Uitspraak
Rechtbank Amsterdam
- een proces-verbaal terechtzitting van de politierechter van 6 juli 2015, inhoudende het mondeling gedane verzoek tot wraking;
- de (per e-mail) ingediende schriftelijke reactie van de politierechter van 17 juli 2015 op het gedane wrakingsverzoek, waaruit blijkt dat de politierechter niet in de wraking berust.
1.De feiten
op voornoemde zitting heeft de raadsvrouw – na de voordracht van de officier van justitie – een verzoek gedaan tot aanhouding van de zaak en verwijzing naar de rechter-commissaris teneinde een drietal getuigen te laten horen;
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.Het standpunt van de rechter
4.Het standpunt van het openbaar ministerie
5.De beoordeling van het verzoek
zij op basis van het dossier in de huidige staat tot een oordeel kan komen”. Of de beslissing op het verzoek om getuigen te horen juist was, staat niet ter beoordeling van de wrakingskamer. De omstandigheid dat dit verzoek is afgewezen met de hiervoor geciteerde overweging, maakt echter dat de vrees van verzoeker voor vooringenomenheid van de politierechter objectief gerechtvaardigd is. Uit het geciteerde onderdeel van de motivering en het moment waarop deze is uitgesproken, kan immers worden afgeleid dat de politierechter zich, al voordat de zaak ter zitting inhoudelijk was behandeld, op basis van het op dat moment bestaande dossier een oordeel over de zaak had gevormd en dat zij een nadere aanvulling op het dossier (in welke vorm dan ook) niet nodig achtte. De politierechter heeft ter zitting van de wrakingskamer nader toegelicht dat zij dit niet zo heeft bedoeld, dat gedurende de behandeling wel degelijk de mogelijkheid bestond dat alsnog besloten zou kunnen worden tot het horen van getuigen en dat de behandeling van de zaak zeker zou bijdragen aan het vormen van een oordeel over deze zaak. Deze bedoeling blijkt echter niet uit de blijkens het proces-verbaal ter terechtzitting gegeven motivering, zodat de vrees dat die mogelijkheid op dat moment niet meer bestond objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking zal daarom worden toegewezen.
toe.
L. van Berkum, rechters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2015 in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier.