ECLI:NL:RBAMS:2015:8274

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
C/13/595214 / KG ZA 15-1234
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van huurster tot beëindiging van overlast door huisdieren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een huurster, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Eigen Haard, vorderde dat de huurster haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en artikel 7:213 BW zou nakomen door de overlast veroorzaakt door haar huisdieren te staken. De huurster had acht honden in haar woning, wat leidde tot klachten van omwonenden over geluidsoverlast en stank. De rechtbank oordeelde dat de huurster haar verplichtingen niet nakwam en dat de overlast onacceptabel was in een woning van 68 m2. De voorzieningenrechter heeft de huurster bevolen het aantal honden te reduceren tot twee binnen een termijn van zes maanden, met een dwangsom van € 250 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 2.500. De kosten van de procedure werden ook aan de huurster opgelegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en verhuurders in het kader van overlast en het behoud van woongenot voor omwonenden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/595214 / KG ZA 15-1234 MvdV/MA
Vonnis in kort geding van 17 november 2015
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 16 oktober 2015,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna Eigen Haard en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 16 oktober 2015 heeft Eigen Haard gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Eigen Haard: mr. Blokziel met [naam 1] en [naam 2] , beiden werkzaam bij de afdeling Zorg en Overlast van Eigen Haard,
en [gedaagde] , bijgestaan door mr. M.A. de Wit van DAS Rechtsbijstand.

2.De feiten

2.1.
Sinds 1 december 2000 huurt [gedaagde] een woning aan de [adres] te [woonplaats] van aanvankelijk de stichting Holendrecht en vervolgens van Eigen Haard als de rechtsopvolger van de stichting Holendrecht. Het betreft een 3-kamer woning op 1 hoog met een oppervlakte van 68 m2.
2.2.
Krachtens artikel 5.3 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden (AV) dient de huurder de woning als een goed huurder te gebruiken en te onderhouden. Op grond van artikel 5.4 AV dient de huurder zich te onthouden van gedragingen, die naar algemeen gangbare opvattingen schade veroorzaken aan de woning en de daartoe behorende inventaris en installaties, dan wel hinder, overlast of gevaar opleveren voor de omwonenden. Artikel 5.7 AV bepaalt dat de huurder aansprakelijk is voor gedragingen in strijd met de bepalingen in dat artikel van haar huisgenoten alsmede voor schade, hinder, gevaar en overlast veroorzaakt door huisdieren, die door de huurder tot het gehuurde zijn toegelaten.
2.3.
[gedaagde] houdt honden. Op 18 en 22 januari 2001 hebben zich twee omwonenden beklaagd bij de stichting Holendrecht over voortdurend geblaf door de honden van [gedaagde] en over vervuiling van en stank in het trappenhuis. Op 22 januari 2001 heeft naar aanleiding van de overlastklachten een medewerker van de stichting Holendrecht een huisbezoek gebracht aan [gedaagde] . Het daarvan door de stichting opgemaakte rapport vermeldt dat er sprake is van drie honden en vermeldt verder:

Bezoek [naam 3] aan veroorzaker: ontkent dat honden zo hard blaffen en dat het trappenhuis er keurig netjes uitziet. [naam 3] heeft echter geconcludeerd dat de klachten gegrond zijn.”
2.4.
Op 25 januari 2001 heeft de stichting Holendrecht [gedaagde] aangeschreven in verband met de overlastklachten met het verzoek daar een einde aan te maken. Hierna zijn geen vervolgstappen ondernomen.
2.5.
Bij brief van 24 augustus 2011 heeft Eigen Haard naar aanleiding van nieuwe klachten [gedaagde] aangeschreven over overlast van haar honden en haar verzocht om haar reactie. [gedaagde] heeft daarop telefonisch contact opgenomen met Eigen Haard en onder meer meegedeeld dat zij vier honden in huis had. In september 2011 heeft Eigen Haard huisbezoeken bij buren van [gedaagde] afgelegd, onder andere bij de benedenburen van [gedaagde] . Zij gaven te kennen de honden wel eens te horen maar nooit langdurig en dat zij dit geen reden vonden om Eigen Haard in te schakelen. Volgens een dossiernotitie van 25 november 2011 heeft Eigen Haard het dossier gesloten omdat zij vond dat zij onvoldoende concrete meldingen had om andere acties in te zetten.
2.6.
Bij brief van 30 oktober 2014 heeft de Raad van Beheer op Kynologisch gebied aan [gedaagde] bericht:

Bij de Raad van Beheer heeft u de volgende dienst aangevraagd: stambomen voor nest 4732/2014 in verband hiermee heeft de buitendienstmedewerker u onlangs een bezoek gebracht. Naast de gevraagde dienst is tevens, op grond van de Uitvoeringsregels Locatiecontroles, een locatiecontrole uitgevoerd. Hierbij berichten wij u over het resultaat van deze locatiecontrole.
De Raad van Beheer is verheugd u te melden dat uw locatie voldoet aan de gestelde regels.”
2.7.
Op 29 juni 2015 heeft Eigen Haard aan [gedaagde] geschreven dat zij meldingen heeft ontvangen van buren over door de honden van [gedaagde] veroorzaakte overlast. Eigen Haard heeft een huisbezoek aan [gedaagde] aangekondigd. Op 8 juli 2015 heeft dit huisbezoek plaatsgevonden. Op 16 juli 2015 heeft een tweede huisbezoek plaatsgevonden.
2.8.
Bij brief van 22 juli 2015 heeft Oonk van Eigen Haard de tijdens het tweede huisbezoek van 16 juli 2015 met [gedaagde] gemaakte afspraken om de overlast tegen te gaan, vastgelegd. Tevens is voor begin september 2015 een afspraak gemaakt voor een bemiddelingsgesprek tussen [gedaagde] en haar buren, [naam 4] , wonend aan de [adres] , en [naam 5] , wonend aan de [adres] .
2.9.
Op 9 september 2015 heeft het afgesproken bemiddelingsgesprek tussen [gedaagde] , beide genoemde buren en Eigen Haard plaatsgevonden.
2.10.
Bij aangetekende brief van 16 september 2015 aan [gedaagde] heeft Eigen Haard gerefereerd aan de twee huisbezoeken en het bemiddelingsgesprek en heeft zij geschreven dat [gedaagde] niet is gekomen met een concreet voorstel om de door de buren ervaren overlast te stoppen. Volgens Eigen Haard is er nog steeds sprake van ernstige geluidsoverlast en stankoverlast. [gedaagde] is gesommeerd te komen met een concreet voorstel om de overlast te stoppen, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen in het vooruitzicht zijn gesteld.
2.11.
Op 17 september 2015 heeft Eigen Haard een burenonderzoek verricht en schriftelijke verklaringen opgehaald van omwonenden.
[naam 4] heeft verklaard al een jaar of 5 last te hebben van de honden, overdag en ‘s avonds, af en toe in de nacht. Tevens verklaart hij/zij dat er inmiddels meer honden zijn dan de aanvankelijke drie.
[naam 5] heeft verklaard al geruim 1,5 jaar overlast te ondervinden van de honden.
De bewoner van [adres] , [naam 6] , heeft geschreven:

De hele nacht blafen ik kan niet slapen over dag ook blafen
De trap stink en vies met de haar van de honden”.
Volgens een schriftelijke bevestiging van 24 september 2015 van Eigen Haard aan mevrouw [naam 7] , adres onbekend, heeft zij zich beklaagd over overlast van de plusminus zes honden van [gedaagde] , bestaande uit dagelijks blaffen, zo erg dat zij daar niet van kan slapen, en stankoverlast.
2.12.
Bij brief van 27 september 2015 heeft [gedaagde] aan Eigen Haard geschreven dat zij de kwestie heeft voorgelegd aan haar rechtsbijstandsverzekeraar en dat zij op de zaak zal terugkomen. Daarop heeft Eigen Haard bij brief van 30 september 2015 geantwoord dat zij verder uitstel niet dulden en het dossier hebben overgedragen aan hun jurist.
2.13.
Volgens een e-mail van 16 oktober 2015 van [naam 8] , de kandidaat gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding aan de [gedaagde] heeft uitgereikt, kwam hem bij de overhandiging van de dagvaarding een vreselijke lucht/stank tegemoet uit de woning en maakten de honden aanhoudend flink kabaal.
2.14.
Bij verklaring van 29 oktober 2015 heeft de directe onderbuurvrouw van [gedaagde] , wonend op [adres] , meegedeeld dat zij geen overlast heeft van de honden van [gedaagde] . Verder is volgens haar de stank in de gang die zich met name in de zomer voordeed, te wijten aan muizenpies en –poep, die inmiddels is opgeruimd en daarom veel minder is geworden.

