
b) mijn uitgavenpatroon waarin verweven mijn uitgaven aan en door mijn kinderen
c) rentebetalingen van te langdurig openstaande leningen
d) geringe inkomsten uit fotografie
e) dalingen van aandelenkoersen.
Een bijdrage in de verbetering van mijn financiële situatie kan geleverd worden door beperking van mijn uitgaven en die welke door mijn kinderen op mijn kosten worden gedaan. Eveneens is te bezien op welke wijze de renteberekening volgens een gunstiger tarief kan geschieden. In uw voorstel zou ik daartoe alle aandelen moeten verpanden. Ik vraag mij af of dit noodzakelijk is. De meeste aandelen zijn volgens het reglement van de beheerovereenkomst al verpand (artikel 15).
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik mij bij de extra regelingen met betrekking tot verpanding zéér onprettig voel. Ik wil onder geen beding dat mijn bezittingen (afgezien van het feit dat mijn schulden zeer groot zijn) zomaar worden verkocht of dat de situatie (hoe moeilijk thans ook) zomaar wordt afgebroken. Ik wil alles in het werk stellen om deze situatie weer zo gezond mogelijk te maken. Een belangrijke bijdrage zou de verkoop van mijn huis/studio zijn.
Ik denk al veel langer over de verkoop van dit pand na. Soms is het mij allemaal te veel en zeker in een periode zoals nu zie ik geen andere oplossing. Echter, als blijkt na taxatie door Makelaar [naam 4] en een beoordeling door Makelaars [naam 5] c.s. dat het pand maximaal € 900.000,-- zal opbrengen en mogelijk minder, dan is dat een grote teleurstelling. (Zie bijlagen)
(…)
Op 3 oktober jl. heb ik, zoals u weet met mijn accountant uw voorstellen en mijn situatie besproken.
De accountant/belastingconsulent, Volte Rotterdam, adviseert sinds vele jaren mijn familie (in meest uitgebreide zin) in belastingzaken. Hun klantenkring bestaat uit vermogende particulieren en Rotterdamse havenbedrijven.
(…)
Ten aanzien van mijn situatie heeft men mij geadviseerd mijn huis/studioniette verkopen. Zij zien dat niet als een oplossing.
Men heeft mij wel geadviseerd het huis in Gorssel te verkopen. Ook kwam de vraag naar voren waarom niet daar een hypotheek op is genomen in plaats van op mijn huis in Baarn.
Men heeft mij gewezen op mijn te hoge uitgavenpatroon gedurende de voorgaande jaren. Ik had hen al in augustus de analyses van mijn uitgaven ter hand gesteld. Deze opstellingen heb ik indertijd ook aan u gegeven.
[naam 6] verbaasde zich over de snelle afname van mijn vermogen in aandelen.
Dit leidde tot de vraag welke de effectiviteit is van het vermogensbeheer zoals dat door Theodoor Gilissen wordt uitgevoerd.
Men stelt ook dat het niet realistisch is om de huidige dip in de aandelenkoersen als een blijvend dieptepunt te beoordelen.
Deze notities resumerend stelt mijn accountant zich de vraag of het rechtvaardig is dat u mij de ontstane situatie volledig aanrekent. U hebt deze situatie zich zo zien ontwikkelen tot wat het nu is. De voorstellen, zoals door u gedaan, worden als “dubbelop” beoordeeld. De verstrekking van de hypotheek op mijn pand, de verkoop van het huis in Gorssel en het overboeken van ongeveer 5500 aandelen Fortis acht men voorlopig voldoende als dekking.
(…)
Door de fotografie meer actiever weer te gaan uitoefenen kan ik, aldus mijn accountant, bijdragen in een vermindering van algemene kosten. De verdiensten zijn onbelast in verband met compensabele verliezen.
Terzijde wil ik nog vermelden dat ik in de jaren 1995 t.e.m. 1997 meer actief in aandelen belegde via een adviesportefeuille. De effectiviteit van die beleggingen was groot, overigens in een vrij gemakkelijke markt. Het rendement in een van die jaren beliep 43,8%.
Ik heb het plan om ook de trading-account weer nieuw leven in te blazen met behulp van een computerprogramma.
(…)”.
2.17.
Op 25 oktober 2002 heeft [eiser] op een door TGB verstrekt inventarisatieformulier vragen beantwoord met betrekking tot de beheerportefeuille. Dit formulier luidt als volgt (de door [eiser] gegeven antwoorden worden steeds onderstreept vermeld):
“(…)
Hierbij vindt u een aantal vragen die betrekking hebben op uw situatie. Gelieve slechtséén antwoord
per vraag aan te kruisen.
1) Hoe schat u uw kennis van onderstaande beleggingsinstrumenten in?
Keuzemogelijkheden 1) geen kennis
2) gemiddelde kennis
3) diepgaande kennis
Aandelen[antwoord MJ: 3)]
Obligaties[antwoord MJ: 1)]
Derivaten[antwoord MJ: 1)]
2) Hoe schat u uw ervaring met de handel in onderstaande beleggingsinstrumenten in?
Keuzemogelijkheden 1) geen ervaring
2) redelijk ervaren (0 – 3 jaar)
3) ervaren (meer dan 3 jaar)
Aandelen[antwoord MJ: 3)]
Obligaties[antwoord MJ: 1)]
Derivaten[antwoord MJ: 1)]
3) Hoe vaak bekijkt u uw portefeuille?
o dagelijks o wekelijks o per kwartaal o tijdens gesprek met adviseur
[antwoord MJ: per kwartaal]
4) Welke uitspraak past het best bij u?
o de hoofdsom moet behouden blijven (laag risico)
o het rendement hoeft niet hoog te zijn, ik ben tevreden met een rendement boven de rente van een spaarrekening (gemiddeld risico)
o het rendement hoeft niet heel hoog te zijn, maar het moet wel een rendement substantieel boven de rente van een spaarrekening zijn (bovengemiddeld risico)
o het rendement moet zo hoog mogelijk zijn (hoog risico)
[antwoord MJ: het rendement moet zo hoog mogelijk zijn (hoog risico)]
5) Stel uw portefeuille daaltbinnen één jaarmet meer dan 30%, wat doet u?
o u verkoopt alles
o u verkoopt een deel om het neerwaarts risico te beperken
o u wacht rustig af
o u koopt bij; dit zijn voor u de beste koopmomenten
[antwoord MJ: u wacht rustig af]
6) Heeft u de neiging om aandelen te verkopen wanneer zij langdurig dalen?
o ja, ik word er zenuwachtig van
o weet niet, ik zal in die periode vaker overleggen met mijn adviseur
o nee, ik zie aandelen als een belegging voor de lange termijn
o nee, ik overweeg om aandelen bij te kopen
[antwoord MJ: weet niet, ik zal in die periode vaker overleggen met mijn adviseur]
7) Hoe kijkt u aan tegen beleggen met geleend geld?
o risicovol
o is een goede optie, maar ik heb het nooit gedaan
o ik beleg met geleend geld om fiscale redenen (bijv. belegd vermogen in de BV)
o ik beleg met geleend geld om op die wijze extra rendement te behalen
[antwoord MJ: ik beleg met geleend geld om op die wijze extra rendement te behalen]
8) Wat is uw reden om te gaan beleggen (uw beleggingsdoelstelling)?
o aanvulling op toekomstig inkomen
o combinatie van vermogensopbouw en aanvulling toekomstig inkomen
o instandhouding van mijn vermogen
o substantiële groei van mijn vermogen
[antwoord MJ: substantiële groei van mijn vermogen]
9) Op de korte termijn bewegen rendementen rondom een gemiddelde. De grootte van deze
schommelingen t.o.v. dit gemiddelde neemt toe naarmate de portefeuille offensiever is
samengesteld. Accepteert u een wijziging in de samenstelling van uw portefeuille, met meer
neerwaarts risico op de korte termijn, om op die wijze de kans op realisatie van uw
langetermijndoelstellingen te vergroten?
o nee, ik zal mijn langetermijndoelstellingen naar beneden toe bijstellen en ik ben mij bewust van de invloed hiervan op mijn rendementsverwachting
o weet niet, afhankelijk van het te verkrijgen advies
o ja, ik wil de kans op realisatie van mijn langetermijndoelstellingen maximaliseren
[antwoord MJ: weet niet, afhankelijk van het te verkrijgen advies]
10) Wanneer wilt u uw beleggingsdoelstelling bereiken (uw beleggingshorizon)?
o < 3 jaar o 3 - 5 jaar o 5 – 10 jaar o > 10 jaar
[antwoord MJ: > 10 jaar]
11) In hoeverre bent u afhankelijk van uw belegd vermogen om in uw levensonderhoud te voorzien
(uw financiële positie)?
o niet o weinig o veel o kan het niet goed inschatten
[antwoord MJ: veel]
12) Welke inkomensontwikkeling (niet uit beleggingen verkregen) verwacht u de komende 5 jaar?
o ik verwacht dat mijn inkomen veel sterker zal stijgen dan de inflatie
o ik verwacht dat mijn inkomen iets sterker zal stijgen dan de inflatie
o ik verwacht dat mijn inkomen gelijk zal blijven aan de inflatie
o ik verwacht dat mijn inkomen zal dalen (mede t.o.v. de inflatie)
[antwoord MJ: “n.v.t.”]
13) Welk gedeelte van uw voor belegging beschikbaar vermogen belegt u bij, of gaat u beleggen bij
Theodoor Gilissen?
o minder dan 10%
o tussen 10% en 25%
o tussen 25% en 50%
o meer dan 50%
[antwoord MJ: tussen 25% en 50%]
(…)”.
2.18.
Op 3 december 2002 heeft TGB het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…)
Begin juli heeft u schriftelijk een aantal vragen beantwoord [“Begin juli” lijkt een verschrijving, naar de rechtbank begrijpt is hier het onder 2.17 aangehaalde formulier bedoeld, rb]. Dit geeft ons de mogelijkheid te toetsen of uw beleggingsdoelstellingen gewijzigd zijn ten opzichte van de doelstellingen zoals die vermeld staan in de overeenkomst met onze bank dd. 7 november 1997. Tevens hebben wij van de gelegenheid gebruik gemaakt om vast te stellen of u nog steeds hetzelfde beleggingsrisico wenst te accepteren als ten tijde van het sluiten van de overeenkomst het geval was. Op basis van deze gegevens en van de eerder met u gemaakte afspraken heeft uw beleggingsportefeuille het volgende profiel: circa 20% obligaties en/of liquiditeiten en 80% aandelen (“offensief” oftewel een portefeuille die voornamelijk uit aandelen bestaat, maar waarbij ook een klein deel in obligaties en liquiditeiten kan worden belegd).
Als in de toekomst uw beleggingsdoelstelling of de mate waarin u bereid bent risico te accepteren verandert, verzoeken wij u vriendelijk dit aan ons door te geven.
Indien u hierover vragen heeft, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen.
(…)”.
2.19.
Op 19 augustus 2003 heeft [eiser] het volgende aan TGB bericht:
“(…)
Bijgaand treft u een overschrijving van € 12.250,-- aan voor een auto [auto] .
Gezien de status van deze bijzondere auto (type, kwaliteit, bouwjaar en km-stand) kan deze investering als een belegging gezien worden. Het totaalbedrag van deze auto is € 24.500,--.
Ik verzoek u de overschrijving van dit bedrag uit te laten voeren. Over twee weken zal ik een overschrijving verzenden voor het restant.
Met betrekking tot mijn financiële plannen bericht ik u dat ik in verband met de overmatige warmte hieraan weinig gewerkt heb. Sinds gisteren beschik ik over een aantal airconditioningunits in mijn pand, zodat er weer sprake zal zijn van productiviteit. Ik hoop einde deze week een overzicht van mijn financiële plannen opgesteld te hebben.
(…)”.
2.20.
Bij e-mail van 10 september 2003 heeft TGB met betrekking tot de beheer-portefeuille alsmede de tradingportefeuille het volgende aan [eiser] bericht:
“(…)
We hebben zoals u in uw 2e mail schrijft gisteren wel gesproken over de gewenste aanpassingen van de beheerportefeuille.
Het spijt mij dan ook zeer dat wij daarover kennelijk niet 100% duidelijk zijn geweest.
Het waarom van de aanpassingen;
sinds ons eerste gesprek medio deze zomer hebben wij, in afwachting van uw reactie op onze financiele vragen, gewacht met het doorvoeren van mutaties/aanpassing in uw portefeuille in uw portefeuille conform het beleid.
Er is enige tijd overheen gegaan voordat duidelijkheid is geschapen omtrent het te voeren toekomstig beleid. Dat is belangrijk voor ons allen en voor het te voeren beheer van de portefeuille. De bank is per saldo verantwoordelijk voor het te voeren beleid in de beheerportefeuille. Nu er duidelijkheid is dient te worden voorkomen dat er een te grote achterstand tov het beleid ontstaat. Vandaar enkele mutaties.
Wat is er aangepast;
aankopen;
American International Group, banque National de Paris en General Electric.
verkopen;
stukje ADP, Citigroup, MDT, Nokia, Pepsico, Pfeizer, en Telefonica en Compass.
‘Trading portefeuille’
Met betrekking tot de tradingportefeuille hebben we de onderlinge samenwerking mbt het aan -en verkopen van fondsen zeer toegejuicht.
De verantwoordelijkheid mbt het beleid ligt bij de eigenaar. Hier vervult de bank de rol van klankbord, sparringspartner en aandrager van iedeën.
Dat laatste kan van beide partijen afkomstig zijn.
Gezien het andere karakter van deze rekening moet daar derhalve telkenmale vooral overleg plaatsvinden.
Als we het goed begrepen hebben is dat nu ook juist hetgeen u voor ogen stond.
Ik hoop u hiermee van voldoende informatie te hebben voorzien. Indien u vragen heeft zal ik die graag proberen te beantwoorden.”.
2.21.
Bij brief van 27 oktober 2003 heeft TGB het volgende aan [eiser] bericht:
“(…)
Ter bevestiging van onze plezierige bespreking d.d. 8 oktober jl. (…) doen wij u hierbij een samenvatting van het besprokene toekomen voor zover zich dat toespitst op de gemaakte afspraken met betrekking tot uw vermogen bij onze bank.
Wij hebben gezamenlijk geconstateerd dat aan de huidige verhoudingen tussen vreemd en eigen vermogen enerzijds en de samenstelling van de ‘privé trading’ portefeuille anderzijds relatief grote risico’s verbonden zijn. De huidige dispositieruimte bedraagt slechts 3,5%.
Teneinde deze samenstelling te verbeteren en de kosten te beperken hebben we gezamenlijk het onderstaande afgesproken:
  • U bent bloot eigenaar van een onroerend goed. Uit een eerder opgemaakte waardebepaling blijkt een waarde van ca. € 140.000. U schat de reële marktwaarde hoger in, ondanks de waardebeperkende factor dat het onverdeeld eigendom is. U heeft ons medegedeeld dat u op korte termijn zult proberen dit over te dragen aan een van uw mede bloot eigenaren.
  • U bezit een woonpand te Gorssel. Dit pand bent u voornemens te verkopen. U overweegt de opbrengst (ca. € 475.000) gedeelteljk (ca. € 275.000) aan te wenden om voor uw in het pand woonachtige ex-echtgenote een nieuw onderkomen te financieren. Wij hebben in dit kader tevens gesproken over een mogelijke huurconstructie.
  • De in uw positie aanwezige certificaten fortis zullen voor een bedrag van € 300.000 worden verkocht. U stelt geen emotionele band te hebben met het bedrijf. De verkoop zal gefaseerd plaatsvinden. Per maand zal voor een tegenwaarde van € 100.000 worden verkocht, voor het eerst op 8 november aanstaande.
  • De bank zal de huidige lening voor ca € 740.000 omzetten in een schuld met een vast karakter, met looptijden variërend van 1 maand tot 6 maanden. Dit is inmiddels geëffectueerd en aan u bevestigd middels dagafschriften van de vastrentende geldleningen. De leningen met een looptijd van respectievelijk 1, 2 en 3 maanden zullen met de opbrengsten uit de verkoop van Fortis certificaten worden afgelost.
  • Tevens bent u van mening dat het aanhouden van het pand te Baarn met name wordt bepaald door uw fotografie-activiteiten. U gaf aan dat 2004 een kentering moet zijn in de fotografie-inkomsten, mede door de compensabele verliezen op dit moment. Als deze kentering zich in 2004 niet voordoet, bent u van mening dat er geen reden is om het pand aan te houden.
Het resultaat van deze acties zal zijn dat bij realisering hiervan uw vermogenspositie verbetert, uw kosten dalen en de eenzijdigheid van uw beleggingen vermindert.
Wij hopen u met dit schrijven van dienst te zijn.
(…)”.
2.22.
Bij e-mail van 29 oktober 2003 heeft [eiser] als volgt gereageerd op de brief van TGB van 27 oktober 2003:
“(…)
Vandaag ontving ik de brief met het verslag van de bespreking op 8 oktober jl.
De uitvoering van de inhoud daarvan heeft mijn aandacht.
Ik hoop einde deze week meer te laten weten over mijn bezittingen in onroerend goed.
Het punt betreffende de verkoop van de Fortis-aandelen vind ik te summier omschreven.
Ik zou daarin meer overleg zeer op prijs stellen. Het gaat mij er niet om of dit Fortis aandelen betreft, maar meer om het feit dat ik de indruk krijg dat er rücksichtlos verkocht zal worden op, of vanaf, 8 november.
Wat mij verstandig lijkt is omnureeds ongeveer 75% van de Fortis aandelen te verkopen en om direct hiervoor in de plaats voor 40% van het vrijgekomen bedrag ING aandelen te kopen, voor 20% ABNAMRO, voor 20% Gucci, voor 10% INT Postgroep en voor 10% ASML.
Ik hoop niet dat dit voorstel als niet serieus overkomt. U hebt mij in juli dit jaar tijdens een telefoongesprek of tijdens een bespreking al aangeraden de post Fortis minder kwetsbaar te maken.
Ik heb u vooraf aan mijn reis naar Schotland ook gevraagd, in een telefoongesprek, om deze post te verdelen over ING, Aegon en Fortis.
Dat is kennelijk niet overgekomen.
Inmiddels denk ik dat het ook maar beter is om Koninklijke Olie, in de beheer-portefeuille, te verkopen.
Ik weet dat mijn/deze voorstellen niet in overeenstemming zijn met het beleggingsbeleid van Theodoor Gilissen.
Daarin past bijv. niet een aandeel als ASML. Dit aandeel is evenwel na een daling tot ong. € 12,5, na een door u geïnitieerde gunstige verkoop op € 13,6 niet weer bijgekocht op ong. € 13,0 of misschien wel lager toen ik voorstelde dat te doen. Inmiddels is het aandeel weer relatief sterk gestegen en m.i. zal deze lijn zich wel voortzetten.
(…)”.
2.23.
In november 2004 is de moeder van [eiser] overleden. [eiser] erft aandelen Fortis en de gedeelde eigendom van het woonhuis van zijn moeder.
2.24.
Bij e-mail van 21 april 2005 heeft [eiser] het volgende aan TGB geschreven:
“(…)
Ik val maar eerst met de deur in huis voordat ik daar verder iets aan toevoeg:
IK WIL HEEL GRAAG, IK STA ER OP, DAT ZO SPOEDIG MOGELIJK ALLE PORTEFEUILLES WORDEN “AFGEBOUWD”.
(Het woord ‘afgebouwd’ staat mij tegen maar ik weet even niets beters en het is duidelijk).
De voornaamste aanleiding voor dit bericht is de huidige stand van zaken, met name in de USA, waar vanavond omstreeks 21.30 uur bekend wordt dat de Federal Reserve meldt dat de opwaartse prijsdruk toeneemt.
Gevolg is dat de ‘rentevrees’ toeneemt en dus Wall Street, vanavond, flink gedaald is.
Puur zakelijk acht ik het het meest opportuun om nu het merendeel van alle portefeuilles (ook die van mijn dochter [kind 2] ) op zo kort mogelijk termijn liquide te maken. Misschien moet deze situatie wel enkele maanden tot een halfjaar zo blijven bestaan.
Andere aanleiding is dat de resultaten van de beheerportefeuille wel bijzonder teleurstellend zijn, zoals o.a. blijkt uit het laatste kwartaalverslag. Dit is al sinds langere tijd het geval. En het is bekend dat ik hier ook eerder de aandacht op gevestigd heb.
Hierover is, bij deze, het laatste woord nog niet gesproken, maar deze situatie vormt ook op geen enkele wijze een buffer om de huidige crisis met enig vertrouwen tegemoet te kunnen treden.
Ik zie daarom de verkoop van alle posities in aandelen, enzovoort, en het aanhouden van liquiditeiten voorlopig als de meest veilige vorm van beleggen.
Het zou zo kunnen zijn dat op korte termijn er een herstel optreedt, maar op een termijn van omstreeks een half jaar denk ik dat er een onhoudbare situatie zal ontstaan, een crisis die in hoofdzaak zal worden ingeleid door het solitaire beleid van de Verenigde Staten waar ik persoonlijk op wat langere termijn geen fundament voor zie.
Ik hoop dat u mijn mening deelt enmet spoedtot een verstandige uitvoering van de verkopen over zult gaan omdat uitstel alleen maar nadelen met zich mee brengt. Ik verwacht namelijk niet dat ik de enige zal zijn die hiervoor kiest.
(…)”.
2.25.
Bij e-mail van 22 april 2005 heeft [eiser] het volgende geschreven aan TGB:
“(…)
Het spijt me dat ik eergisteren/gisteren in paniek ben geraakt door de situatie op de beurs.
Ik moet zeggen dat er zoveel berichten waren over de huidige situatie, met daaropvolgend een te verwachten korte opleving waarna de AEX gemakkelijk naar 300 of 320 zou kunnen dalen.
Omdat de resultaten van het laatste kwartaal van de beheerportefeuille mij erg tegenvielen en ik op dit moment erg druk ben met een aantal praktische zaken wilde ik het nadelig effect van de mogelijke daling van de AEX naar bijv. 320 voor zijn. Deze opzet was wat grof. Het lijkt mij niettemin noodzakelijk de komende tijd bedacht te zijn op betrekkelijk plotselinge koerswendingen.
(…)”.
2.26.
Bij brief van 30 augustus 2005 heeft TGB een beleggingsvoorstel aan [eiser] gedaan. Dit voorstel houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“(…)
Wij hebben de afgelopen paar jaren verschillende gesprekken gevoerd inzake de structurering van uw vermogenspositie. Mede als gevolg van het recentelijk overlijden van uw moeder is uw persoonlijke financiële situatie gewijzigd. Dientengevolge doen wij u na ons telefonisch onderhoud van 30 augustus 2005 een concept beleggingsvoorstel toekomen.
In het hiernavolgende beschrijven wij allereerst uw persoonlijke en financiële omstandigheden, wensen en verwachtingen om vast te kunnen stellen hoe wij u het beste van dienst kunnen zijn. Op basis van deze gegevens hebben wij getracht de meest bij u passende beleggingsdoelstelling te formuleren en de termijn waarbinnen deze doelstelling(en) gerealiseerd zou moeten worden (uw beleggingshorizon). Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, zullen wellicht aanpassingen in uw inkomens- en vermogensstructuur noodzakelijk zijn. Nadat bovendien is vastgesteld welk risico u wilt en kunt lopen, wordt de uiteindelijke verdeling van uw middelen over de verschillende beleggingscategorieën bepaald, de zogenaamde asset allocatie. Deze asset allocatie vertaalt zich in een ‘portefeuilleprofiel’. Vervolgens zullen wij in ons portefeuillevoorstel en de hierbij behorende toelichting (zie bijlagen) aandacht besteden aan de concrete invulling van uw beleggingen. Tot slot gaan wij in op de werkwijze, de rapportage en de tariefstructuur van onze dienstverlening.
Inventarisatie persoonlijke financiële omstandigheden, wensen en verwachtingen
Persoonlijke omstandigheden

U bent 64 jaar;

u bent gescheiden, niet hertrouwd of samenwonend;

u hebt 2 kinderen, [kind 2] en [kind 1] , beide zelfstandig en uitwonend;

u bent op dit moment werkzaam als fotograaf, u hebt ‘aan huis’ een eigen studio;

u bent woonachtig te Baarn en belastingplichtig in Nederland.
Beleggingskennis en risicohouding

Naar onze inschatting heeft u een diepgaande kennis van het beleggen in effecten;

u hebt een redelijk vertrouwen in het toekomstige rendement van aandelen/obligaties/onroerend goed/alternatieve beleggingen.
Vermogensstructuur

U beschikt over een eigen woning met een geschatte vrije verkoopwaarde van € 900.000. Op deze woning rust een hypotheek van € 180.000 (looptijd tot 1/1/2006, rente 5,1%),

daarnaast beschikt u over overig onroerend goed in Gorssel ter waarde van € 450.000. Dit pand wordt bewoond door uw ex-echtgenote;

uw vrij belegbaar vermogen buiten de bank bedraagt circa € 1.300.000 (zie bijlage II). Daarbij is rekening gehouden met de door u nog te ontvangen gelden uit hoofde van de verkoop van het pand dat u in gemeenschappelijke eigendom heeft met uw broers in Driebergen en de verdeling van de erfenis van uw overleden moeder (certificaten Fortis);

uw effectenportefeuille na afwikkeling van de leningen bedragen netto circa € 340.000. In een aparte Bijlage III is de huidige situatie bij onze bank en de mogelijke situatie na aflossing van de leningen uiteengezet.

u bent directeur en enig aandeelhouder [bedrijf 1] . De waarde van uw aandelenbelang in deze BV is niet bekend. Wel heeft u ons medegedeeld dat in deze BV een compensabel verlies zit van enkele tonnen euro’s.
Inkomsten en uitgaven

Op dit moment heeft u geen bruto inkomen uit arbeid. U bent echter voornemens de activiteiten op het fotografie terrein op te pakken en daarmee inkomen te genereren. Het aanwezige compensabele verlies kan hiermee voordelig worden benut.

vanaf volgend jaar zult u AOW ontvangen (circa € 8.000 bruto per jaar);

uw huidige inkomsten uit vermogen bedragen circa € 30.000 (dividend);

uw toekomstige kosten voor uw levensonderhoud bedragen jaarlijks ca € 70.000. Dit bedrag is inclusief de door u te betalen hypotheekrente en belastingen. Het is te verwachten dat u netto een bedrag te besteden heeft van circa € 54.000 (mcl. AOW);

uw huidige inkomsten zijn op dit moment niet toereikend om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien;

afhankelijk van de ontwikkelingen ter beurze (aandelenmarkten) brengt dit met zich mee dat u op dit moment en/of in de toekomst een deel aan uw vermogen moet onttrekken;

afhankelijk van de waardeontwikkeling van uw vermogen overweegt u om vermogen over te hevelen naar uw kinderen.
Doelstelling en beleggingshorizon
Doelstelling
Op grond van bovenstaande inventarisatie en ons gesprek van 30 augustus 2005 concluderen wij dat uw beleggingsdoelstelling ten aanzien van het vermogen dat bij onze bank zal worden ondergebracht is gericht op:
het genereren van inkomsten die nodig zijn om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien, waarbij wordt uitgegaan van een minimum bedrag van € 70.000 per jaar. Dit bedrag is inclusief de door u te betalen hypotheekrente en belastingen.
Beleggingshorizon
Uw beleggingshorizon is middellang (5 tot 10 jaar).
Asset allocatie en portefeuilleprofiel
Uw doelstelling vertalen wij in een procentuele verdeling van het voor belegging beschikbare vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (de asset allocatie). Uit deze verdeling volgt het risico dat u met uw portefeuille loopt als op deze wijze wordt belegd: het portefeuilleprofiel. Deze verdeling (asset allocatie) is van groter belang dan, en gaat vooraf aan, de selectie binnen de beleggingscategorieën.
Om uw doelstelling te realiseren dient het rendement van de portefeuille steeds te worden geoptimaliseerd, terwijl rekening wordt gehouden met het risico dat u op rationele gronden kunt dragen. Het feit dat u zich een bepaald risico kunt permitteren wil echter nog niet zeggen dat u zich daarbij comfortabel voelt. Er dient ook voldoende rekening te worden gehouden met uw risicotolerantie. U mag geen slapeloze nachten hebben van uw beleggingen. Hierbij kan de situatie zich echter voordoen dat u een groter risico moet nemen dan waarbij u zich comfortabel voelt om uw doelstelling te kunnen realiseren. Dit kan tot gevolg hebben dat u uw doelstelling neerwaarts zal moeten bijstellen of dat u meer risico zal moeten nemen.
Bij het huidige rendement op tienjarige obligaties van circa 3,5% en een te verwachten gemiddelde rendement op aandelen van 7% (2.5% dividend en 4.5% koerswinst per jaar) zal het op lange termijn echter moeilijk zijn om uw vermogen in stand te houden indien we rekening houden met inflatie. Om deze reden zal u een deel van uw vermogen in zakelijke waarden (o.a. aandelen en onroerend goed) moeten beleggen. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat het risico van een 100% obligatie portefeuille in eerste instantie afneemt indien er aandelen aan de portefeuille worden toegevoegd. Dit terwijl het verwachte rendement zelfs toeneemt. Wij stellen u daarom een defensieve of gematigd defensieve portefeuille met de volgende asset allocatie en bijbehorende bandbreedtes voor:
Minimum Norm Maximum
Zakelijke waarden 10% 20% 30%
Vastrentende waarden 70% 80% 90%
Liquiditeiten 0% 0% 20%
Bij dit “defensieve” portefeuilleprofiel accepteert u slechts weinig waardeschommelingen van de portefeuille. Hierdoor bestaat er een grotere kans dat de inkomsten uit de portefeuille de kosten van uw levensonderhoud dekken. De inkomsten uit aandelen zijn niet zeker. Door het percentage aandelen relatief klein te houden neemt de zekerheid omtrent de omvang van de gewenste hoogte van het inkomen toe.
Voor ons is het met name van belang dat u zich comfortabel voelt bij de voorgestelde asset allocatie en portefeuilleprofiel. Mocht u een offensievere verdeling nastreven, dan adviseren wij een groter percentage van het vermogen in zakelijke waarden te beleggen. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, kan dit echter consequenties hebben voor het al dan niet realiseren van uw doelstelling en/of het door u te nemen risico. Daarnaast zal een verandering in de persoonlijke c.q. zakelijke sfeer aanpassing van de asset allocatie vereisen.
Minimum Norm Maximum
Zakelijke waarden 25% 35% 45%
Vastrentende waarden 55% 65% 75%
Liquiditeiten 0% 0% 20%
Bij dit “matig defensieve” portefeuilleprofiel accepteert u beperkte waardeschommelingen van de portefeuille.
In de bovenstaande tabel vormt de norm het voorgestelde portefeuilleprofiel voor de lange termijn. Aangezien kapitaalmarkten voortdurend in beweging zijn, formuleren wij bandbreedtes voor de beleggingscategorieën. Binnen deze bandbreedtes bestaat ruimte om tijdelijk actief (door transacties te doen) of passief (als gevolg van dalende of stijgende koersen) af te wijken van dit portefeuilleprofiel.
De verschillen tussen de twee asset allocaties laten zich cijfermatig als volgt becijferen;
defensief(…) Verwachte opbrengst
(…) € 75,600.00
gematigd defensief(…) Verwachte opbrengst
(…) € 85,050.00
Portefeuillevoorstel
In de bijlagen treft u een portefeuillevoorstel met bijbehorende toelichting aan die aansluit op bovenstaande asset allocatie.
Het aandelengedeelte van de portefeuille kan worden ingevuld zoals de huidige portefeuille is samengesteld nl met individuele aandelen. Een andere mogelijkheid is de invulling met beleggingsfondsen gebaseerd op de besproken ‘multi-strategy’ aanpak.
De invulling van de beleggingen in vastrentende waarden is gericht op het genereren van (aanvullende) inkomsten.
(…)
Wij zullen op korte termijn contact met u opnemen om de verdere gang van zaken met u te bespreken.
(…)”.
2.27.
[eiser] heeft dit beleggingsvoorstel niet geaccepteerd.
2.28.
De door [eiser] van zijn moeder geërfde effecten (aandelen Fortis) zijn overgeboekt naar de tradingportefeuille. Aldus is eind 2005 bij benadering de volgende verdeling van het belegde vermogen over de portefeuilles ontstaan: een waarde van € 5,5 à 6 ton in de beheerportefeuille en een waarde van € 1 à 1,4 miljoen in de tradingportefeuille.
2.29.
Op 9 en 12 januari 2006 heeft [eiser] opdracht gegeven aan TGB voor een aantal transacties in de tradingportefeuille (verkoop van aandelen Fortis en aankoop van stukken ING Japan Fund c.q. ABN AMRO Far East, RD Shell, SBM alsmede goud). Bij het geven van de opdracht heeft [eiser] medegedeeld dat hij verwacht dat de aan te kopen effecten beter zullen presteren dan Fortis en dat hij de genoemde effecten bovendien heeft gekozen omdat hij de desbetreffende koersen goed kan volgen op zijn systeem.
2.30.
Medio 2006 heeft [eiser] zijn debetstand bij TGB vergroot teneinde de aankoop van een woning/kantoor voor zijn zoon te kunnen financieren.
2.31.
In oktober 2007 heeft [eiser] overwogen om alle in zijn bezit zijnde koopopties op aandelen Fortis uit te oefenen. Uiteindelijk heeft [eiser] op aanraden van TGB slechts een derde van de koopopties uitgeoefend onder verkoop van de rest, zodat hij uiteindelijk een beperkt aantal aandelen Fortis heeft verkregen “met gesloten beurs”. In een gespreksverslag van 12 oktober 2007 (onder meer bedoeld ter kennismaking met [naam 7] (hierna: [naam 7] ), die per oktober 2007 de nieuwe accountmanager van [eiser] was geworden) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Objectief:
Cliënt (66) is alleenstaand (gescheiden) en heeft twee volwassen kinderen ( [kind 2] en [kind 1] )
en is van beroep fotograaf en was daarom eigenaar van [eiser] .
Naast zijn vermogen bij TG heeft hij nog OG met een waarde van ongeveer 1,3 mio. Hier rust geen hypotheek op, de € 300k lening op de [rekeningnummer] is voor zijn kinderen. Wel heeft hij op de rekening van [eiser] ruim 500k krediet via zijn privé rekeningen, dit betreft een compensabel verlies komend uit de sluiting van zijn eenmanszaak. Uit de erfenis van zijn ouders (beide kunstenaars, vader Jan [eiser] is/was een bekend Drentse schilder) heeft hij nog vele schetsen en andere kunstwerken waarvan de waarde niet precies bekend is (in het verleden
getaxeerd voor € 1mio).
Evaluatie:
De beheerportefeuille is nauwelijks besproken, het gesprek richtte zich op de adviesportefeuille;
Vanuit de familie van de heer [eiser] is er nog een grote positie Fortis (familie is onderdeel van de geschiedenis van de totstandkoming van Fortis), deze positie (waarde op dat moment € 640k) werd bij Fortis zelf aangehouden en is in september overgeboekt naar TG.
Cliënt wilde begin oktober alle claims gebruiken om de positie Fortis verder te vergroten, hij wilde dan ook meer geld lenen om dit te kunnen financieren. Na overleg met EMAE [kennis van [eiser] die bij het gesprek aanwezig is, rb] en mijzelf, heeft hij dit niet gedaan. Wij vertelden toen dat gezien de huidige positie in Fortis en het huidige saldo van het krediet, dit ons niet de juiste stap leek om te maken. Wij gaven aan dat het ons het beste leek om de claims Fortis te verkopen. Dat wilde hij niet en daarom hebben we toen als een compromis in onderling overleg besloten om met een gesloten beurs aandelen Fortis bij te kopen. 2/3 van de claims zijn daarom verkocht om 1/3 te kunnen gebruiken voor de koop van de aandelen.
Tijdens ons gesprek heb ik geadviseerd om de positie Fortis langzaam te verkleinen en de opbrengst te gebruiken om het krediet af te bouwen. Dit dient twee doelen, het eerste is dat de positie Fortis te groot is t.a.v. het totale vermogen, meer spreiding zou beter zijn en dus is afbouwen een goed begin om dat te bereiken. (…)
De vraag was vervolgens hoe we dat kunnen doen. Ik vertelde dat we dit op verschillende manieren kunnen doen, op vaste tijdstippen of met doorlopende limieten. Nog even over opties gesproken, maar de cliënt gaf aan hier liever niet in te willen beleggen omdat hij dan nog meer tijd kwijt zou zijn en zich onrustig zou voelen. Hij wilde nog even nadenken over de strategie voor de verkoop van Fortis (…). Afgesproken om begin november weer even contact te hebben hierover.
Ik wilde nog gaan spreken over het risicoprofiel van de beleggingen, er wordt immers onttrokken aan de portefeuilles, maar daar hadden we geen tijd voor en bovendien heeft de cliënt geen overzicht over wat hij precies onttrekt. Ik gaf aan dat ik een overzicht van de onttrekkingen zal maken en dat we daarna nog een keer over de risicoprofielen kunnen praten. Dat vond hij prima.
Daarna gesproken over andere zaken, cliënt heeft in het verleden met auto’s geracet. Hij gaf aan dat het zijn wens is om de wereld rond te reizen, foto’s te maken en exposities te geven, Ik vroeg hem waarom hij dat nu dan niet doet. Hij vertelde dat alle ‘rommel’ hem tegenhoudt, navraag leert dat alle rommel het uitzoeken van alle etsen en schilderijen zijn die in de erfenis zitten, het in orde brengen van zijn archief is en ook regelen van zijn beleggingen is. Gesproken over beheer, of in ieder geval een groter deel in beheer te geven dan nu het geval is. Daar heeft hij zelf ook over nagedacht, maar wil hij nu nog niet aan beginnen, dat zou pas gaan spelen als hij inderdaad naar het buitenland gaat.
Afspraken/actiepunten
- Begin november contact opnemen over verkoopstrategie
- Overzicht maken van onttrekkingen over de jaren
(…)”.
2.32.
Op 29 februari 2008 hebben [eiser] en zijn accountmanager [naam 7] van TGB telefonisch met elkaar gesproken. [naam 7] stelde (wederom) de volgende onderwerpen aan de orde: de aanwezigheid van een debetstand in de beheerportefeuille, welke op enigerlei wijze moet worden teruggebracht; de substantiële onttrekkingen die [eiser] aan het belegde vermogen doet; de noodzaak om een keer een goede financiële planning voor [eiser] te maken, teneinde voor hem een goed financieel overzicht te kweken; de verslechterde marktomstandigheden; de onwenselijkheid van de omvangrijke positie in Fortis-stukken; de noodzaak om het vermogen minder risicovol te beleggen (obligaties, deposito’s, geldmarktfonds) dan thans (slechts aandelen) het geval is, zulks vanwege het feit dat [eiser] immers moet leven van het inkomen uit het vermogen; de situatie rond het huis in Gorssel (gratis bewoond door ex-echtgenote). [eiser] en [naam 7] hebben uiteindelijk een bijeenkomst gepland op 25 maart 2008.
2.33.
Op 25 maart 2008 hebben [eiser] en [naam 7] (TGB), voor zover van belang, het volgende besproken, blijkens een door [naam 7] opgemaakt gespreksverslag:
“(…)
Wijziging in financiële situatie:
De heer [eiser] (66) is een cliënt die een beetje inkomen (AOW) maar daar een hoog uitgavenpatroon (in 2005 € 250k, volgens zijn accountant, inclusief giften kinderen) tegenover heeft staan. Daarentegen belegt hij Zeer Offensief, zowel in beheer als in advies, heeft hij in advies een grote positie Fortis (nu € 634k oftewel 38,6% van het belegd vermogen, vanuit familie verkregen) en heeft hij een grote debetstand op de rekening van [eiser] (€ 493k, ooit ontstaan door compensabele verliezen, daarna groter geworden door onttrekkingen).
Ik heb in het najaar van 2007 voor het eerst met hem gesproken (…) en toen geadviseerd de positie Fortis af te bouwen en de opbrengst te gebruiken voor de debetstand in Fotografie. De cliënt zag toen vanwege de beursontwikkelingen het verkopen van Fortis niet zitten. We hebben toen wel afgesproken de aanwezige liquiditeiten (€ 100k) te gebruiken om een deel van de debetstand aan te zuiveren. Inmiddels is echter de debetstand weer net zo hard opgelopen. De situatie is dus niet verbeterd en ik heb de afgelopen maanden het idee gekregen dat de cliënt geen overzicht heeft over zijn financiële situatie. Om nogmaals de discussie aan te gaan over al het bovenstaande en om helderheid voor de cliënt te creëren, heb ik een afspraak met de cliënt gemaakt, waarin een start kan worden gemaakt voor een financiële planning. (…)
Gespreksonderwerpen:
EMAE is een kennis van de cliënt [die bij het gesprek aanwezig is, rb], via hem had ik voor de afspraak al vernomen dat hij een beetje opzag tegen het gesprek.
Ik startte het gesprek met een samenvatting van wat we de afgelopen maanden hebben besproken en dat ik met dit gesprek vooral helderheid wil creëren voor de cliënt. De cliënt snapt dat er iets moet veranderen, vraagt zich af of er een dringend/dwingend karakter achter het gesprek zit. Wij hebben benadrukt dat dit niet het geval is, helderheid is het eerste doel en daarna geven wij een advies.
Gedurende het gesprek wordt er van alles besproken;
(…)

Het plan van de cliënt om in 2008 weer te gaan fotograferen en een expositie te geven. Als dit aanslaat, wil hij dit blijven doen, zo niet, dan wellicht zijn huis in Baarn verkopen (VVW 1 mio, geen hypotheek)

Het feit dat de cliënt stopt met racen met zijn Lotus (scheelt behoorlijk in kosten en dus uitgaven)

De overweging dat hij het huis in Gorsel (VVW 500k, geen hypotheek, woont zijn ex al 20 jaar in zonder daarvoor kosten te betalen) wil verkopen en dat dit wel een emotionele zaak kan worden voor zijn ex maar ook de kinderen

[naam 8] geeft aan dat het verstandiger is om de jaarlijkse giften aan de kinderen ( [kind 1] en [kind 2] ) te maximaliseren, nu mogen zij met een creditcard bepaalde aankopen doen op rekening van de cliënt, waardoor de een meer geschonken krijgt dan de ander

Cliënt verwacht geen grote aankopen in de aankomende maanden.
We spreken af dat de cliënt de stukken over 2006 naar ons stuurt. RBOS voor een overzicht van
wat de cliënt de afgelopen jaren per jaar heeft uitgegeven. JSCH zal dan o.b.v. deze feiten een financiële planning opstellen. Aan de hand van de planning kunnen we dan een strategie maken voor de aanzuivering van de debetstand in de Fotografie.
De rol van EMAE was belangrijk in het gesprek, vanwege zijn band met de cliënt was hij de persoon om de nadruk voor de cliënt op bepaalde zaken te leggen.
Gemaakte afspraken/ actiepunten: Deadline:
Cliënt stuur financiële gegevens over 2006, eventueel over 2007 25 april
Overzicht uitgaven cliënt vanaf 2005 ASAP -25 april
(…)”.
2.34.
Per e-mail van 17 april 2008 heeft TGB ( [naam 7] ) desgevraagd aan [eiser] de “technische mening” van (naar de rechtbank aanneemt) een analist van TGB toegestuurd over het aandeel Apple (door [eiser] opgenomen in de tradingportefeuille) en hem erop gewezen dat er wel risico’s zijn als gekeken wordt naar het verloop van de koers. In de e-mail staat een advies over een verkoopstrategie vermeld.
2.35.
In een memo van 15 mei 2008 heeft TGB [eiser] onder meer geadviseerd zijn belang in Fortis in de komende jaren te verkopen en met de opbrengst zijn schuld aan TGB (ten bedrage van € 400.000) af te lossen. TGB gaat er in dit advies vanuit dat de koers van het aandeel Fortis (op dat moment € 17) in de loop van de jaren zal stijgen.
2.36.
Op 13 juni 2008 zijn alle aandelen Fortis in opdracht van [eiser] verkocht. [eiser] heeft de opbrengst gebruikt om de debetstand af te lossen.
2.37.
Op 26 juni 2008 heeft weer een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [naam 7] . Het hiervan opgemaakte verslag vermeldt:
“(…)
(Wijziging in) persoonlijke situatie en ) financiële situatie:
Zie eerder gesprek verslagen en contacten in Relacs.
In onze planningen van maart dit jaar hebben wij voorgesteld om in een periode van maximaal 5 jaar de positie Fortis af te bouwen en met de opbrengst de lening in de Fotografie af te lossen. Cliënt heeft echter eerder dan verwacht zijn positie Fortis in geheel verkocht op een koers van € 13,50. Hierdoor was een nieuwe afspraak noodzakelijk om alle punten in de vorige afspraken opnieuw te bekijken m.b.v. nieuwe scenario’s.
Gespreksonderwerpen:
Even een besproken punten op een rij;
De rente die de kinderen aan de cliënt schuldig zijn, wordt niet betaald. Feitelijk schenkt de cliënt ook de rente aan de kinderen. Hierover zal hij contact met zijn accountant opnemen en de kinderen hierover informeren.
De heer [eiser] begrijpt dat hij er goed aan doet om het variabele krediet, nu de positie Fortis is verkocht, in de Fotografie af te lossen.
Als vervanging van het nog af te lossen krediet in de Fotografie, wil hij in privé een kredietfaciliteit waardoor hij € 200k zou kunnen lenen indien hij denkt aandelen bij te willen kopen. EMAE ziet hier mogelijkheden, zal hiermee beginnen.
Cliënt vindt het onduidelijk wat het rendement is op zijn beheerportefeuille over de laatste 10 jaar (cumulatief en gemiddeld). Hij heeft zelf een grafiek gemaakt en dat zou een gemiddeld rendement van -2,9% hebben opgebracht. Dat is naar zijn mening onacceptabel. Hij snapt zelf ook dat hij fouten maakt in zijn adviesportefeuille, maar vindt dat hij meer van ons mag verwachten. RBOS en EMAE hebben uitgelegd dat het in absolute termen slecht kan zijn, maar relatief mee zou kunnen vallen. Tegen welke indices hangen we het rendement van de portefeuille?? AEX, S&P 500 of MSCI World? Afgesproken dat ik een overzicht probeer te maken van de beheerportefeuille.
Ik kreeg nog even een kleine veeg uit de pan over het feit dat ik de cliënt niet had gebeld tijdens de dagen 6, 9 en 10 juni toen de koers van Fortis flink daalde. We hebben hier echter eerder over gesproken en in mijn ogen was dit uitgesproken (…) en ik ben hier niet op ingegaan.
JASC heeft de potjestheorie uitgelegd. Private Banking is meer dan alleen kopen en verkopen, het nu belangrijker is om te kijken naar de vermogensplanning. Volgens de potjestheorie zou er minder in advies belegd moeten zijn, meer in beheer (in een nog te bepalen risicoprofiel) en zeker meer liquide moeten worden aangehouden. EMAE bevestigde dit. De heer [eiser] lijkt ons standpunt te begrijpen, maar ziet niets in een grotere beheerportefeuille als blijkt dat wij het niet goed doen. Daarom eerst een berekening van het rendement. Daarnaast geeft EMAE aan dat hij wel moeite heeft met de balans in het vermogen indien er een pot liquiditeiten moet worden gecreëerd met een lening, maar het kan wel.
De cliënt gaf aan een brief te hebben gestuurd naar zijn ex-echtgenote en een e-mail naar zijn kinderen te hebben gestuurd. Hij heeft in die brief/mails aangegeven dat het niet langer kan dat hij en de kinderen kosten hebben, terwijl de moeder zonder kosten in het huis in Gorsel woont. Hij heeft echter nog geen reactie van de kinderen of de ex-echtgenote ontvangen. Dit doet hem toch wel verdriet, hij wil geen probleem met de kinderen. EMAE kent de cliënt beter en geeft aan dat hij in principe geen verantwoording heeft af te leggen aan zijn kinderen. Er zal een soort van stappenplan door de cliënt moeten worden opgesteld; Na het sturen van de brief, kan een tweede brief worden verstuurd waarin ook de huis aan haar wordt aangeboden, daarna kan er de mededeling en termijn worden genoemd waarin hij zal proberen het huis te verkopen en tot slot kan hij het huis in de verkoop zetten. Cliënt weet dat hij dit moet doen, maar verwacht dat dit proces wel enige tijd kan duren, wil eigenlijk wel tussen nu en 12 maanden een termijn stellen.
Gemaakte afspraken/ actiepunten: Deadline:
- Krediet in Fotografie aflossen met de opbrengst van de verkoop van Fortis 27 juni 2008.
- € 10k extra overmaken naar rekening Fotografie voor lopende incasso’s 27 juni 2008.
- Het overgebleven deel v/d opbrengst v/d verkoop van Fortis op 3-mnd
deposito, wel rekening houden met gemiddelde uitgaven van cliënt over 3
maanden 27-juni 2008.
- EMAE zal kredietfaciliteit opmaken voor de 200k 27 juni 2008.
- Rendementberekening maken voor periode ‘98-’08 27 juni 2008.
(…)”.
2.38.
Op 15 juli 2008 heeft [eiser] telefonisch bij [naam 7] geïnformeerd naar de koers van het aandeel Fortis, waarop [naam 7] de, gedaalde, koers heeft gemeld. Op 17 juli 2008 heeft [eiser] telefonisch aan [naam 7] zijn intentie geuit om weer aandelen Fortis aan te kopen. [naam 7] heeft dit afgeraden, waarna [eiser] heeft aangedrongen op vervanging van [naam 7] door een nieuwe accountmanager. [naam 7] is in september 2008 opgevolgd door [naam 9] (hierna: [naam 9] ).
2.39.
In september 2008 heeft [eiser] weer Fortis effecten aangekocht. In beginsel wilde hij aandelen kopen, maar [naam 9] heeft hierover negatief geadviseerd. Omdat [eiser] toch Fortis-stukken wilde kopen, heeft [naam 9] [eiser] aangeraden om minder, en ook minder risicovol, in Fortis te investeren, namelijk door aankoop van converteerbare obligaties en callopties, hetgeen [eiser] heeft gedaan.
2.40.
In 2008 heeft [eiser] forse beleggingsverliezen geleden, niet slechts op Fortis (verlies € 440.932) maar ook op andere effecten, en voornamelijk in de tradingportefeuille. In de jaren 2010 en 2011 heeft nog enig herstel plaatsgevonden, maar de verliezen zijn niet volledig goedgemaakt. Het verloop van de beide portefeuilles vanaf 2005 is (voor zover uit de processtukken kan worden opgemaakt) ongeveer geweest als in onderstaande tabel weergegeven:
Beheerportefeuille
Adviesportefeuille
Begin 2005
€ 578.218
€ 1.157.631
Medio 2009
€ 297.058
€ 276.700
Einde relatie (begin 2012)
€ 372.928
€ 476.851
2.41.
Bij brief van 10 maart 2011 heeft [eiser] het volgende aan TGB geschreven:
“(…)
Al sinds jaar en dag ben ik klant van Theodoor Gilissen Bankiers. Zo heb ik mijn betaalverkeer, hypotheek en beleggingen ondergebracht bij uw bank. Vanaf 1997 heb ik een groot deel van mijn vermogen bij u onder beheer gebracht en vanaf 2002 bedien ik mij ook van uw beleggingsadviezen.
Ik bericht u nu per post omdat ik na de beurscrash in de tweede helft van 2008 verschillende malen aan u heb laten weten dat ik niet tevreden ben over uw dienstverlening en hierop heb ik nooit een bevredigende reactie ontvangen.
De klacht die ik hierboven bedoel komt erop neer dat mijn beheer- en adviesportefeuilles vanaf respectievelijk 1997 en 2002 te risicovol zijn belegd. Ik meen dat de risicovolle wijze waarop de portefeuilles zijn belegd niet passen bij het feit dat ik van dit vermogen moet leven. Zoals u weet ben ik eigen ondernemer in een onzekere branche (fotograaf), heb ik nooit in loondienst gewerkt en aldus geen pensioen opgebouwd bij een pensioenfonds. Ik zal het dus de rest van mijn leven moeten doen met het vermogen dat ik nu heb. Door mijn huidige leeftijd zal ik geen nieuwe kans meer krijgen om een pensioen op te bouwen.
Door de te risicovolle samenstelling van de portefeuilles en het feit dat die risico’s ook werkelijkheid zijn geworden, is mijn vermogen zeer aanzienlijk verminderd. Hierdoor ben ik bijvoorbeeld genoodzaakt om onroerend goed (zoals mijn huidige woning en studio) te verkopen, Ik overweeg met het oog op compensatie hiervan nadere stappen te ondernemen. Maar voordat ik dit doe, zou ik graag nu eerst horen hoe Theodoor Gilissen tegen deze zaak aankijkt.
Ik verneem dit graag van u.
(…)”.
2.42.
In april 2012 is de tussen partijen bestaande relatie geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van TGB, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een hoofdsom van € 792.681,48 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2009, buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 6.422,00 en de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt in algemene zin het volgende aan de vordering ten grondslag. Het bedrag van € 792.681,48 betreft het verlies dat [eiser] in de periode van begin 2005 tot medio 2009 op de beheer- en de tradingportefeuille heeft geleden. Beide portefeuilles brachten meer risico’s met zich dan [eiser] kon en wilde dragen. Oorzaak van deze fout is het feit dat TGB (op basis van de bij [eiser] ingewonnen informatie) te offensieve risicoprofielen aan (de beleggingsporetfeuilles van) [eiser] heeft toegekend. Op basis van die profielen werden risicovolle beleggingen gedaan, ook met geleend geld. [eiser] is niet gewaarschuwd voor het feit dat de invulling van zijn portefeuilles meer risico’s met zich meebracht dan hij kon en wilde dragen. Hiermee heeft TGB gehandeld in strijd met de (bijzondere) zorgplicht die zij ten opzichte van [eiser] in acht diende te nemen, en zodoende wanprestatie gepleegd althans onrechtmatig gehandeld.
3.3.
TGB voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling moet het volgende voorop worden gesteld. Tussen [eiser] en TGB bestond zowel een vermogensbeheerrelatie als een beleggingsadviesrelatie. Deze relaties kunnen beide worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek (BW). Uit het bepaalde in artikel 7:401 BW vloeit voort dat de opdrachtnemer (in dit geval TGB) bij haar werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht dient te nemen. Op TGB als bank (zowel in de rol van vermogensbeheerder als die van beleggingsadviseur) rust, ter voldoening aan het zogenoemde
know your customer-beginsel, de verplichting om vóór het sluiten van de overeenkomst (en gedurende de relatie) bij [eiser] informatie in te winnen over zijn financiële positie, beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen, voor zover relevant bij de uitvoering van de door TGB als vermogensbeheerder of beleggingsadviseur te verrichten diensten. Daarbij diende TGB, waar nodig, actief relevante informatie op te vragen. Daartegenover mocht van [eiser] worden verlangd dat hij kennis nam van de aan hem door TGB verstrekte (schriftelijke) informatie en dat hij bij TGB reclameerde indien daarin onjuiste of onvolledige informatie was opgenomen. Voor de beoordeling van het handelen van TGB als opdrachtnemer geldt voor het overige in beide relaties wel een ander toetsingskader. In het geval van een vermogensbeheerovereenkomst beslist de vermogensbeheerder (TGB) binnen de overeengekomen grenzen zelfstandig welke transacties zij voor rekening en risico van de belegger ( [eiser] ) verricht. In een beleggingsadviesrelatie dient de belegger ( [eiser] ) daarentegen zelf te beoordelen en te beslissen of hij de adviezen van de adviseur (TGB) al dan niet wil opvolgen en is de belegger in beginsel zelf verantwoordelijk voor de door hem genomen beleggingsbeslissingen en de daaraan verbonden risico’s. Daar staat tegenover dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur (TGB) ervoor dient te zorgen dat de door hem verstrekte adviezen aansluiten op de wensen van zijn cliënt en zich daarom op de hoogte dient te stellen van de achtergrond en omstandigheden van de cliënt, waaronder diens beleggingsdoelstellingen, risicobereidheid en vermogen om risico’s te dragen.
4.2.
Ter beoordeling staat of TGB, binnen de overeengekomen grenzen, heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vermogensbeheerder en beleggingsadviseur onder de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht.
4.3.
Voor de beoordeling zijn voorts de volgende feiten van belang. [eiser] had bij TGB aangegeven dat hij voor zijn inkomen afhankelijk was van zijn vermogen. [eiser] heeft echter niet zijn volledige vermogen via TGB belegd, maar slechts een deel (tot eind 2005: 25-50%). [eiser] deed bovendien veel onttrekkingen aan het bij TGB ondergebrachte vermogen voor giften aan zijn kinderen en ten behoeve van zijn dure hobby’s. Ook van belang is dat [eiser] een actieve belegger was die zich zelf goed informeerde (ter illustratie wordt gewezen op zijn brief van 18 juli 1997 aan TGB waarin hij schrijft dat hij de markt via
real timebeeldschermen volgt en beleggingsinformatie bijhoudt (zie hiervoor onder 2.3) en de fax van 2 april 2002 (zie hiervoor onder 2.11)). In het achterhoofd moet voorts worden gehouden dat de adviesportefeuille in omvang vele malen groter was dan de beheerportefeuille en dat het verlies in belangrijke mate is geleden op de beleggingen in de adviesportefeuille (zie hiervoor onder 2.40). Ten slotte is van belang dat [eiser] zich over zijn financiële situatie ook (en in belangrijke mate) liet adviseren door de accountant/belastingadviseur van de familie.
Know your customer beginsel / risicoprofielen
4.4.
In de kern verwijt [eiser] dat TGB zijn risicoprofiel, althans van de door hem bij TGB ondergebrachte beleggingsportefeuille onjuist heeft bepaald. Hij voert hiertoe het volgende aan. Uit de door TGB ingewonnen informatie bleek dat [eiser] geen pensioen had opgebouwd en dat het vermogen bij TGB zijn enige pensioenvoorziening was; dat [eiser] voor zijn levensonderhoud totaal afhankelijk was van zijn vermogen; dat [eiser] op zijn vermogen zou moeten interen om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien; en dat de belangrijkste vermogensbestanddelen van [eiser] zijn woning en zijn beleggingsportefeuilles bij TGB waren. Op basis hiervan heeft TGB aan de beheerportefeuille een offensief profiel toegekend. Voor de tradingportefeuille is zelfs geen profiel opgesteld, maar het profiel van deze portefeuille was in de praktijk zeer offensief. TGB voerde binnen de portefeuilles in ieder geval een (zeer) offensief beleggingsbeleid, zelfs offensiever dan het binnen TGB vastgestelde profiel “offensief”. Bij hem paste echter slechts een defensief risicoprofiel, aldus [eiser] .
4.5.
Dit verwijt gaat niet op. Aan het
know your customer-beginsel heeft TGB bij aanvang van de relatie en gedurende de relatie ruimschoots voldaan. TGB heeft de (financiële) situatie van [eiser] doorlopend in kaart gebracht en [eiser] heeft nimmer aangegeven dat de weergave van TGB van zijn situatie (in de diverse brieven) onjuist was. Op grond van deze informatie heeft TGB de beleggingsprofielen bij aanvang vastgelegd. Het betoog dat nooit een profiel voor de tradingportefeuille is vastgelegd, gaat niet op. In de brief van 15 augustus 1997 is immers vastgelegd dat met de
trading accounteen “meer speculatieve portefeuille” zou worden opgebouwd en is ook de
asset allocationvoor de tradingportefeuille opgenomen. Daarna is het profiel van de beheerportefeuille regelmatig besproken/opnieuw bevestigd. Juist is dat [eiser] bij TGB had aangegeven dat hij voor zijn inkomen afhankelijk was van zijn vermogen. Dit brengt evenwel niet zonder meer – zoals in het betoog van [eiser] besloten lijkt te liggen – met zich dat dan alleen een defensief profiel passend kan zijn. Zoals hiervoor is overwogen was – anders dan [eiser] stelt – het vermogen bij TGB niet zijn enige pensioenvoorziening, zodat die stelling zijn verwijt dat bij hem slechts een defensief risicoprofiel paste, niet kan dragen. Voor het overige heeft [eiser] dit verwijt niet nader gemotiveerd. Voor zover [eiser] zijn stelling tracht te onderbouwen met (onderdelen van) door hem ingevulde standaardformulieren wordt hieraan voorbij gegaan omdat steeds sprake was van persoonlijke gesprekken en gepersonaliseerd advies
.Uit de stukken is op te maken dat [eiser] juist steeds heeft aangegeven dat hij op zijn beleggingen, zeker op de
trading account, maar ook op de beheerportefeuille een hoog rendement wilde behalen en dat hij zich realiseerde dat daarbij ook een hoog risico hoorde (ter illustratie wordt verwezen naar de brief van 15 augustus 1997 (“gericht op het genereren van een zo hoog mogelijk rendement, waarbij uw risico acceptatie duidelijk boven gemiddeld is”) en het door [eiser] in oktober 2002 ingevulde formulier (“het rendement moet zo hoog mogelijk zijn (hoog risico)”); zie hiervoor onder 2.17). In 2005 (zie hiervoor onder 2.26) heeft TGB (toen het vermogen van [eiser] was vergroot door de ontvangst van de erfenis van zijn moeder) uitvoerig geadviseerd de portefeuilles anders in te richten (defensief of gematigd defensief), maar dit advies heeft [eiser] naast zich neergelegd. Aan de stelling van [eiser] dat TGB het hier niet zonder meer bij had mogen laten zitten, mede omdat [eiser] afhankelijk was van zijn vermogen voor zijn levensonderhoud, gaat de rechtbank voorbij. Ook toen was immers nog steeds een belangrijk deel van het vermogen van [eiser] niet bij TGB ondergebracht. TGB heeft regelmatig met [eiser] besproken dat hij op de te grote voet leefde en dat hij anders met zijn geld moest omgaan. Deze situatie was ook het uitgangspunt voor het gepersonaliseerde advies van 2005. De reactie van [eiser] was ook toen weer dat hij inkomsten zou gaan verwerven met fotograferen en onroerend goed zou gaan verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien. [eiser] had, zo blijkt uit de vele brieven en gespreksverslagen, geen oren naar de adviezen van TGB om voorzichtiger te gaan beleggen of zijn onttrekkingen aan het vermogen terug te brengen. Hij dacht (op de achtergrond geadviseerd door zijn accountant/belastingadviseur) zijn (financiële) problemen op een andere manier op te kunnen lossen en vertelde ook aan TGB dat en hoe hij dat van plan was. De zorgplicht van een vermogensbeheerder gaat niet zover dat deze – toen [eiser] zijn plannen niet uitvoerde – dan maar zelf het risicoprofiel van de portefeuille moet aanpassen en de zorgplicht van de beleggingsadviseur gaat niet zover dat deze dan maar moet weigeren bepaalde opdrachten uit te voeren (nog afgezien van de vraag of hij hiertoe gerechtigd zouden zijn).
Spreiding
4.6.
Voorts stelt [eiser] dat de portefeuilles (naar de rechtbank begrijpt, met name de tradingportefeuille) te weinig gespreid waren. Hij voert daartoe het volgende aan. Doordat voorouders van [eiser] betrokken waren bij de oprichting van een rechtsvoorganger van Fortis, had [eiser] relatief veel aandelen Fortis. De tradingportefeuille bestond voor een groot deel uit Fortis-effecten, in januari 2008 voor 47%. Aldus kende de tradingportefeuille een onvoldoende spreiding. TGB was verplicht om [eiser] indringend te wijzen op de noodzaak tot het beter spreiden van de risico’s door middel van een zo spoedig mogelijke verkoop van (een gedeelte van) de betrokken effecten (Hoge Raad 24 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1799). TGB heeft echter slechts gesuggereerd om de belegging in Fortis over een langere periode af te bouwen. Het ondertussen doorlopende risico van een te beperkte spreiding heeft zich ten slotte verwezenlijkt door de ondergang van Fortis in 2008. Daar komt nog bij dat de advisering van TGB ertoe heeft geleid dat [eiser] zijn blootstelling aan Fortis in september 2008 vergrootte, aldus steeds [eiser] .
4.7.
Zoals hiervoor is overwogen bestond voor zover het de tradingportefeuille aangaat tussen TGB en [eiser] een beleggingsadviesrelatie. Vastgesteld moet worden dat TGB [eiser] meerdere keren erop heeft gewezen dat hij relatief teveel Fortis-stukken had (brief van 15 augustus 1997, brief van 27 oktober 2003, contact in oktober 2007, gesprek op 29 februari 2008, contact op 17 juli 2008). [eiser] heeft de rechtbank er niet van overtuigd dat hij ondanks de waarschuwingen van TGB niet was doordrongen van het risico van te beperkte spreiding. Wetende van dat risico heeft hij na de verkoop in juni 2008 toch weer Fortis-stukken gekocht (nadat [naam 9] hem dit had afgeraden), waarna de ondergang van Fortis heeft plaatsgevonden. [eiser] was dus voldoende gewaarschuwd en zijn beleggingsbeslissingen tot aanhouding, verkoop en weder-inkoop van Fortis-stukken komen voor zijn eigen rekening.
Beleggen met geleend geld
4.8.
[eiser] stelt dat TGB hem ten onrechte heeft geadviseerd te beleggen met geleend geld, althans dat zij hem ervan had moeten weerhouden te beleggen met geleend geld. [eiser] onderbouwt dit als volgt. Een steeds groter deel van de beleggingen van [eiser] bij TGB werd gefinancierd door effectenkrediet. TGB rekende over dat krediet een rente van 8%. Alleen al om de rente terug te verdienen, dienden dus aanzienlijke risico’s te worden genomen. Deze risico’s (met als uiteindelijk risico het bestaan van een restschuld) passen niet bij beleggen met pensioengeld. TGB had de plicht om [eiser] indringend te waarschuwen voor het risico van beleggen met geleend geld, maar zij heeft dat nagelaten. Het concrete gevolg is geweest dat de woningen van [eiser] en van zijn ex-echtgenote moeten worden verkocht teneinde de schuld te kunnen aflossen, aldus [eiser] .
4.9.
Dit verwijt vindt geen steun in de feiten. [eiser] heeft geen geld geleend met als doel om daarmee te beleggen. De debetstand die [eiser] bij TGB had werd veroorzaakt enerzijds door geleden verliezen in de fotografieonderneming. Anderzijds werd de debetstand veroorzaakt door (omvangrijke) onttrekkingen van gelden aan de portefeuille door [eiser] , mede ten behoeve van zijn kinderen. De effecten die [eiser] aanhield bij TGB waren (op grond van de algemene voorwaarden van TGB) derhalve weliswaar verpand aan TGB, maar TGB heeft geen leningen aan [eiser] verstrekt om hem in staat te stellen met geleend geld te beleggen.
Alternatieve beleggingen / perpetuele obligaties
4.10.
[eiser] stelt dat in de beheer- en in de tradingportefeuille
alternativesopgenomen, terwijl hij had aangegeven hierin niet te willen beleggen en deze uitermate risicovol zijn. Het gaat met name om gestructureerde beleggingen waarvan de waarde veelal is gerelateerd aan de prestaties van
hedge funds. Deze stukken kunnen in korte tijd sterk in waarde fluctueren. [eiser] is over de aan deze stukken verbonden bijzondere risico’s nooit voorgelicht en hij behoefde de sterke waardedaling van de
alternativesin 2008 dan ook niet te verwachten. De
alternativeshadden nimmer in de portefeuilles mogen worden opgenomen. In ditzelfde verband moet worden genoemd de perpetuele obligatie die in de beheerportefeuille was opgenomen. Het vastrentend, oftewel het risicomijdend, gedeelte van de beheerportefeuille was volledig ingevuld door middel van deze
perpetual; een perpetuele obligatie is echter veel risicovoller dan een traditionele obligatie. Het risicomijdend gedeelte van de beheerportefeuille was dan ook niet juist, want te risicovol, ingevuld, aldus [eiser] .
4.11.
De rechtbank oordeelt als volgt. De stelling van [eiser] dat alternatieve beleggingen in het algemeen (te) risicovol zijn, gaat niet op. Bovendien lijkt [eiser] ook hier weer uit te gaan van de (verkeerde) veronderstelling dat volgens een defensief profiel moest worden belegd. TGB heeft uitvoerig uiteen gezet dat de alternatieve beleggingen die zij in de beheerportefeuille heeft opgenomen juist bijdroegen aan een goede (risico)spreiding in de portefeuille, niet risicovoller waren dan “gewone” effecten en dat slechts de belegging in een van de
alternativesin de beheerportefeuille teleurstellend is verlopen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van TGB heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom deze alternatieve beleggingen zodanig risicovol waren dat ze niet pasten in zijn beheerportefeuille. Ook de stelling dat in de beheerportefeuille geen alternatieve beleggingen mochten worden opgenomen omdat [eiser] nooit op maat gesneden informatie daarover heeft ontvangen, gaat in zijn algemeenheid niet op, want over de beleggingen in de beheerportefeuille voerde TGB als vermogensbeheerder immers de regie.
4.12.
Ten aanzien van de tradingportefeuille geldt dat niet is gesteld of gebleken dat TGB [eiser] heeft geadviseerd te beleggen in de “alternatieve beleggingen” die in de tradingporteuille waren opgenomen. Met TGB is de rechtbank van oordeel dat het niet nodig was om [eiser] te waarschuwen dat het opnemen van de
alternativesin de tradingportefeuille in dit geval geen goede keus was. TGB heeft uitvoerig toegelicht dat de risico’s van deze
alternativesbeperkt waren en dit is door [eiser] niet weersproken.
4.13.
Ten aanzien van de
perpetualgeldt allereerst dat [eiser] er bij zijn betoog ten onrechte vanuit gaat dat in tradingportefeuille ook vastrentende waarden moesten worden opgenomen. Dat was niet de afspraak. Voorts gaat het slechts om één belegging in een perpetuele obligatie Fortis. Deze obligatie is, zoals TGB terecht stelt, waardeloos geworden door het – onvoorzienbaar – omvallen van Fortis. Dit betreft het debiteurenrisico en geen schade die het gevolg is van het perpetuele karakter van de obligatie. Ook dit verwijt gaat reeds hierom niet op.
Emotionele belegger en belegger op leeftijd
4.14.
[eiser] stelt dat TGB had moeten vaststellen dat [eiser] verminderd in staat was om rationele beleggingsbeslissingen te nemen en vervolgens dienovereenkomstig moeten handelen: schriftelijke vastlegging van de belangrijkste beslissingen; gesprekken met [eiser] voeren in bijzijn van twee TGB-medewerkers tegelijk en risicovolle effectendienstverlening aan [eiser] onthouden. Dat [eiser] verminderd in staat was om rationele beleggingsbeslissingen te nemen, blijkt eruit dat hij ten minste één keer te kennen heeft gegeven dat hij aan geheugenverlies lijdt, dat hij bepaalde transacties niet begreep (zoals het karakter van een
perpetual) en dat hij beslissingen nam die in strijd waren met zijn lange-termijndoelen. Verder heeft TGB geen rekening ermee gehouden dat, naar TGB wel wist, [eiser] in emotionele zin niet in staat was tussentijdse waardefluctuaties te accepteren. Zo heeft [eiser] een keer in paniek opdracht gegeven tot algehele liquidatie van de portefeuilles, en deze opdracht de volgende dag weer ingetrokken, aldus [eiser] .
4.15.
[eiser] wordt ook in dit betoog niet gevolgd. Zoals hiervoor is overwogen was [eiser] reeds bij aanvang van de relatie in 1997 een ervaren en actieve belegger. Dat de leeftijd of de persoon van [eiser] aanleiding hadden moeten zijn voor TGB om [eiser] anders te adviseren of meer te waarschuwen dat zij heeft gedaan, heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd. Dat [eiser] emotioneel en impulsief was, zou volgens (de advocaat van) [eiser] blijken uit de e-mail van 21 april 2005 (waarin hij aangaf dat hij zijn beleggingen onmiddellijk wilde liquideren) en de e-mail van de dag daarop (waarin hij die gedachte weer liet varen). Nog afgezien van de vraag of deze e-mails getuigen van paniek of emotioneel en impulsief gedrag, heeft dit voor TGB geen aanleiding hoeven zijn om [eiser] anders dan andere “gemiddelde” beleggers/klanten te behandelen. De citaten uit brieven die (de advocaat van) [eiser] aanhaalt in de dagvaarding onder 42 kunnen ook niet leiden tot die conclusie. Die citaten gaan niet over de beleggingen van [eiser] , maar geven aan dat [eiser] onvoldoende inzicht heeft in zijn financiële situatie (overzicht van uitgaven en schulden). Hoewel het maar de vraag is of dit tot de taak van de vermogensbeheerder/beleggingsadviseur behoort, volgt uit het dossier dat de verschillende accountmanagers van TGB steeds (veel) aandacht hebben besteed aan de financiële situatie van [eiser] en hem voortdurend hebben geadviseerd zijn – excessieve – uitgaven in kaart te brengen, maar dat hij adviezen veelal in de wind sloeg, (te)veel geld bleef uitgeven aan zijn hobby’s en kinderen en (anders dan keer op keer toegezegd) niet overging tot verkoop van onroerend goed en evenmin inkomsten ging verwerven met fotografie. Het door [eiser] geschetste beeld van zichzelf als “hulpbehoevende” belegger wordt op geen enkele manier gesteund door de feiten. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt veeleer dat [eiser] wist wat hij deed en zelfstandig zijn plan trok – ook als de bank anders adviseerde. Ten slotte geldt dat bij aanvang van de relatie in de jaren negentig [eiser] 50 jaar oud was en middenin het leven stond. Dat [eiser] inmiddels wel op leeftijd is en ernstige gevolgen ondervindt van een hersenstaminfarct in de tweede helft van 2012 is verdrietig, maar is voor de beoordeling niet relevant, nu de relatie tussen TGB en [eiser] eerder dat jaar reeds was beëindigd.
Portefeuilles zijn nooit her-ijkt
4.16.
Ter comparitie heeft [eiser] TGB aanvullend het verwijt gemaakt dat de portefeuilles nooit zijn her-ijkt. [eiser] stelt in dit kader het volgende.
Voor her-ijking bestond op verschillende momenten aanleiding, namelijk:
  • gezien de ‘problematische financiële situatie’ van [eiser] (faxbrief van 15 oktober 2002);
  • toen [eiser] in 2002/2003 opnieuw liet weten in hoge mate afhankelijk van zijn vermogen te zijn (inventarisatieformulier van 25 oktober 2002), terwijl beide portefeuilles daar niet bij aansloten;
  • toen [eiser] in 2005 de erfenis ontving waardoor zijn vermogensopbouw wijzigde;
  • toen [eiser] liet blijken het overzicht kwijt te zijn (gespreksverslag 25 maart 2008).
TGB heeft aangegeven hoe de financiële problemen van [eiser] opgelost zouden moeten worden, maar onderdeel van die oplossing is nooit geweest dat de portefeuilles anders zouden moeten worden ingevuld. De oplossing van TGB was dat [eiser] zijn uitgavenpatroon zou moeten wijzigen en dat hij (terwijl hij al op leeftijd was) voor extra inkomen moest zorgen. De oplossing was
nietom de beleggingen aan te passen op zijn actuele financiële situatie. Over de beheerportefeuille is door de jaren heen überhaupt nauwelijks gesproken. De contacten stonden steeds in het teken van doorgaan op dezelfde voet en er was geen aandacht voor een tussentijdse kritische evaluatie van de beleggingen, laat staan dat TGB [eiser] waarschuwingen gaf, aldus [eiser] .
4.17.
Dit aanvullende verwijt van [eiser] behoeft geen nadere bespreking, omdat het geen steun vindt in de feiten:
- de problematische financiële situatie is regelmatig met [eiser] besproken, waarop [eiser] steeds aangaf dat deze problemen zouden worden opgelost door de verkoop van onroerend goed en/of het verwerven van inkomsten als fortograaf (zelfs nog in maart 2008, zie hiervoor onder 2.33);
- in december 2002 heeft een herijking plaatsgevonden (zie hiervoor onder 2.18 en 2.19);
- toen [eiser] in 2005 de erfenis van zijn moeder kreeg, heeft TGB uitgebreid geadviseerd de profielen aan te passen, maar dat advies heeft [eiser] in de wind geslagen (zie hiervoor onder 2.26);
- ook na 2005 was de financiële situatie steeds weer onderwerp van gesprek.
Dit alles leidt tot de conclusie dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd waarom zijn financiële situatie tot herijking van de portefeuilles had moeten leiden, nu [eiser] hiervoor niet openstond (ook niet na het uitvoerige schriftelijke advies in 2005) en (op de achtergrond geadviseerd door zijn accountant/belastingadviseur) steeds vasthield aan het idee om zijn financiële problemen op te lossen door het verkopen van onroerend goed en verwerven van inkomsten als fotograaf.
Verjaring / verval van recht
4.18.
TGB heeft ook tot haar verweer aangevoerd dat de vordering is verjaard of vervallen (artikel 6:89 BW). Nu de vordering van [eiser] reeds erop afstuit dat deze geen althans onvoldoende feitelijke grondslag heeft, behoeven deze (formele) verweren geen bespreking.
Slotsom en kosten
4.19.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat het gevorderde zal worden afgewezen.
4.20.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van TGB tot heden begroot op:
€ 3.829,00 aan griffierecht
€ 5.160,00aan salaris advocaat (2 punten, tarief € 2.580,00)
€ 8.989,00.
4.21.
De door TGB gevorderde veroordeling van [eiser] in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.22.
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar als gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van TGB tot heden begroot op € 8.989,00, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover dit bedrag niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis is voldaan,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, alsmede met de wettelijke rente over deze bedragen,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2015. [1]

Voetnoten

1.*