ECLI:NL:RBAMS:2015:8193

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
EA VERZ 15-885
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Rutrans & Partners B.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. Rutrans had op 20 augustus 2015 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, na een ontslag op staande voet dat op 10 augustus 2015 was gegeven. De werkgever stelde dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld door onder andere zonder toestemming de tankpas te gebruiken, goederen uit het magazijn mee te nemen en zich negatief uit te laten over het bedrijf. De werknemer heeft het ontslag op staande voet niet geaccepteerd en verzocht om vernietiging van dit ontslag.

Tijdens de zitting op 15 oktober 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer tegen de beschuldigingen van de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat de feiten en omstandigheden die door de werkgever zijn aangevoerd, een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is, gezien het verwijtbare handelen van de werknemer.

De kantonrechter heeft het verzoek van Rutrans toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 19 december 2015, zonder dat aan de ontbinding een vergoeding is verbonden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4394478 EA VERZ 15-885
beschikking van: 10 november 2015
func.: 854

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Rutrans & Partners B.V.

gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Rutrans
gemachtigde: mr. D. van der Wal
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Rutrans heeft op 20 augustus 2015 een verzoek met producties ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 15 oktober 2015. Rutrans is verschenen bij [naam] , vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is sedert [datum] in dienst van (de rechtsvoorganger van) Rutrans. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 2.822,09 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
Rutrans houdt zich bezig met de handel in bedrijfskleding, brandblusmaterialen en allerlei soorten koppelingen en slangen. Ook test en keurt Rutrans koppelingen, slangen en brandblussers. Er zijn vijf personeelsleden in dienst.
1.3.
Bij brief van 10 april 2010 heeft Rutrans aan [verweerder] geschreven (voor zover hier relevant):
Zoals je weet zijn de werktijden van 8.00 tot 17.00 van maandag t/m vrijdag, ik heb helaas moeten constateren dat je regelmatig eerder naar huis gaat. Als hiervoor dringende redenen zijn wil ik daar vooraf van op de hoogte gebracht worden. Tevens is mij gebleken dat je mijn gangen nagaat middels Routevision, ik heb jou nimmer toestemming gegeven voor het gebruik van Routevision. Door deze Aktie van jou is mijn vertrouwen beschadigd geraakt. Ook beluister ik dat je je regelmatig negatief uitlaat over ons bedrijf richting collega’s en klanten, wellicht ingegeven door de slechte economische omstandigheden doch je zult begrijpen dat bovenstaande voor mij onacceptabel is. Ik verzoek je hierbij dan ook de overeengekomen werktijden na te komen en dat je je onthoud van negatieve uitlatingen richting collega’s en klanten. Je kunt deze brief dan ook als een waarschuwing beschouwen. Maar ik vertrouw erop dat je het begrijpt en zult voldoen aan mijn verzoek. Ik reken daarbij op je dat je het beschadigde vertrouwen zal herstellen en daarmee zal deze zaak voor mij zijn afgedaan.
1.4.
Bij factuur van 2 februari 2015 van Textielservice Moderna aan Rutrans is een tweetal kussens in rekening gebracht, onder vermelding van : ‘Referentie Winteractie tav [verweerder] ’.
1.5.
Op maandag 10 augustus 2015, toen [verweerder] terugkeerde van vakantie, heeft Rutrans hem ermee geconfronteerd dat [verweerder] tijdens zijn vakantie zonder toestemming de tankpas van Rutrans heeft gebruikt, dat hij goederen uit het magazijn heeft meegenomen zonder toestemming en zonder te betalen, dat hij bij een leverancier van Rutrans op naam van een klant kussens heeft besteld en niet heeft betaald, dat collega’s haar hebben geïnformeerd dat [verweerder] vaker eigendommen van Rutrans heeft meegenomen zonder te betalen dat [verweerder] zich negatief uitlaat over [naam] en het bedrijf in een kwaad daglicht stelt en dat [verweerder] er een gewoonte van maakt zich niet aan de werktijden te houden als de directeur afwezig is. Rutrans heeft [verweerder] aan het eind van het gesprek op staande voet ontslagen.
1.6.
Bij brief van 10 augustus 2015, gevolgd door een brief van 11 augustus 2015 heeft Rutrans het gegeven ontslag schriftelijk bevestigd.
1.7.
[verweerder] heeft bij brief van 11 augustus 2015 aan Rutrans laten weten dat hij het gegeven ontslag niet accepteert en heeft zich beschikbaar gehouden voor zijn werk.
1.8.
[verweerder] heeft bij verzoekschrift van 7 september 2015 de kantonrechter onder meer verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen.