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert :
[gedaagde] te gebieden haar verplichtingen als huurder na te komen en de door haar huisdieren veroorzaakte overlast te staken en gestaakt te houden;
[gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het aantal honden in haar woning te reduceren tot twee en de overige honden uit haar woning te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van dwangsommen met een maximum van € 2.500,00;
Eigen Haard te machtigen, indien [gedaagde] niet voldoet aan hetgeen onder I en II is gevorderd, het surplus van twee honden uit de woning te verwijderen en verwijderd te houden met de bepaling dat Eigen Haard de woning mag betreden, zo nodig meermalen en zo nodig met behulp van de sterke arm en de honden telkens op kosten van [gedaagde] in een dierenpension mag laten plaatsen;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met een voorwaardelijke veroordeling tot voldoening van het nasalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten, indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
3.2.
Eigen Haard heeft hiertoe onder meer het volgende gesteld. De hoeveelheid honden op de woning van [gedaagde] is niet acceptabel. De honden veroorzaken aanhoudende overlast en verstoren het rustig woongenot van de omwonenden. Je kunt geen acht honden houden op een zo kleine ruimte, de ruimte is daarvoor ongeschikt. Eigen Haard kan het zich jegens de andere bewoners niet permitteren stil te zitten. Het belang van de overige bewoners weegt zwaarder dan het individuele belang van [gedaagde] . Nu [gedaagde] zelf niet komt met een concreet voorstel om de overlast terug te dringen, is het tijd voor maatregelen.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, er kort gezegd op neerkomende dat er geen overlast is, althans dat de gestelde overlast enorm wordt overdreven. De directe buren van [gedaagde] beklagen zich niet over overlast. Er is geen sprake van zodanige overlast dat dit de gevraagde maatregelen rechtvaardigt.
[gedaagde] wil overigens wel graag verhuizen naar een huis met een tuin, maar woningruil wordt bemoeilijkt doordat Eigen Haard heeft aangekondigd de huur van de woning te zullen verhogen naar de maximale huurprijs als [gedaagde] vertrekt. Hierdoor is anderhalf jaar geleden een mogelijke woningruil afgeketst.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het ter zitting door Eigen Haard naar voren gebrachte standpunt dat aan [gedaagde] niet het recht toekomt stukken in het geding te brengen, nu zij zich niet laat bijstaan door een advocaat, en dus de door haar op voorhand ingebrachte stukken buiten beschouwing moeten worden gelaten, wordt verworpen.
Artikel 255 eerste lid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de gedaagde in kort geding ook in persoon kan procederen. Artikel 82 eerste lid Rv bepaalt dat in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, conclusies en akten ter terechtzitting dan wel door indiening ter griffie vóór de roldatum worden genomen. In het Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie is in 6.1 opgenomen dat op de processtukken van de gedaagde die niet is verschenen geen acht wordt geslagen. Nu [gedaagde] wel ter zitting is verschenen, komt haar, dan wel namens haar haar gemachtigde, het recht toe stukken in het geding te brengen.
4.2.
Uitgangspunten zijn dat op de huurder de verplichting rust zich als een goed huurder te gedragen en dat op de verhuurder de verplichting rust aan de huurder het rustig woongenot te gunnen. Indien een huurder binnen een wooncomplex van dezelfde verhuurder overlast bezorgt aan de andere huurders, kan het - afhankelijk van de aard en ernst van de overlast en de overige omstandigheden van het geval - op de weg van de verhuurder liggen daartegen op te treden. De huurders die de overlast ondervinden kunnen de verhuurder ook in rechte op diens zorgplicht aanspreken.
4.3.
Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat zij op dit moment acht honden op haar woning houdt en dat het gaat om zogenaamde Samojeed honden, rashonden met het formaat van een Husky. Zij fokt de honden om de bloedlijn veilig te stellen. Uit het laatste nest heeft zij drie pups zelf gehouden en deze pups zijn nu 11 maanden oud.
4.4.
Met Eigen Haard is de voorzieningenrechter van oordeel dat het voor zich spreekt dat een bovenwoning van 68 m2 niet geschikt is voor het houden van acht van dergelijke honden. Daarbij komt dat vier verschillende omwonenden hebben verklaard ernstige overlast van de honden te ondervinden. Deze verklaringen worden ondersteund door zowel de deurwaarder als de twee ter zitting aanwezige medewerkers van Eigen Haard. De door Eigen Haard gestelde overlast is daarmee dan ook voldoende aannemelijk geworden.
Dat de directe onderbuur van [gedaagde] verklaart geen overlast te ondervinden, legt daartegenover te weinig gewicht in de schaal. Dat de Raad van Beheer op Kynologisch gebied bij brief van 30 oktober 2014 aan [gedaagde] heeft verklaard dat haar locatie voldoet aan de door de Raad gestelde regels, maakt dit ook niet anders. Dat de locatie op zich voldoet aan bepaalde door de Raad van Beheer uitgevaardigde regels zegt immers niets over eventuele door omwonenden ondervonden overlast.
4.5.
De overlastklachten hebben zich ook voorgedaan in 2001 en in 2011. Sinds de zomer van 2015 is er sprake van toegenomen klachten. Aannemelijk is dat dit te maken heeft met de uitbreiding van het aantal honden. Gelet op de aspiraties van [gedaagde] , het veiligstellen van de bloedlijn van haar Samojeedhonden, is niet aannemelijk dat zij op korte termijn het aantal honden in haar woning zal terugbrengen. Bovendien is het niet uitgesloten dat het aantal honden in de (nabije) toekomst nog verder zal toenemen.
4.6.
Eigen Haard heeft [gedaagde] tijd en kansen gegeven om zelf met een concreet voorstel te komen de overlast terug te brengen. Nu [gedaagde] echter de overlast ontkent althans bagatelliseert, niet van plan is honden weg te doen, integendeel, het niet uitgesloten is dat het aantal honden nog verder zal toenemen, is de voorzieningenrechter met Eigen Haard van oordeel dat het tijd is voor maatregelen, in die zin dat het aantal honden wordt teruggebracht van acht naar twee. Nu dit een ingrijpende maatregel betreft komt het redelijk voor om aan [gedaagde] een termijn van zes maanden te gunnen. Binnen deze termijn kan [gedaagde] , naar haar keuze, ofwel het aantal honden in de woning terugbrengen tot twee ofwel verhuizen. De gevraagde dwangsommen komen niet onredelijk voor en zullen worden toegewezen als gevorderd.
4.7.
De gevraagde voorziening om de woning van [gedaagde] herhaald te mogen betreden om te controleren of het aantal niet meer dan twee bedraagt en het eventuele surplus aan honden te doen verwijderen met behulp van de sterke arm, zijn niet toewijsbaar want in strijd met de Algemene wet op het binnentreden en zullen daarom worden afgewezen.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding € 94,19
- griffierecht 613,00
- overige kosten 1,63
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.524,82

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde] haar verplichtingen als huurder uit hoofde van de huurovereenkomst en artikel 7:213 BW na te komen en de overlast, veroorzaakt door haar huisdieren te doen staken en gestaakt te houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zes maanden na betekening van dit vonnis het aantal honden in haar woning terug te brengen tot twee en de overige honden uit haar woning te verwijderen en verwijderd te houden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Eigen Haard een dwangsom te betalen van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag, dat zij in gebreke blijft aan de veroordeling onder 5.2. te voldoen, tot een maximum van € 2.500,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 1.524,82,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de proceskosten en de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.H. Abbas, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2015. [1]

Voetnoten

1.type: