Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 augustus 2013 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 7 januari 2015 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 mei 2015 met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
U bent werkzaam als zelfstandig fotograaf en u overweegt al geruime tijd uw werkzaamheden als professioneel fotograaf geheel of gedeeltelijk af te bouwen.
U beschikt over een beleggingsportefeuille bij Theodoor Gilissen Bankiers ter waarde van ca f 1.300.000,=. Deze portefeuille is, met uitzondering van het Zwitserse fonds Novartis, volledig belegd in Nederlandse aandelen. De beleggingen zijn voor een bedrag van ca f 180.000,= gefinancierd met geleend geld. De spreiding van de portefeuille is niet optimaal te noemen gelet op de overweging in Fortis Amev, Baan en Koninklijke Olie.
U bezit onroerend goed vrijwel vrij van hypotheek
Aangezien de inkomsten uit uw werkzaamheden als fotograaf op dit moment niet toereikend zijn om in het door u gewenste levensonderhoud te kunnen voorzien, onttrekt u vermogen aan uw beleggingsportefeuille bij Theodoor Gilissen Bankiers.
Indien u besluit te stoppen als professioneel fotograaf en uw inkomsten dientengevolge lager zullen uitvallen, zullen de onttrekkingen aan de portefeuille opgevoerd worden.
Op dit moment beschikt u, naast de beleggingen bij onze bank, over 28.000 registeraandelen Fortis Amev. U gaf aan dat uw moeder de beschikking heeft over een veelvoud van dit aantal. Deze aandelen zullen, na het overlijden van uw moeder, gedeeltelijk aan u toevallen.
Onlangs heeft u uw kinderen ieder 1.000 registeraandelen Fortis Amev geschonken.
U overweegt een deel van de registeraandelen Fortis Amev te verkopen. Met het vrijgekomen bedrag overweegt u vervolgens andere effecten te kopen om bij Theodoor Gilissen Bankiers een grotere en meer gespreide portefeuille samen te stellen.
Het bij Theodoor Gilissen Bankiers belegde vermogen zal in principe verdeeld worden over twee afzonderlijke rekeningen.
Op “rekening l” zal een portefeuille opgebouwd worden welke geheel onder beheer van Theodoor Gilissen Bankiers valt. Deze portefeuille zal worden opgebouwd volgens de beleggingsfilosofie van onze bank en gericht zijn op de lange termijn vermogensgroei.
Met het geld op “rekening 2” zal een meer speculatieve portefeuille worden opgebouwd. Het beleid voor deze portefeuille zal gezamenlijk met u gevoerd worden en de beleggingen zullen meer op de korte termijn gericht zijn. De fondskeuzen zullen hierbij zowel van Theodoor Gilissen Bankiers als van uzelf komen.
De beide portefeuilles dienen geheel los van elkaar te worden bezien.
Bij het opbouwen van portefeuille 1 dient ook aandacht te worden besteed aan vastrentende waarden.
Met betrekking tot de meer speculatieve portefeuille dient regelmatig contact gehouden te worden.
U wilt uw vermogen zoveel mogelijk in stand houden om dit tezijnertijd aan uw kinderen te kunnen nalaten.
trading account,tradingportefeuille of adviesportefeuille genoemd.
De doelstelling van de portefeuille is gericht op vermogensgroei op de langere termijn.
Naar aanleiding van ons gesprek van vandaag en op uw verzoek zullen wij voor de portefeuille de volgende bandbreedtes hanteren:
Het te beheren vermogen voor de nieuwe rekening ( [rekeningnummer] ) zal in de vorm van effecten overgeboekt worden van uw [rekeningnummer] voor een tegenwaarde van ca f 1.250.000,-. Door akkoord tekening van deze brief machtigt u ons voor deze overboeking.
De heer [eiser] gaat waarschijnlijk aandelen Fortis Amev overboeken naar Theodoor Gilissen. Zeer zeer zeer geleidelijk (emotionele binding met aandelen) kan dit dan richting modelportefeuille worden getransformeerd.
estate planningvoor zijn twee kinderen (een zoon van op dat moment 32 en een dochter van 30 jaar oud); meer concreet gaat het om de fiscale inkleding van het ter beschikking stellen van € 180.000 aan de zoon en € 180.000 aan de dochter. TGB heeft [eiser] ten slotte aangeraden om over deze zaken contact op te nemen met zijn belastingadviseur.
Zo gauw [naam 1] terug is afspraak maken voor de voortgang van de planning
hypotheek voor [kind 2] regelen
hypotheek voor [eiser] regelen, voor [kind 2]
geld naar notaris overmaken”.
a) de genoemde beschikbaarheidstellingen voor mijn kinderen
- U bent bloot eigenaar van een onroerend goed. Uit een eerder opgemaakte waardebepaling blijkt een waarde van ca. € 140.000. U schat de reële marktwaarde hoger in, ondanks de waardebeperkende factor dat het onverdeeld eigendom is. U heeft ons medegedeeld dat u op korte termijn zult proberen dit over te dragen aan een van uw mede bloot eigenaren.
- U bezit een woonpand te Gorssel. Dit pand bent u voornemens te verkopen. U overweegt de opbrengst (ca. € 475.000) gedeelteljk (ca. € 275.000) aan te wenden om voor uw in het pand woonachtige ex-echtgenote een nieuw onderkomen te financieren. Wij hebben in dit kader tevens gesproken over een mogelijke huurconstructie.
- De in uw positie aanwezige certificaten fortis zullen voor een bedrag van € 300.000 worden verkocht. U stelt geen emotionele band te hebben met het bedrijf. De verkoop zal gefaseerd plaatsvinden. Per maand zal voor een tegenwaarde van € 100.000 worden verkocht, voor het eerst op 8 november aanstaande.
- De bank zal de huidige lening voor ca € 740.000 omzetten in een schuld met een vast karakter, met looptijden variërend van 1 maand tot 6 maanden. Dit is inmiddels geëffectueerd en aan u bevestigd middels dagafschriften van de vastrentende geldleningen. De leningen met een looptijd van respectievelijk 1, 2 en 3 maanden zullen met de opbrengsten uit de verkoop van Fortis certificaten worden afgelost.
- Tevens bent u van mening dat het aanhouden van het pand te Baarn met name wordt bepaald door uw fotografie-activiteiten. U gaf aan dat 2004 een kentering moet zijn in de fotografie-inkomsten, mede door de compensabele verliezen op dit moment. Als deze kentering zich in 2004 niet voordoet, bent u van mening dat er geen reden is om het pand aan te houden.
U bent 64 jaar;
u bent gescheiden, niet hertrouwd of samenwonend;
u hebt 2 kinderen, [kind 2] en [kind 1] , beide zelfstandig en uitwonend;
u bent op dit moment werkzaam als fotograaf, u hebt ‘aan huis’ een eigen studio;
u bent woonachtig te Baarn en belastingplichtig in Nederland.
Naar onze inschatting heeft u een diepgaande kennis van het beleggen in effecten;
u hebt een redelijk vertrouwen in het toekomstige rendement van aandelen/obligaties/onroerend goed/alternatieve beleggingen.
U beschikt over een eigen woning met een geschatte vrije verkoopwaarde van € 900.000. Op deze woning rust een hypotheek van € 180.000 (looptijd tot 1/1/2006, rente 5,1%),
daarnaast beschikt u over overig onroerend goed in Gorssel ter waarde van € 450.000. Dit pand wordt bewoond door uw ex-echtgenote;
uw vrij belegbaar vermogen buiten de bank bedraagt circa € 1.300.000 (zie bijlage II). Daarbij is rekening gehouden met de door u nog te ontvangen gelden uit hoofde van de verkoop van het pand dat u in gemeenschappelijke eigendom heeft met uw broers in Driebergen en de verdeling van de erfenis van uw overleden moeder (certificaten Fortis);
uw effectenportefeuille na afwikkeling van de leningen bedragen netto circa € 340.000. In een aparte Bijlage III is de huidige situatie bij onze bank en de mogelijke situatie na aflossing van de leningen uiteengezet.
u bent directeur en enig aandeelhouder [bedrijf 1] . De waarde van uw aandelenbelang in deze BV is niet bekend. Wel heeft u ons medegedeeld dat in deze BV een compensabel verlies zit van enkele tonnen euro’s.
Op dit moment heeft u geen bruto inkomen uit arbeid. U bent echter voornemens de activiteiten op het fotografie terrein op te pakken en daarmee inkomen te genereren. Het aanwezige compensabele verlies kan hiermee voordelig worden benut.
vanaf volgend jaar zult u AOW ontvangen (circa € 8.000 bruto per jaar);
uw huidige inkomsten uit vermogen bedragen circa € 30.000 (dividend);
uw toekomstige kosten voor uw levensonderhoud bedragen jaarlijks ca € 70.000. Dit bedrag is inclusief de door u te betalen hypotheekrente en belastingen. Het is te verwachten dat u netto een bedrag te besteden heeft van circa € 54.000 (mcl. AOW);
uw huidige inkomsten zijn op dit moment niet toereikend om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien;
afhankelijk van de ontwikkelingen ter beurze (aandelenmarkten) brengt dit met zich mee dat u op dit moment en/of in de toekomst een deel aan uw vermogen moet onttrekken;
afhankelijk van de waardeontwikkeling van uw vermogen overweegt u om vermogen over te hevelen naar uw kinderen.
Het plan van de cliënt om in 2008 weer te gaan fotograferen en een expositie te geven. Als dit aanslaat, wil hij dit blijven doen, zo niet, dan wellicht zijn huis in Baarn verkopen (VVW 1 mio, geen hypotheek)
Het feit dat de cliënt stopt met racen met zijn Lotus (scheelt behoorlijk in kosten en dus uitgaven)
De overweging dat hij het huis in Gorsel (VVW 500k, geen hypotheek, woont zijn ex al 20 jaar in zonder daarvoor kosten te betalen) wil verkopen en dat dit wel een emotionele zaak kan worden voor zijn ex maar ook de kinderen
[naam 8] geeft aan dat het verstandiger is om de jaarlijkse giften aan de kinderen ( [kind 1] en [kind 2] ) te maximaliseren, nu mogen zij met een creditcard bepaalde aankopen doen op rekening van de cliënt, waardoor de een meer geschonken krijgt dan de ander
Cliënt verwacht geen grote aankopen in de aankomende maanden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
know your customer-beginsel, de verplichting om vóór het sluiten van de overeenkomst (en gedurende de relatie) bij [eiser] informatie in te winnen over zijn financiële positie, beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen, voor zover relevant bij de uitvoering van de door TGB als vermogensbeheerder of beleggingsadviseur te verrichten diensten. Daarbij diende TGB, waar nodig, actief relevante informatie op te vragen. Daartegenover mocht van [eiser] worden verlangd dat hij kennis nam van de aan hem door TGB verstrekte (schriftelijke) informatie en dat hij bij TGB reclameerde indien daarin onjuiste of onvolledige informatie was opgenomen. Voor de beoordeling van het handelen van TGB als opdrachtnemer geldt voor het overige in beide relaties wel een ander toetsingskader. In het geval van een vermogensbeheerovereenkomst beslist de vermogensbeheerder (TGB) binnen de overeengekomen grenzen zelfstandig welke transacties zij voor rekening en risico van de belegger ( [eiser] ) verricht. In een beleggingsadviesrelatie dient de belegger ( [eiser] ) daarentegen zelf te beoordelen en te beslissen of hij de adviezen van de adviseur (TGB) al dan niet wil opvolgen en is de belegger in beginsel zelf verantwoordelijk voor de door hem genomen beleggingsbeslissingen en de daaraan verbonden risico’s. Daar staat tegenover dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur (TGB) ervoor dient te zorgen dat de door hem verstrekte adviezen aansluiten op de wensen van zijn cliënt en zich daarom op de hoogte dient te stellen van de achtergrond en omstandigheden van de cliënt, waaronder diens beleggingsdoelstellingen, risicobereidheid en vermogen om risico’s te dragen.
real timebeeldschermen volgt en beleggingsinformatie bijhoudt (zie hiervoor onder 2.3) en de fax van 2 april 2002 (zie hiervoor onder 2.11)). In het achterhoofd moet voorts worden gehouden dat de adviesportefeuille in omvang vele malen groter was dan de beheerportefeuille en dat het verlies in belangrijke mate is geleden op de beleggingen in de adviesportefeuille (zie hiervoor onder 2.40). Ten slotte is van belang dat [eiser] zich over zijn financiële situatie ook (en in belangrijke mate) liet adviseren door de accountant/belastingadviseur van de familie.
know your customer-beginsel heeft TGB bij aanvang van de relatie en gedurende de relatie ruimschoots voldaan. TGB heeft de (financiële) situatie van [eiser] doorlopend in kaart gebracht en [eiser] heeft nimmer aangegeven dat de weergave van TGB van zijn situatie (in de diverse brieven) onjuist was. Op grond van deze informatie heeft TGB de beleggingsprofielen bij aanvang vastgelegd. Het betoog dat nooit een profiel voor de tradingportefeuille is vastgelegd, gaat niet op. In de brief van 15 augustus 1997 is immers vastgelegd dat met de
trading accounteen “meer speculatieve portefeuille” zou worden opgebouwd en is ook de
asset allocationvoor de tradingportefeuille opgenomen. Daarna is het profiel van de beheerportefeuille regelmatig besproken/opnieuw bevestigd. Juist is dat [eiser] bij TGB had aangegeven dat hij voor zijn inkomen afhankelijk was van zijn vermogen. Dit brengt evenwel niet zonder meer – zoals in het betoog van [eiser] besloten lijkt te liggen – met zich dat dan alleen een defensief profiel passend kan zijn. Zoals hiervoor is overwogen was – anders dan [eiser] stelt – het vermogen bij TGB niet zijn enige pensioenvoorziening, zodat die stelling zijn verwijt dat bij hem slechts een defensief risicoprofiel paste, niet kan dragen. Voor het overige heeft [eiser] dit verwijt niet nader gemotiveerd. Voor zover [eiser] zijn stelling tracht te onderbouwen met (onderdelen van) door hem ingevulde standaardformulieren wordt hieraan voorbij gegaan omdat steeds sprake was van persoonlijke gesprekken en gepersonaliseerd advies
.Uit de stukken is op te maken dat [eiser] juist steeds heeft aangegeven dat hij op zijn beleggingen, zeker op de
trading account, maar ook op de beheerportefeuille een hoog rendement wilde behalen en dat hij zich realiseerde dat daarbij ook een hoog risico hoorde (ter illustratie wordt verwezen naar de brief van 15 augustus 1997 (“gericht op het genereren van een zo hoog mogelijk rendement, waarbij uw risico acceptatie duidelijk boven gemiddeld is”) en het door [eiser] in oktober 2002 ingevulde formulier (“het rendement moet zo hoog mogelijk zijn (hoog risico)”); zie hiervoor onder 2.17). In 2005 (zie hiervoor onder 2.26) heeft TGB (toen het vermogen van [eiser] was vergroot door de ontvangst van de erfenis van zijn moeder) uitvoerig geadviseerd de portefeuilles anders in te richten (defensief of gematigd defensief), maar dit advies heeft [eiser] naast zich neergelegd. Aan de stelling van [eiser] dat TGB het hier niet zonder meer bij had mogen laten zitten, mede omdat [eiser] afhankelijk was van zijn vermogen voor zijn levensonderhoud, gaat de rechtbank voorbij. Ook toen was immers nog steeds een belangrijk deel van het vermogen van [eiser] niet bij TGB ondergebracht. TGB heeft regelmatig met [eiser] besproken dat hij op de te grote voet leefde en dat hij anders met zijn geld moest omgaan. Deze situatie was ook het uitgangspunt voor het gepersonaliseerde advies van 2005. De reactie van [eiser] was ook toen weer dat hij inkomsten zou gaan verwerven met fotograferen en onroerend goed zou gaan verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien. [eiser] had, zo blijkt uit de vele brieven en gespreksverslagen, geen oren naar de adviezen van TGB om voorzichtiger te gaan beleggen of zijn onttrekkingen aan het vermogen terug te brengen. Hij dacht (op de achtergrond geadviseerd door zijn accountant/belastingadviseur) zijn (financiële) problemen op een andere manier op te kunnen lossen en vertelde ook aan TGB dat en hoe hij dat van plan was. De zorgplicht van een vermogensbeheerder gaat niet zover dat deze – toen [eiser] zijn plannen niet uitvoerde – dan maar zelf het risicoprofiel van de portefeuille moet aanpassen en de zorgplicht van de beleggingsadviseur gaat niet zover dat deze dan maar moet weigeren bepaalde opdrachten uit te voeren (nog afgezien van de vraag of hij hiertoe gerechtigd zouden zijn).
alternativesopgenomen, terwijl hij had aangegeven hierin niet te willen beleggen en deze uitermate risicovol zijn. Het gaat met name om gestructureerde beleggingen waarvan de waarde veelal is gerelateerd aan de prestaties van
hedge funds. Deze stukken kunnen in korte tijd sterk in waarde fluctueren. [eiser] is over de aan deze stukken verbonden bijzondere risico’s nooit voorgelicht en hij behoefde de sterke waardedaling van de
alternativesin 2008 dan ook niet te verwachten. De
alternativeshadden nimmer in de portefeuilles mogen worden opgenomen. In ditzelfde verband moet worden genoemd de perpetuele obligatie die in de beheerportefeuille was opgenomen. Het vastrentend, oftewel het risicomijdend, gedeelte van de beheerportefeuille was volledig ingevuld door middel van deze
perpetual; een perpetuele obligatie is echter veel risicovoller dan een traditionele obligatie. Het risicomijdend gedeelte van de beheerportefeuille was dan ook niet juist, want te risicovol, ingevuld, aldus [eiser] .
alternativesin de beheerportefeuille teleurstellend is verlopen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van TGB heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom deze alternatieve beleggingen zodanig risicovol waren dat ze niet pasten in zijn beheerportefeuille. Ook de stelling dat in de beheerportefeuille geen alternatieve beleggingen mochten worden opgenomen omdat [eiser] nooit op maat gesneden informatie daarover heeft ontvangen, gaat in zijn algemeenheid niet op, want over de beleggingen in de beheerportefeuille voerde TGB als vermogensbeheerder immers de regie.
alternativesin de tradingportefeuille in dit geval geen goede keus was. TGB heeft uitvoerig toegelicht dat de risico’s van deze
alternativesbeperkt waren en dit is door [eiser] niet weersproken.
perpetualgeldt allereerst dat [eiser] er bij zijn betoog ten onrechte vanuit gaat dat in tradingportefeuille ook vastrentende waarden moesten worden opgenomen. Dat was niet de afspraak. Voorts gaat het slechts om één belegging in een perpetuele obligatie Fortis. Deze obligatie is, zoals TGB terecht stelt, waardeloos geworden door het – onvoorzienbaar – omvallen van Fortis. Dit betreft het debiteurenrisico en geen schade die het gevolg is van het perpetuele karakter van de obligatie. Ook dit verwijt gaat reeds hierom niet op.
perpetual) en dat hij beslissingen nam die in strijd waren met zijn lange-termijndoelen. Verder heeft TGB geen rekening ermee gehouden dat, naar TGB wel wist, [eiser] in emotionele zin niet in staat was tussentijdse waardefluctuaties te accepteren. Zo heeft [eiser] een keer in paniek opdracht gegeven tot algehele liquidatie van de portefeuilles, en deze opdracht de volgende dag weer ingetrokken, aldus [eiser] .
- gezien de ‘problematische financiële situatie’ van [eiser] (faxbrief van 15 oktober 2002);
- toen [eiser] in 2002/2003 opnieuw liet weten in hoge mate afhankelijk van zijn vermogen te zijn (inventarisatieformulier van 25 oktober 2002), terwijl beide portefeuilles daar niet bij aansloten;
- toen [eiser] in 2005 de erfenis ontving waardoor zijn vermogensopbouw wijzigde;
- toen [eiser] liet blijken het overzicht kwijt te zijn (gespreksverslag 25 maart 2008).
nietom de beleggingen aan te passen op zijn actuele financiële situatie. Over de beheerportefeuille is door de jaren heen überhaupt nauwelijks gesproken. De contacten stonden steeds in het teken van doorgaan op dezelfde voet en er was geen aandacht voor een tussentijdse kritische evaluatie van de beleggingen, laat staan dat TGB [eiser] waarschuwingen gaf, aldus [eiser] .