Verzoek

2. Rutrans verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] , voor zover die nog bestaat, te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a jo. 7:669 lid 3, onderdelen d, e, g en h van het Burgerlijk Wetboek (BW), alsmede wegens wanprestatie.
3. Aan dit verzoek legt Rutrans ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – ongeschiktheid, verwijtbaar handelen, een verstoorde arbeidsverhouding en wegens omstandigheden die zodanig zijn dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Tevens is [verweerder] zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet goed nagekomen.
4. Ter onderbouwing daarvan heeft Rutrans dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan het ontslag op staande voet, aangevuld met enkele nieuwe feiten. [verweerder] heeft zaken die toebehoren aan Rutrans voor zichzelf meegenomen, zonder daarvoor te betalen. Dat maakt hem ongeschikt voor de bedongen arbeid. Tevens heeft hij daarmee verwijtbaar gehandeld, waardoor in alle redelijkheid niet van Rutrans kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Rutrans heeft verklaringen van vier werknemers over het handelen van [verweerder] overgelegd. Door voornoemde voorvallen is een verstoorde arbeidsverhouding ontstaan. Gelet op de gebeurtenissen kan [verweerder] niet meer terugkeren, dat zou leiden tot grote spanningen in de kleine onderneming. [verweerder] heeft zich niet gedragen als een goed werknemer. [verweerder] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld, waardoor hij geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, aldus Rutrans.

Verweer

5. [verweerder] verweert zich tegen het verzoek. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Voor zover sprake is van ongeschiktheid van [verweerder] voor het werk, heeft Rutrans hem niet de gelegenheid gegeven zijn functioneren te verbeteren en is dat het gevolg van onvoldoende zorg voor scholing. [verweerder] heeft een lease-auto met een tankpas. Hem is nooit gevraagd zijn eigen gebruik te registreren en er is een bijtelling toegepast. Regels over gebruik van de tankpas in de vakantie zijn hem niet bekend. [verweerder] voert aan dat Rutrans niet heeft onderbouwd dat hij goederen heeft weggenomen zonder betalen. Voor een aantal zaken had hij toestemming (veiligheidsschoenen) dan wel had hij die onder zich als promotiemateriaal (werkhandschoenen). De kussens die hij besteld had via een klant zijn door hem betaald. Ook de overige beschuldigingen zijn onvoldoende onderbouwd.

Beoordeling

6. Bij beschikking van heden met zaaknummer 4429656 EA VERZ 15-938 heeft de kantonrechter het ontslag op staande voet van [verweerder] vernietigd, zodat de arbeidsovereenkomst is blijven bestaan.
7. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
8. De werkgever stelt dat de redelijke grond voor ontbinding (onder andere) is gelegen in verwijtbaar handelen van [verweerder] . Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door werkgever in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden, die zich deels hebben voorgedaan na het gegeven ontslag op staande voet, een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
9. [verweerder] heeft niet weersproken dat hij op rekening van een klant van Rutrans kussens heeft besteld bij een leverancier. De daarop betrekking hebbende factuur is door Rutrans overgelegd. Dat is een ongebruikelijke gang van zaken die vraagt om een verklaring. Die verklaring heeft [verweerder] onvoldoende gegeven. Hij heeft aangevoerd dat hij voor de kussens heeft betaald door het bedrag in de kassa te stoppen, maar van die betaling heeft hij geen bewijs. Ook voor het aantreffen van een aantal werkhandschoenen en batterijen in de door hem na het gegeven ontslag op staande voet ingeleverde lease-auto, heeft [verweerder] geen afdoende verklaring gegeven. Dat hij deze goederen als promotiemateriaal bij zich had, is niet aannemelijk, omdat [verweerder] al geruime tijd geen buitendienstfunctie meer uitoefende en – volgens eigen zeggen – slechts af en toe klanten bezocht. Hoewel de beschuldigingen ten aanzien van het onrechtmatig gebruik van de tankpas, het verduisteren van werkschoenen, een tankwagenslang, een blusdeken en een computerkabel, het wegboeken van bestellingen en het ten onrechte in rekening brengen van € 50,- aan een collega voor een Iphone onvoldoende onderbouwd zijn, heeft [verweerder] met de vaststaande onregelmatigheden zodanig verwijtbaar gehandeld dat van Rutrans in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
10. De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt nu sprake is van verwijtbaar handelen van [verweerder] .
11. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Rutrans zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 19 december 2015. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
12. Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden - daar is ook niet om verzocht -hoeft Rutrans geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
13. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 19 december 2015;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.